ECLI:NL:RBROT:2021:1351

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
19 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610004 / JE RK 20-3508 en C/10/611778 / JE RK 21-136
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarigen

Op 2 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en gesloten jeugdhulp voor drie minderjarigen, geboren in 2009, 2010 en 2015. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd voor de duur van een jaar en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de oudste minderjarige, [voornaam minderjarige 1], voor de duur van zes maanden. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de kinderen ernstig belemmeren. De ouders zijn gezamenlijk niet in staat om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en de hulpverlening wordt door hen feitelijk tegengewerkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen, met name die van [voornaam minderjarige 1], zorgwekkend is en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere escalatie te voorkomen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp toegewezen, waarbij de ouders niet in staat zijn gebleken om de noodzakelijke veranderingen in hun gedrag aan te brengen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/610004 / JE RK 20-3508 en C/10/611778 / JE RK 21-136
datum uitspraak: 2 februari 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van

de gecertificeerde instelling NIDOS,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Utrecht,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2009 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2010 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,
[naam minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2015 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 16 december 2020, ingekomen bij de griffie op 17 december 2020;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 18 januari 2021;
- het voorlopig perspectiefplan van Horizon van 12 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 28 januari 2021;
- de instemmende verklaring van 27 januari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 28 januari 2021.
Op 2 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] , die voorafgaand aan de zitting is gehoord in Bergse Bos, in aanwezigheid van
haar advocaat mr. R. Tetteroo en begeleidster mw. [naam begeleidster] ,
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- de advocaat van de moeder, mr. N. Rachid,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Woudwijk,
- twee vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] en mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de taal
Tigrinya, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. [naam tolk 1] en mw. [naam tolk 2] , tolken in de taal Tigrinya. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolken zijn beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] verblijft bij Bergse Bos, een accommodatie voor gesloten jeugdhulp.
[voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 24 november 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd tot 19 februari 2021.
Bij beschikking van 11 december 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 11 december 2020 tot 19 februari 2021 betreffende [voornaam minderjarige 1] .

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar.
Daarnaast heeft de GI een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige 1] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Er is al jarenlang sprake van forse problemen in de thuissituatie van de kinderen. Het lukt de moeder niet om regels te stellen en vast te houden. De kinderen zijn haar de baas. Zij vertonen gedragsproblematiek in de thuissituatie en op school. De relatie tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] is erg slecht. Duidelijk is dat de moeder hulp nodig heeft bij de opvoeding. De moeder houdt de hulpverlening echter af. Het afgelopen jaar is gekeken of de ouders in staat zijn om gezamenlijk besluiten te nemen over de kinderen. Helaas is daar weinig van terecht gekomen. Er is al een aantal maanden geen sprake van contact tussen de ouders en tussen de vader en de kinderen. De vader wil alleen contact met de kinderen op zijn eigen voorwaarden. Wel is inmiddels een cultureel mediator ingezet. De GI hoopt dat de vader de komende periode mee gaat werken en interesse gaat tonen in de kinderen.
Wat betreft de gesloten plaatsing van [voornaam minderjarige 1] is naar voren gebracht dat zij op 4 december 2020 gesloten is geplaatst vanwege een escalatie op de crisisopvang van Enver. [voornaam minderjarige 1] laat regelmatig boosheid zien richting de groepsleiding en andere kinderen. Ook zijn er ernstige zorgen over het feit dat [voornaam minderjarige 1] aangeeft dat zij een persoon ziet verschijnen uit de lamp in haar kamer. De GI had gehoopt dat [voornaam minderjarige 1] door zou kunnen stromen naar een open groep, maar Bergse Bos geeft aan dat zij daar nog niet klaar voor is. [voornaam minderjarige 1] heeft traumabehandeling nodig en zij moet nog veel leren.

