Op 2 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en gesloten jeugdhulp voor drie minderjarigen, geboren in 2009, 2010 en 2015. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd voor de duur van een jaar en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de oudste minderjarige, [voornaam minderjarige 1], voor de duur van zes maanden. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de kinderen ernstig belemmeren. De ouders zijn gezamenlijk niet in staat om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en de hulpverlening wordt door hen feitelijk tegengewerkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen, met name die van [voornaam minderjarige 1], zorgwekkend is en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere escalatie te voorkomen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp toegewezen, waarbij de ouders niet in staat zijn gebleken om de noodzakelijke veranderingen in hun gedrag aan te brengen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.