ECLI:NL:RBROT:2021:1357

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
C/10/601524 / JE RK 20-2193 en C/10/610413 / JE RK 20-3587
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 4 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders, die beiden telefonisch zijn gehoord. De minderjarige verblijft op een gesloten groep bij Harreveld en heeft in het verleden te maken gehad met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, dat is aangehouden, en een verzoek tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden.

Tijdens de zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] vooruitgang heeft geboekt, maar dat deze nog niet voldoende is voor een overplaatsing naar een open groep. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met de ernst van de problemen en het gedrag van de minderjarige, waaronder recentelijk positief drugsgebruik. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de periode van drie maanden, tot 8 april 2021, en het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden tot een pro forma datum op 1 april 2021. De GI is verzocht om twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de stand van zaken.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat [voornaam minderjarige] leert omgaan met zijn emoties en dat er onderzoek moet worden gedaan naar de oorzaken van zijn gedrag. De ouders hebben hun zorgen geuit over de situatie van hun kind en de vader heeft gepleit voor psychologisch onderzoek. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/601524 / JE RK 20-2193 en C/10/610413 / JE RK 20-3587
datum uitspraak: 4 januari 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp en machtiging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 8 oktober 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 22 december 2020, ingekomen bij de griffie op 24 december 2020,
- de instemmende verklaring d.d. 2 januari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 december 2020, ingekomen bij de griffie op 24 december 2020.
Op 4 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting is gehoord, in het bijzijn van zijn advocaat,
mr. R.L.I. Jansen,
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- de vader, die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de ouders en [voornaam minderjarige] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de Poolse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Harreveld.
Bij beschikking van 8 oktober 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 11 oktober 2021. Tevens is bij deze beschikking een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige] verleend tot 8 januari 2021.

Het aangehouden verzoek geregistreerd onder zaaknummer 601524

De GI verzocht een machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 11 oktober 2021. Thans resteert het gedeelte van het verzoek dat de periode beslaat van 8 januari 2021 tot 11 oktober 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd, in die zin, dat een machtiging wordt verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven tot uiterlijk 8 april 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting als volgt toegelicht. In de afgelopen drie maanden heeft [voornaam minderjarige] vooruitgang laten zien binnen de gesloten groep bij Harreveld, onder meer door het tonen van sociaal wenselijk gedrag. Deze vooruitgang is echter nog niet voldoende voor een overgang naar een open groep dan wel naar huis. Mede gezien het verlof met kerst niet goed is verlopen zal [voornaam minderjarige] eerst moeten oefenen met verlof voordat de overstap naar een open groep gemaakt kan worden. Daarbij is het van groot belang dat [voornaam minderjarige] openheid van zaken geeft en laat weten wat er in zijn hoofd omgaat, zodat hij de hulpverlening krijgt die hij nodig heeft. Vanuit Harreveld wordt onder meer aangegeven dat [voornaam minderjarige] niet het achterste van zijn tong laat zien, wisselend kan overkomen in zijn stemming en zichzelf heeft bekrast. Daar komt bij dat [voornaam minderjarige] recent positief is getest op drugsgebruik. Het is dan ook van belang dat onderzoek wordt gedaan naar waar het gedrag van [voornaam minderjarige] vandaan komt, met name het gedrag dat [voornaam minderjarige] laat zien in de thuissituatie bij zijn ouders. Het is daarnaast belangrijk dat [voornaam minderjarige] leert omgaan met zijn emoties, in het bijzonder wanneer het gaat om het uiten van zijn emoties.

Het verzoek geregistreerd onder zaaknummer 610413

De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van 6 maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Voordat [voornaam minderjarige] overgeplaatst kan worden naar een open groep is het van belang dat [voornaam minderjarige] eerst oefent met verlof en daarin positieve ervaringen opdoet. Het verzoek beoogt dan ook een vervolgtraject voor [voornaam minderjarige] , aansluitend op het verzoek omtrent de gesloten plaatsing.

