Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
wonende op voormeld adres,
[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2021,
minderjarige kinderen van verzoeker en achterblijfster,
beide wonende op voormeld adres.
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.Overwegingen
2.4. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het huisverbod op 6 oktober 2021 is geëindigd, verzoeker nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Een huisverbod impliceert namelijk, gelet op de gronden waarop dit wordt opgelegd, een publieke afwijzing van het gedrag van de uithuisgeplaatste. Gelet hierop is tot op zekere hoogte aannemelijk dat verzoeker als gevolg van het huisverbod in zijn eer en goede naam is geschaad. Alleen al daarom kan een vernietiging van het bestreden besluit voor hem van meer dan principiële betekenis zijn.
- het motiveringsbeginsel;
- het evenredigheidsbeginsel (vanwege de gedragsaanwijzing die op 18 september 2021 aan verzoeker is gegeven, inhoudende dat verzoeker zich tot en met 16 december 2021 niet in, op, en rond de woning van verzoeker en achterblijfster mag ophouden alsmede geen contact mag hebben met achterblijfster);
- het recht op familie- en gezinsleven (nu verzoeker en achterblijfster ondubbelzinnig hebben aangegeven hun familie- en gezinsleven voort te willen zetten).
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond tegen het opleggen van het bestreden besluit niet slaagt. Op 22 september 2021 is verzoeker aangehouden vanwege het overtreden van het tijdelijk huisverbod. Om deze reden kon het systeemgesprek dat de dag erna gepland stond niet doorgaan en waren er toen het bestreden besluit genomen werd nog geen veiligheidsafspraken gemaakt. Verder leken zowel verzoeker als achterblijfster ongevoelig voor de autoriteiten en gaven zij er geen blijk van bewust te zijn van de impact van het huiselijk geweld op hun minderjarige kinderen. Verweerder stelt zich daarom terecht op het standpunt dat het gevaar nog niet was geweken ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, en was daarom bevoegd het huisverbod te verlengen.
Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft 1 punt een waarde van € 748,-. De proceskostenveroordeling in beide procedures samen is daarom € 1.496,-.