ECLI:NL:RBROT:2021:13569

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
8176795_08102021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in een geschil over aanneming van werk met betrekking tot de bouw van een overkapping

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiser en KIAS Schilders- en Onderhoudsbedrijf B.V. over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een overkapping. De overeenkomst werd op 28 juni 2018 gesloten voor een bedrag van € 14.500,-, exclusief BTW, en de werkzaamheden zouden medio september 2018 gereed zijn. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er echter problemen, waarbij de eiser KIAS aansprakelijk stelde voor gebreken in de uitvoering en schade aan zijn eigendommen. KIAS heeft op haar beurt vorderingen ingesteld tegen de eiser voor onbetaalde facturen.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat er een mondelinge behandeling zal plaatsvinden om de hoogte van de schade en de verantwoordelijkheden van beide partijen te bespreken. De eiser heeft een schadevergoeding van € 24.907,- gevorderd, terwijl KIAS een bedrag van € 19.252,44,- vordert voor onbetaalde facturen. De kantonrechter heeft de stellingen van beide partijen in overweging genomen en zal in de mondelinge behandeling de punten van geschil verder bespreken, waaronder de gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden en de aansprakelijkheid voor de schade.

De uitspraak is gedaan op 8 oktober 2021, en de kantonrechter heeft partijen verzocht om hun verhinderdata voor de komende maanden op te geven voor de planning van de mondelinge behandeling. De zaak blijft in afwachting van deze behandeling aanhouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8176795 CV EXPL 19-50097
uitspraak: 8 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: [naam 1],
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIAS Schilders- en Onderhoudsbedrijf B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B. Lubomirov.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” en “KIAS”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 11 november 2019, met producties;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid van de kantonrechter;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • de akte houdende wijziging van eis;
  • het vonnis in incident van 6 maart 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
De datum van de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op basis van een door KIAS aan [eiser] uitgebrachte offerte en na onderhandeling daarover zijn partijen op 28 juni 2018 een overeenkomst aangegaan voor de bouw van een overkapping bij de woning van [eiser] aan de [adres] voor € 14.500,-. Afgesproken is dat het werk medio september 2018 gereed zou zijn. In de offerte is - verkort weergegeven - vermeld:
Werkzaamheden als volgt:
Chemische verankering aanbrengen tegen de gevel;
Bouten aanbrengen;
Balken aanbrengen over de gehele gevel;
Palen stellen en tevens chemisch verankeren in de betonvloer;
Draagbalken aanbrengen;
Dakplaten aanbrengen;
Electtra aanleggen (exclusief Spots of verlichting);
Verleggen van de afvoeren;
Lichtstraten aanbrengen;
Dakbedekking 2 laags inbranden;
Glas zetten;
Schilderen;
Kosten
Timmerwerkzaamheden € 7.375,00
Loodgieterswerk € 550,00
Electra aanleggen € 1.360,00
Lichtstraten(compleet)aanbrengen 3x € 2.586,50
Dakdekken € 2.574,00
Geheel schilderen binnen en buiten € 3.490,00
(…)
Bovenstaande bedragen zijn exclusief de BTW.
Overige bepalingen:
Onze prijzen zijn inclusief materiaal en arbeidsloon. (…)”
2.2
Begin juli 2018 is KIAS aangevangen met de werkzaamheden.
2.3
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn partijen overeengekomen dat KIAS extra werkzaamheden zou uitvoeren.
2.4
Middels facturen heeft KIAS tijdens de uitvoering van de werkzaamheden en nadien bedragen bij [eiser] in rekening gebracht, waarvan een deel per bankoverschrijving en een deel contant betaald is en een deel niet betaald is door [eiser].
2.5
Onder meer via WhatApp hebben partijen contact onderhouden. [eiser] heeft KIAS aangesproken op de voortgang van de werkzaamheden en het nakomen van afspraken. Ook heeft [eiser] geklaagd over schade aan zijn rolluiken veroorzaakt bij de uitvoering van het werk. KIAS heeft [eiser] aangesproken op betaling van facturen, ook de BTW.