De standpunten

[voornaam minderjarige 1] heeft aangegeven zo snel mogelijk terug naar de moeder te willen. De advocaat van [voornaam minderjarige 1] heeft echter ook naar voren gebracht dat een thuisplaatsing op dit moment niet mogelijk lijkt te zijn. Haar gedrag is erg zorgwekkend. Agressie lijkt voor [voornaam minderjarige 1] volkomen normaal te zijn. [voornaam minderjarige 1] heeft hulpverlening nodig voor haar boosheid en Bergse Bos is op dit moment de beste plek voor haar. Dit moet natuurlijk wel zo kort mogelijk duren en om druk uit te oefenen verzoekt de advocaat de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere duur van drie maanden te verlenen. In die periode dient onderzocht te worden wat de oorzaak is van de boosheid van [voornaam minderjarige 1] .
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat zij zich gelet op de huidige omstandigheden niet verzet tegen het verzoek om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen. Wel verzet zij zich tegen de gesloten plaatsing van [voornaam minderjarige 1] . [voornaam minderjarige 1] krijgt bij Bergse Bos niet de hulpverlening die zij nodig heeft en haar situatie is verslechterd. De moeder wil dat [voornaam minderjarige 1] zo snel mogelijk naar huis komt. Zij staat open voor de aangeboden hulpverlening. Indien een machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend, verzoekt de advocaat deze machtiging voor een kortere duur te verlenen.
Door en namens de vader is naar voren gebracht dat de vader zich niet geholpen en gehoord voelt door de GI, zeker wat betreft de omgang met de kinderen. Wat betreft de gesloten plaatsing van [voornaam minderjarige 1] sluit de vader zich aan bij het standpunt van de moeder. De vader wil dat [voornaam minderjarige 1] zo snel mogelijk weer bij de moeder gaat wonen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er is al jarenlang sprake van problemen in de thuissituatie en de kinderen zitten in de knel. De escalaties tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn bedreigend voor alle kinderen in het gezin en de moeder is op die momenten niet in staat om in te grijpen.
Hoewel de ouders aangeven mee te willen werken aan de hulpverlening, houden zij feitelijk de hulp af. Beide ouders blijven naar elkaar en de instanties wijzen en spreken over het verlies van vertrouwen in hulpverlening, maar zij tonen geen inzicht in hun eigen aandeel in de problematiek en nemen daarvoor geen verantwoordelijkheid. Evenmin laten zij zien echt bereid te zijn om zelf de noodzakelijke veranderingen in hun eigen gedrag aan te brengen. Nu de situatie het afgelopen jaar niet is verbeterd, is de kinderrechter met de GI van oordeel dat een ondertoezichtstelling nog noodzakelijk is. De ouders zijn gezamenlijk niet in staat om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] weg te nemen.
Wat betreft het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige 1] te verlenen, overweegt de kinderrechter als volgt.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[voornaam minderjarige 1] is op 4 december 2020 gesloten geplaatst bij Bergse Bos vanwege escalaties op de crisisgroep van Enver. Zij vertoont een ernstig afwijkend, gewelddadig gedragspatroon en heeft geen inzicht in hoe gevaarlijk haar gedrag is. Op de groep is tot op heden regelmatig sprake van fysieke en verbale conflicten en er is sprake van weinig vooruitgang. [voornaam minderjarige 1] laat niet alleen zien, maar spreekt ook hardop uit dat zij gewelddadig handelen een volstrekt normale reactie vindt op gebeurtenissen die haar niet aanstaan. Op dit moment is helaas niet de verwachting dat haar gedragspatroon op een open groep anders gaat zijn, laat staan dat zij in de thuissituatie te handhaven zou zijn. De kinderrechter is gelet hierop van oordeel dat een voortzetting van de gesloten plaatsing voor nu in het belang van [voornaam minderjarige 1] is. Met de gedragswetenschapper is de kinderrechter van oordeel dat [voornaam minderjarige 1] gezien haar hardnekkige problematiek veel tijd nodig heeft om te stabiliseren binnen de gesloten setting. Een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden is daarom noodzakelijk. Het beperken in tijd van de machtiging zou slechts uiting geven aan de begrijpelijke wens van de betrokkenen om [voornaam minderjarige 1] ’s verblijf in een gesloten instelling zo kort mogelijk te laten duren.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] daarom verlengen voor de duur van een jaar. Ook zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige 1] verlenen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 19 februari 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 19 februari 2021 tot 19 augustus 2021 betreffende [voornaam minderjarige 1] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.J.A. Jorens als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2021.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.