ECLI:NL:RBROT:2021:1352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
19 februari 2021
Zaaknummer
C/10/612042 / JE RK 21-172
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van voorlopige ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Kara, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder, en dat [voornaam minderjarige] momenteel verblijft bij de grootmoeder aan moederszijde.

De aanleiding voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is de ernstige bezorgdheid over de veiligheid van [voornaam minderjarige]. Er zijn sterke vermoedens van kindermishandeling en seksueel misbruik, wat heeft geleid tot een voorlopige ondertoezichtstelling tot 23 april 2021. De Raad heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat [voornaam minderjarige] met spoed uit huis is geplaatst bij de grootmoeder, en er nog een politieonderzoek loopt naar de omstandigheden van het letsel van [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de ernst van de situatie benadrukt en geconcludeerd dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] voorop staat. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 23 april 2021, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier F.J.A. Jorens. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/612042 / JE RK 21-172
datum uitspraak: 2 februari 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2017 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van
23 januari 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 2 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Kara,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de grootmoeder moederszijde.
Bij beschikking van 23 januari 2021 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 23 april 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking van 23 januari 2021 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder moederszijde, verleend voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder moederszijde, verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn vermoedens van kindersmishandeling en seksueel misbruik. [voornaam minderjarige] heeft ernstig letsel waarvan de artsen zeggen dat dit niet veroorzaakt kan zijn door een val, zoals de moeder heeft verklaard. [voornaam minderjarige] is daarom met spoed uit huis geplaatst bij de grootmoeder moederszijde. Het politieonderzoek loopt nog en er is een veiligheidsplan opgesteld. Op 9 februari 2021 staat een groot overleg gepland.

De standpunten

De GI heeft zich aangesloten bij de zorgen van de Raad. Het onderzoek loopt nog en onduidelijk is wat zich precies heeft afgespeeld. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] op een veilige plek verblijft. De komende periode wil de GI in gesprek met de vertrouwensarts.
Door en namens de moeder is – kort gezegd – naar voren gebracht dat de moeder niet weet hoe het letsel van [voornaam minderjarige] is ontstaan. De moeder is erg geschrokken van de situatie en zij heeft passende maatregelen getroffen, zoals het verbreken van de relatie met haar partner. De moeder is blij dat [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder moederszijde verblijft, maar zij wil graag dat hij na deze drie maanden weer thuis wordt geplaatst. De moeder heeft zich aangemeld bij een psycholoog en bij het wijkteam voor extra ondersteuning.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] op 22 januari 2021 met verwondingen is opgenomen in het ziekenhuis. Door het LECK en de FARR-arts zijn sterke vermoedens van kindermishandeling en seksueel misbruik uitgesproken. De ernst van deze vermoedens maakt dat [voornaam minderjarige] op 23 januari 2021 voorlopig onder toezicht is gesteld en met spoed uit huis is geplaatst bij de grootmoeder moederszijde. De veiligheid van het kind staat in zo’n situatie voorop. Wel is van belang dat door middel van het nog lopende politieonderzoek zo snel mogelijk duidelijk wordt wat er precies is gebeurd. Ook moet duidelijk worden of [voornaam minderjarige] op termijn op een veilige manier kan terugkeren bij de moeder. Voor nu is de kinderrechter van oordeel dat de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder moederszijde dient te worden voortgezet.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder moederszijde, voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 23 april 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.J.A. Jorens als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2021.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.