2.6
Op 14 september 2018 heeft [eiser] KIAS via WhatApp opgedragen te stoppen met de uitvoering van de werkzaamheden en haar spullen op te halen. Daarbij heeft [eiser] te kennen gegeven dat hij de resterende werkzaamheden, waaronder de vervanging van een regenpijp en schilderwerk, door derden zal laten verrichten en kosten zal verrekenen. In reactie hierop heeft KIAS aan [eiser] meegedeeld dat de door haar gemaakte kosten betaald moeten worden en dat zij de rekening opmaakt.
2.7
Op 17 september 2018 heeft [eiser] aan KIAS meegedeeld de sleutels in te leveren en zijn terrein niet meer zonder zijn medeweten te betreden. Aan KIAS is te kennen gegeven dat haar spullen klaar staan en onder toezicht kunnen worden opgehaald.
2.8
Tot 2 oktober 2018 heeft KIAS nog werkzaamheden kunnen verrichten bij [eiser].
2.9
Bij brief van 16 oktober 2018 heeft [eiser] - verkort weergegeven - aan KIAS meegedeeld dat zij de overeengekomen werkzaamheden niet volledig en niet deugdelijk heeft uitgevoerd, ondanks geboden hersteltijd, en dat om die reden de opdracht is beëindigd.
2.1
Bij brief van 18 oktober 2018 heeft KIAS - verkort weergegeven - aan [eiser] meegedeeld diens aantijgingen te betwisten - met uitzondering van de drie kapotte terrastegels waarvan is toegezegd die te zullen vergoeden - en dat de opgesomde gebreken haar niets zeggen. KIAS heeft erop gewezen dat zij niet in gebreke is gesteld en dat haar geen gelegenheid is gegeven om de werkzaamheden na te zien en problemen op te lossen binnen een redelijke termijn.
2.11
In opdracht van [eiser] heeft [naam 2] van Woningkeuringen Nederland (hierna: Woningkeuringen Nederland) op 18 oktober 2018 bouwkundig onderzoek verricht naar hetgeen KIAS gebouwd heeft op de [adres] en hierover gerapporteerd. In het rapport is de kwaliteit van onderscheiden onderdelen van het verrichte werk hoofdzakelijk als matig of (zeer) slecht beoordeeld en een gespecificeerde raming gegeven van de kosten om het werk te verbeteren. In totaal zijn die kosten geraamd op € 16.469,-. Het rapport is verstrekt aan KIAS.
2.12
Op 12 november 2018 is aan [eiser] een offerte uitgebracht door [naam bedrijf] (hierna: Batenburg) voor herstelwerkzaamheden aan de overkapping, met uitzondering van werkzaamheden op het dak en aan het haardkanaal, voor € 8.390,- exclusief BTW.
2.13
Bij brief van 7 december 2018 heeft [eiser] - verkort weergegeven - andermaal aan KIAS meegedeeld dat zij aansprakelijk wordt gehouden voor schade als gevolg van fouten bij de uitgevoerde werkzaamheden. Daarbij zijn de volgende herstelwerkzaamheden en kostenposten vermeld:
“1. Herstelkosten aan elektra (reeds uitgevoerd) € 3.000,-
2. Bouwkundig onderzoek € 400,-
3. Herstelwerkzaamheden veranda (zie offerte Batenburg) € 8.390,-
4. Aanbrengen loodslabben/dakbedekking/herstel afwatering € 500,-
5. Schilderwerk aan veranda € 750,-
6. Vervangen rookafvoerkanalen open haarden door dubbelwandige pijp € 2.250,-
Totaal: € 15.290,-”

3..Het geschil

in conventie

3.1
[eiser] vordert, na eiswijziging, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, KIAS te veroordelen tot betaling aan hem van € 24.907,- ter zake schade en herstel, met veroordeling van KIAS in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening, en in de nakosten.