De standpunten

Door en namens [voornaam minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] geeft aan dat hij liever thuis bij zijn ouders verblijft dan op de gesloten groep van Harreveld. Een open of gesloten groep maakt voor hem geen verschil, nu [voornaam minderjarige] het liefst naar huis wil. [voornaam minderjarige] geeft verder aan dat hij spijt heeft van hoe zijn verlof met kerst is verlopen. Hiervoor heeft hij ook zijn excuses aangeboden bij zijn moeder. [voornaam minderjarige] heeft zich zo gedragen tijdens zijn verlof omdat hij er tegenop zag om weer terug te gaan naar Harreveld. [voornaam minderjarige] verteld dat hij, ongeacht wat de kinderrechter zal beslissen, zal laten zien dat hij zijn best doet. Namens [voornaam minderjarige] wordt aangegeven dat voor [voornaam minderjarige] een gesloten groep en een open groep wellicht hetzelfde kan voelen, maar in juridische zin betreft het een wezenlijk verschil. De doelen waar [voornaam minderjarige] aan moet gaan werken de komende maanden zouden ook kunnen plaatsvinden op een open groep. Een gesloten groep is hiervoor niet noodzakelijk. Binnen de gesloten plaatsing hebben zich positieve ontwikkelingen voorgedaan. [voornaam minderjarige] wordt onder meer minder snel boos, staat open voor begeleiding en laat inzicht in zichzelf zien, hetgeen wordt onderbouwd door de ingediende stukken. Het eerste verlof met kerst, dat niet is verlopen zoals gehoopt, zou hier niet aan in de weg mogen staan. Sterker nog, tot aan het verlof met kerst zou [voornaam minderjarige] zo snel als mogelijk worden overgeplaatst naar een open groep, omdat hij daar het beste zou gedijen. Verzocht wordt het verzoek van de GI omtrent de gesloten plaatsing voor maximaal drie maanden toe te wijzen en het overig verzochte af te wijzen.
De moeder geeft ter zitting aan dat ze de beslissing overlaat aan de kinderrechter. De moeder geeft verder aan dat ze instemt met overplaatsing van [voornaam minderjarige] naar een open groep en dat ze het belangrijk vindt dat [voornaam minderjarige] een psycholoog krijgt, zodat hij zijn ei kwijt kan. De moeder hoopt dat [voornaam minderjarige] hulp krijgt van professionals die tot hem door kunnen dringen en dat [voornaam minderjarige] zijn ogen opent en laat zien dat hij zich kan gedragen.
De vader stelt ter zitting het volgende. Het is van belang dat psychologisch onderzoek wordt verricht naar het gedrag van [voornaam minderjarige] , omdat de ouders onder meer merken dat hij veel stress heeft. De vader geeft aan dat [voornaam minderjarige] , zijns inziens, nog niet klaar is om naar huis te gaan. Ondanks de culturele verschillen zal [voornaam minderjarige] zich goed moeten kunnen gedragen. Verder onderschrijft de vader het gegeven dat een open groep wel degelijk verschilt van een gesloten groep. De vader sluit zich aan bij de advocaat en geeft aan dat [voornaam minderjarige] overgeplaatst moet worden naar een open groep, zodat hij kan laten zien wat hij kan.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog niet toe is aan een overplaatsing naar een open groep dan wel naar huis. De positieve ontwikkelingen van de afgelopen maanden zijn slechts van prille aard en daar komt bij dat het verlof met kerst niet goed is verlopen. [voornaam minderjarige] zal bij een volgend verlof eerst moeten laten zien dat hij deze vrijheid aan kan voordat toegewerkt kan worden naar meer vrijheden. Indien positieve ervaringen worden opgedaan met de verloven kan met een uitbreiding daarvan worden toegewerkt naar meer vrijheden, wat tevens een voorwaarde betreft voor een overplaatsing naar een open groep. Het is daarnaast van belang dat [voornaam minderjarige] zich in een stabiele situatie bevindt waarin hij zich verder kan ontwikkelen. Gezien deze stabiliteit in de thuissituatie bij zijn ouders vooralsnog ontbreekt en geen duidelijke verandering zichtbaar is, behoort een terugkeer naar huis nog niet tot de mogelijkheden.
Binnen de gesloten plaatsing moet worden onderzocht waar het gedrag van [voornaam minderjarige] vandaan komt en hoe [voornaam minderjarige] het beste geholpen kan worden. Hierbij is het van belang dat [voornaam minderjarige] openheid van zaken geeft en met een vertrouwenspersoon kan praten over hetgeen in hem omgaat, zodat de juiste hulpverlening kan worden ingezet. Daarbij is het van groot belang dat [voornaam minderjarige] leert omgaan met zijn emoties, in het bijzonder het uiten van zijn emoties. Daarnaast moet worden gekeken naar hoe de ouder-kindrelatie tussen [voornaam minderjarige] en zijn ouders kan worden verbeterd.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van drie maanden en het overig verzochte afwijzen, nu een gesloten plaatsing niet langdurig noodzakelijk is. De kinderrechter hoopt dat binnen de gesloten plaatsing toegewerkt kan worden naar meer vrijheden voor [voornaam minderjarige] , hetgeen afhankelijk is van zijn eigen gedrag.
Gezien de toewijzing van de machtiging gesloten jeugdhulp, voor de periode van drie maanden, houdt de kinderrechter het verzoek omtrent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] aan tot de hierna vermelde pro forma datum.
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum de kinderrechter een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan huidige stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van het zaaknummer 601524:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 8 januari 2021 tot uiterlijk
8 april 2021 betreffende de minderjarige betreffende [voornaam minderjarige] ;
wijst het overig verzochte af;
Ten aanzien van het zaaknummer 610413:
houdt de beslissing aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 1 april 2021 pro forma;
bepaalt dat de GI en belanghebbende op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.J.A. Jorens als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op … januari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.