Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiser 1],
[naam eiser 2],
1..De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van 1 november 2019 en de daarin genoemde stukken;
- de akte wijziging van eis in conventie van 23 maart 2020;
- de akte overlegging aanvullende producties van 23 maart 2020 van [naam eiser 1] en [naam eiser 2];
- de conclusie van repliek in conventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- het proces-verbaal van gerechtelijke plaatsopneming, gehouden op 14 januari 2021;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 14 januari 2021;
- de fax van 1 februari 2021 van mr. Flapper met opmerkingen over het proces-verbaal van gerechtelijke plaatsopneming;
- de fax van 2 februari 2021 van mr. Van Maarle met opmerkingen over het proces-verbaal van comparitie.
2..De feiten
3..Het geschil
in conventie
althans een veroordeling uit te spreken die de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, zo veel mogelijk in lijn met het hiervoor gevorderde;
althans een veroordeling uit te spreken die de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, zo veel mogelijk in lijn met het hiervoor gevorderde;
4..De beoordeling
5..De beslissing
17 maart 2021voor uitlating door [naam gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;