3.2
Aan zijn vordering legt [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat tussen partijen overeengekomen werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd door KIAS en dat hij hierdoor (vervolg)schade heeft geleden. Het gaat om kosten voor een bouwkundige inspectie (€ 400,-), voor herstelwerkzaamheden volgens bouwrapport (€ 16.469,-), voor de constructie van een ijzeren balk (€ 1.700,-), voor herstel van open haard kanalen (€ 1.738,-), schade aan rolluiken (€ 1.800,-), schade als gevolg van ondeugdelijke elektriciteitsinstallatie (€ 1.300,-) en juridische kosten (€ 1.500,-), tezamen € 24.907,-
3.3
KIAS betwist de vordering.
in reconventie
3.4
KIAS vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen tot betaling aan haar van:
€ 19.252,44,- althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2018 tot aan de dag van algehele voldoening, uiterlijk binnen twee weken na het in deze te wijzen vonnis;
€ 875-, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke kosten;
de proceskosten, waaronder begrepen salaris voor de gemachtigde;
de nakosten, te begroten op een half salarispunt van het salaris voor de gemachtigde met een maximum van € 100,-, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, gedaagde daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van algehele voldoening.
3.5
Aan haar vordering legt KIAS - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij bedragen voor de door haar verrichte werkzaamheden bij [eiser] in rekening heeft gebracht middels facturen, waarvan een aantal onbetaald is gebleven, met een gezamenlijk beloop van € 19.252,44.
3.6
[eiser] betwist de vordering.
in conventie en in reconventie
3.7
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vorderingen nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
Het gaat in deze zaak om een overeenkomst van aanneming van werk (zie artikel 7:750 e.v. BW). De kantonrechter zal eerst beoordelen in hoeverre [eiser] op grond van deze overeenkomst nog bedragen verschuldigd is aan KIAS (de reconventie). Daarna zal de kantonrechter beoordelen of KIAS tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst en of zij daarom aan [eiser] een schadevergoeding moet betalen (de conventie).
in reconventie
4.2
De oorspronkelijk overeengekomen werkzaamheden (zie 2.1) zijn niet in geding. Ook niet dat daarvoor een prijs van € 14.500,- is overeengekomen. In de dagvaarding (onder punt 4) stelt [eiser] dat dit bedrag exclusief BTW is. Dit blijkt ook uit de offerte, waarin vermeld is:
“Bovenstaande bedragen zijn exclusief de BTW”. Het oorspronkelijk geoffreerde bedrag voor de werkzaamheden bedroeg € 17.935,50 exclusief BTW, wat na onderhandeling tussen partijen is vastgesteld op voormeld bedrag van € 14.500,-. In zijn conclusie van repliek in conventie stelt [eiser] zich ineens op het standpunt dat partijen mondeling zijn overeengekomen dat het bedrag inclusief BTW zou zijn. Hij onderbouwt deze stelling verder niet, hetgeen gelet op het door hem in de dagvaarding ingenomen standpunt wel van hem verwacht had mogen worden. De kantonrechter gaat daarom aan zijn stelling voorbij en stelt vast dat over de overeengekomen bedragen BTW betaald moet worden. De hoogte van de BTW (6 of 21%) hangt af van de aard van de werkzaamheden die gefactureerd worden. Dit verklaart waarom op de facturen niet altijd hetzelfde percentage staat vermeld.
4.3
Wat de oorspronkelijke aanneemsom betreft staat vast dat [eiser] de eerste twee termijnen van in totaal € 12.500,- exclusief BTW heeft betaald. Hij heeft de BTW hierover van in totaal € 750,- onbetaald gelaten. Daarnaast is van de oorspronkelijke aanneemsom nog een bedrag van € 2.000,- exclusief BTW (zijnde € 2.120,- inclusief BTW) onbetaald gebleven. In totaal staat er van de oorspronkelijke aanneemsom dus nog een bedrag van € 2.870,- open.
4.4
Uit de stellingen van partijen volgt dat zij tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn overeengekomen dat KIAS meerwerk zou verrichten. Het gaat in ieder geval om het aftimmeren van de onderzijde van de overkapping, werkzaamheden aan de garage, schilderwerk en het realiseren van een ombouw bij het zwembad.
4.5
Partijen zijn het eens dat voor het schilderwerk een bedrag van € 5.000,- is afgesproken en dat [eiser] dit bedrag contant heeft voldaan. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen over de BTW wordt ook ten aanzien van het meerwerk aangenomen dat het bedrag exclusief BTW is. Op de facturen (019, 020 en 021) staat een tarief van 21% vermeld, maar dit is onjuist. Het gaat om schilderwerk en dan geldt een BTW-tarief van 6%. Dit betekent dat een bedrag van € 300,- aan BTW verschuldigd was en onbetaald is gebleven. Daarnaast heeft [eiser] erkend dat binnen plinten zijn geschilderd. Hiervoor is een bedrag van € 385,- gerekend, dat nog niet is betaald. De BTW over dit bedrag bedraagt € 23,10. Ter zake het schilderwerk staat dus in totaal nog een bedrag van € 708,10 open.
4.6
Partijen hebben het meerwerk aan de garage (waterschade) via de verzekering afgewikkeld. Het ging om een bedrag van € 3.924,70 en dat is in zijn geheel voldaan.
4.7
KIAS heeft bij eindfactuur van 16 september 2018 met nummer 047JMJ-2018 voor het dichten van de plafond WBP platen € 1.500,- exclusief BTW in rekening gebracht. Er zijn overigens twee verschillende facturen van die datum en met dat nummer. Er wordt slechts acht geslagen op de factuur die KIAS heeft overgelegd (bij haar productie 1), omdat zij kennelijk betaling van deze factuur vordert (en geen betaling van de factuur die door [eiser] als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd, waarop een eindbedrag van € 12.533,- staat vermeld). Ook [eiser] stelt dat voor deze werkzaamheden € 1.500,- is afgesproken. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen is over dit bedrag BTW verschuldigd. Op de eindfactuur staat een BTW-tarief van 6% vermeld, zodat daar vanuit wordt gegaan. Ter zake het aftimmeren van de onderzijde van de overkapping is [eiser] dus in totaal een bedrag van € 1.590,- verschuldigd. Dit bedrag is nog niet voldaan.
4.8
Op voormelde eindfactuur staat voor de ombouw van het zwembad een bedrag van € 2.200,- exclusief BTW vermeld. Daarnaast heeft KIAS voor deze werkzaamheden nog een factuur van 22 oktober 2018 met nummer 023-2018 aan [eiser] doen toekomen, waarin vermeld wordt:
“Arbeid totaal 110 uur. Reeds gefactureerd 51,76uur. Nog te factureren 58,24uur. Arbeid € 2.474,00 Materiaal € 1.434,00
BTW 21% € 820,68
Totaal incl. BTW € 4.728,68
Totaal te betalen bedrag € 4.728,68”
Volgens [eiser] hebben partijen voor deze werkzaamheden een bedrag van € 2.000,- afgesproken. Omdat KIAS betaling van deze werkzaamheden vordert, rust op haar de stelplicht. Van haar had verwacht mogen worden duidelijk te stellen wat partijen hebben afgesproken over deze werkzaamheden. Dat doet zij echter niet. Zij verwijst slechts naar de door haar gezonden facturen. Dit is onvoldoende. Gesteld noch gebleken is dat, anders dan bij de andere werkzaamheden, het werk aan het geraamte van het zwembad per uur zou worden afgerekend en dat separaat materiaalkosten in rekening zouden worden gebracht. Indien er sprake is geweest van kostenverhogende omstandigheden dan had KIAS [eiser] zo spoedig mogelijk moeten waarschuwen voor de noodzaak van een prijsverhoging. Zie artikel 7:753 BW. Gesteld noch gebleken is dat die situatie zich heeft voorgedaan en dat gewaarschuwd is. Omdat KIAS niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt als vaststaand aangenomen dat voor de ombouw van het zwembad een bedrag van € 2.000,- is afgesproken. Dit bedrag dient vermeerderd te worden met BTW. Op de eindfactuur staat een tarief van 6% vermeld, zodat daar vanuit gegaan wordt. In totaal is [eiser] voor dit meerwerk daarom een bedrag van € 2.120,- verschuldigd. Dit heeft hij nog niet voldaan.
4.9
Bij bedoelde eindfactuur heeft KIAS verder een bedrag van € 195,- exclusief BTW voor doorspuiten riool en een bedrag van € 265,- voor dak inspectie in verband met lekkage in rekening gebracht. Ook hierbij ontbreekt echter enige toelichting. [eiser] betwist dat hij deze bedragen verschuldigd is. Omdat KIAS niet aan haar stelplicht heeft voldaan, komt niet vast te staan dat [eiser] deze bedragen moet betalen.
4.1
Bij factuur van 17 oktober 2018 (met nummer 22) heeft KIAS de volgende werkzaamheden in rekening gebracht:
- 16 uur in verband met tegels plaatsen op het terras € 680,-;
- 40 uur in verband met verwijderen en afvoeren staalwerk metalen hekken € 1.700,-;
- 24 uur in verband met dichtzetten van de rolluiken binnenzijde woning € 1.020,-;
- materiaal € 356,-.
Het gaat om een totaal bedrag van € 4.544,76 (inclusief 21% btw van € 788,76).
[eiser] betwist dat het gaat om meerwerk waarvoor hij dient te betalen. Wat betreft de tegels stelt hij dat KIAS die zelf kapot heeft gemaakt en zou vergoeden. Wat betreft de metalen hekken stelt hij dat partijen hebben afgesproken dat hij hiervoor niet hoefde te betalen, omdat KIAS deze hekken om niet mocht hebben. Wat betreft de rolluiken stelt hij dat het gaat om herstel van door KIAS veroorzaakte schade. KIAS heeft geen inhoudelijke reactie op deze gemotiveerde betwisting gegeven. Ook ten aanzien van deze factuur heeft zij dus niet aan haar stelplicht voldaan, waardoor niet komt vast te staan dat [eiser] de op deze factuur vermelde bedragen verschuldigd is.
4.11
Uit het voorgaande volgt dat KIAS nog aanspraak heeft op een bedrag van € 7.288,10 (2.870 + 708,10 + 1.590 + 2.120), zodat haar vordering tot dit bedrag voor toewijzing gereed ligt. Hierover is wettelijke rente verschuldigd vanaf 23 december 2018. [eiser] heeft niet betwist dat hij vanaf die datum in verzuim is.
in conventie
4.12
[eiser] stelt dat hij een vordering op KIAS heeft omdat hij door gebreken in de uitvoering van de overeenkomst schade heeft geleden. Wat betreft de gevorderde schade die verband houdt met de overkapping, overweegt de kantonrechter als volgt. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat belangrijke onderdelen van de door KIAS verrichte werkzaamheden ter realisatie van de overkapping ondeugdelijk zijn uitgevoerd. Kort gezegd is gesteld dat staanders van de overkapping niet goed zijn aangebracht en dat de overkapping is doorgezakt doordat gebruikte balken het gewicht niet kunnen dragen. Ook zijn goten en de hemelwaterafvoer niet goed aangebracht. Hierdoor is sprake geweest van lekkage bij de overkapping en in de garage. Daarnaast zijn brandgevaarlijke, want enkelwandige in plaats van dubbelwandige rookafvoerkanalen geplaatst (bij een rieten kap). Ter illustratie is beeldmateriaal in het geding gebracht. Het gestelde vindt verder steun in de bevindingen en conclusies van Woningkeuringen Nederland over de kwaliteit van het geleverde werk, zoals vermeld in de onder 2.11 genoemde rapportage, die er op neer komen dat constructieve balken van de overkapping vervangen moeten worden, met bijkomende werkzaamheden aan de dakbedekking, de goot, en de afwerking aan de binnenzijde van de overkapping, en dat tevens de aansluiting van de schoorsteen vervangen moet worden en een extra hemelwaterafvoer aangebracht moet worden. Voorafgaand aan deze procedure heeft KIAS in haar brief van 20 december 2018 (productie 19 bij dagvaarding) aangegeven dat zij drie oplossingen heeft aangeboden voor het doorzakken van de overkapping. Dit impliceert een erkenning van gebreken in de constructie van de overkapping. Gelet hierop heeft KIAS haar betwisting van de gebreken onvoldoende gemotiveerd, zodat de kantonrechter aan deze betwisting voorbij gaat. KIAS stelt dat zij nooit naar behoren in gebreke is gesteld en daarom niet in verzuim is. De kantonrechter is echter gelet op de ernst van de gebreken aan de overkapping van oordeel dat het van [eiser] niet kon worden gevergd om aan KIAS (nader) gelegenheid te geven de gebreken aan de overkapping binnen een redelijke termijn weg te nemen. Dit betekent dat KIAS in verzuim is en op grond van artikel 6:74 BW de door [eiser] geleden schade die verband houdt met de overkapping dient te vergoeden.
4.13
Wat betreft (de hoogte van) die schade (de onder 3.2 vermelde bedragen van
€ 16.469,-, € 1.700,- en € 1.738,-) roept de vordering van [eiser] vragen op, mede gelet op het daartegen gevoerde verweer. Dat [eiser] schade heeft geleden door gebreken aan de overkapping, waarvoor KIAS aansprakelijk kan worden gehouden, is duidelijk, maar ten aanzien van de schadeposten, dient nadere uitleg te worden gegeven. In dit verband springt in het oog dat de bedragen genoemd in het rapport van Woningkeuringen Nederland, waarop een groot deel van de vordering is gebaseerd, en die genoemd in de onder 2.12 vermelde offerte van Batenburg en in de onder 2.13 vermelde brief van [eiser] van
7 december 2018 uiteenlopen. Verder heeft [eiser] als productie 27 bij conclusie van repliek in conventie en conclusie van antwoord in reconventie (aangevuld bij brief van
8 juni 2020) facturen overgelegd, waaruit blijkt dat (een deel van) de gebreken al zijn hersteld. De door [eiser] geleden schade dient zo concreet mogelijk begroot te worden, zodat de daadwerkelijk gemaakte kosten van herstel tot uitgangspunt moeten worden genomen. De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bepalen om de hoogte van de schade die verband houdt met de overkapping met partijen te bespreken. [eiser] wordt verzocht om uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling een nieuwe berekening van de schade over te leggen met de daarbij behorende facturen (of in het geval het gebrek nog niet is hersteld een recente offerte).
4.14
Wat betreft de rookafvoerkanalen heeft KIAS betwist dat zij daarvoor verantwoordelijk is. Zij stelt dat de open haard en het afvoerkanaal door een derde partij zijn geplaatst en geen onderdeel uitmaakte van de tussen partijen gesloten overeenkomst. KIAS heeft het reeds aanwezige afvoerkanaal slechts verlengd. Het is de kantonrechter niet geheel duidelijk wanneer, waar en hoe de rookafvoerkanalen precies geplaatst zijn en welke afspraken partijen hierover hebben gemaakt. Zij wenst ook dit punt met partijen op de mondelinge behandeling te bespreken.
4.15
Blijkens het rapport van Woningkeuringen Nederland zit in het bedrag van € 16.469,- een bedrag van € 2.904,- dat ziet op
“Dakafwerking, Tegels, Herstel aansluitingen en vervangen gebroken tegels”. Dit roept vragen op, want gelet op het aangevoerde door KIAS alsmede het beeldmateriaal in het dossier lijkt het erop dat KIAS een groot deel van de terrastegels heeft teruggeplaatst. Naar het zich laat aanzien gaat het nog om vervanging van kapotte tegels en het plaatsen van op maat gemaakte tegels bij de staanders van de overkapping, ten aanzien waarvan voormelde vergoeding bovenmatig lijkt. Ook dit punt zal op de mondelinge behandeling aan de orde worden gesteld.
4.16
[eiser] vordert voorts een vergoeding voor de door hem geleden schade aan de rolluiken. KIAS betwist dat zij schade aan de rolluiken heeft toegebracht. [eiser] onderbouwt zijn stelling door te verwijzen naar Sms/Whatsapp-berichten (productie 4 bij dagvaarding). Uit deze berichten kan worden afgeleid dat KIAS gewaarschuwd is niet aan de rolluiken te zitten omdat deze gevoelig zijn, dat [eiser] KIAS meldt dat alle rolluiken kapot zijn, dat [eiser] in reactie op de melding van KIAS dat hij bezig is met meerwerk meldt “Rolluiken heb je gemold” en dat [eiser] op een gegeven moment meldt dat zijn rolluiken weer zijn gesloopt doordat medewerkers van KIAS hieronder een bezemsteel hebben geplaatst en dat dit de vijfde keer is. Gelet op deze berichten had het op de weg van KIAS gelegen haar betwisting nader te motiveren. Dit heeft zij niet gedaan, zodat de kantonrechter als vaststaand aanneemt dat KIAS verantwoordelijk is voor de schade aan de rolluiken. Het door [eiser] gevorderde bedrag van € 1.800,- is door KIAS betwist en vindt niet geheel steun in de facturen van Paul&Paul die door [eiser] als productie 27 in het geding zijn gebracht. Met de drie facturen zijn bedragen van € 448,11, € 200,- en € 776,18 inclusief BTW in rekening gebracht. De factuur waarmee € 200,- in rekening is gebracht dateert van 19 maart 2018, dus van vóór de aanvang van de werkzaamheden door KIAS. Op de factuur waarmee € 776,18 in rekening is gebracht voor reparatie van drie rolluiken wordt vermeld
“Rolluiken zijn wat verhoogd”, wat de vraag oproept of dit ziet op verricht werk in verband met schadeherstel. Ook dit punt zal daarom op de mondelinge behandeling aan de orde worden gesteld.
4.17
[eiser] vordert verder schade die verband houdt met herstel van de elektrische installatie. Hij stelt dat diverse contactdozen verkeerd waren geïnstalleerd met het risico op kortsluiting en brandgevaar tot gevolg. Ten aanzien van dit punt is de kantonrechter wel van oordeel dat KIAS niet in verzuim is. KIAS stelt dat zij nooit op de hoogte is gebracht van gebreken in de aanleg van de elektra. [eiser] heeft in dit verband eveneens verwezen naar de hiervoor vermelde Sms/Whatsapp-berichten, maar in deze berichten wordt geen melding gemaakt van gebreken aan de elektriciteit. Dat KIAS concreet op de hoogte is gebracht van de aard van de gebreken en hem gelegenheid tot herstel is gegeven, blijkt uit niets. Verder zijn ook geen stukken overgelegd waaruit de aard van de gebreken blijkt. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen om welke gebreken het ging en of deze zo ernstig waren dat van [eiser] niet gevergd kon worden KIAS nog een mogelijkheid tot herstel te bieden. Omdat KIAS ter zake niet in verzuim is geraakt, is zij niet gehouden deze schade te vergoeden.
4.18
Behalve de hiervoor vermelde punten zal de mondelinge behandeling ook worden gebruikt om te kijken of partijen onderling tot een oplossing kunnen komen. Teneinde een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling te kunnen bepalen, wordt partijen verzocht hun verhinderdata voor de komende drie maanden op te geven.
Alle stukken die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in het geding zijn gebracht, dienen door de partij die deze ter sprake wil brengen aan de kantonrechter en aan de wederpartij te worden toegezonden. Deze stukken dienen uiterlijk tien dagen vóór de mondelinge behandeling in het bezit te zijn van de kantonrechter en de wederpartij.
Partijen dienen zelf aan de mondelinge behandeling deel te nemen of te worden vertegenwoordigd door een persoon die op de hoogte is van het geschil. Deze vertegenwoordiger moet schriftelijk gemachtigd zijn, eventueel ook tot het treffen van een minnelijke regeling.
4.19
Uiteraard staat het partijen vrij om in de tussentijd opnieuw te kijken of zij er onderling uit kunnen komen. De in dit vonnis gegeven oordelen kunnen misschien helpen bij het alsnog regelen in der minne van hetgeen partijen verdeeld houdt. Dit kan aantrekkelijk zijn, omdat partijen de uitkomst dan meer in de hand hebben dan als de kantonrechter een beslissing moet nemen en omdat partijen in een regeling ook onderwerpen kunnen betrekken die niet aan de kantonrechter zijn voorgelegd.
in conventie en in reconventie
4.2
In afwachting van de mondelinge behandeling zullen alle overige beslissingen worden aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
bepaalt dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden om met partijen de punten hiervoor vermeld onder 4.13 tot en met 4.16 te bespreken;
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk woensdag 20 oktober 2021 hun verhinderdata voor de komende vier maanden op te geven, waarna op maandag 25 oktober 2021 de datum voor de zitting zal worden bepaald;
wijst partijen erop dat zij tijdelijk ook een e-mailbericht mogen sturen aan kantondagvaarding.rtm@rechtspraak.nl;
in conventie en in reconventie
houdt iedere overige beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465