Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
Vorige week zijn er afspraken gemaakt omtrent het verrichten van aangepaste arbeid. In de mail die u is verstuurd door [naam persoon] is afgesproken dat u vrijdag 25 september om 09.45 uur zou verschijnen in Hotel Blijdorp voor het verrichten van aangepaste arbeid. Er is u ook uitgelegd wat de consequenties zijn van het niet verschijnen en wat u moet doen als u het niet eens bent met het advies van de bedrijfsarts.
3..Het geschil
4..De beoordeling
afwisselend zitten, staan en lopen en niet zwaar tillen en niet duwen of trekken (bedden)’. Om invulling te geven aan de re-integratie hebben partijen op 23 september 2020 een gesprek gehad, met als uitkomst dat [eiseres] op 25 september 2020 om 09.45 uur haar re-integratiewerkzaamheden zou aanvangen. Hierbij is [eiseres] erop gewezen dat het nodig is om een deskundigenoordeel aan te vragen wanneer zij van mening is dat de aangeboden werkzaamheden geen passende werkzaamheden zijn waartoe zij op dat moment in staat zou zijn. [eiseres] is op 25 september 2020 niet verschenen om de werkzaamheden te verrichten, naar eigen zeggen omdat zij daartoe fysiek niet in staat was.
de loonbetaling zal worden hervat als u de aangepaste werkzaamheden gaat hervatten’. Vast staat dat partijen sindsdien niet meer hebben gesproken over het hervatten van de werkzaamheden. [eiseres] voert aan dat het voor haar niet duidelijk was dat zij geen loon zou krijgen wanneer zij – ondanks haar keuze voor het niet aanvragen van een deskundigenoordeel – niet de aangepaste werkzaamheden zou uitvoeren. Indien dit al het geval zou zijn – wat door [gedaagde] wordt betwist – dan had het op de weg van [eiseres] gelegen om in ieder geval na ontvangst van de brief waarin de loonstop wordt aangekondigd aan [gedaagde] kenbaar te maken dat zij haar werkzaamheden kan hervatten en dat zij hiertoe ook fysiek weer in staat is.
moethervatten in passende arbeid, omdat ze als ze niet gaat re-integreren geen loon krijgt. Zowel in het gesprek van 23 september 2020 als op de mondelinge behandeling geeft [eiseres] aan dat er geen aanleiding is voor het aanvragen van een deskundigenoordeel, omdat zij wil werken. Er wordt dan ook van uitgegaan dat zij de twee mogelijkheden heeft begrepen en bewust niet heeft gekozen voor het aanvragen van een deskundigenoordeel. Over haar fysieke toestand verklaart [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd dat haar klachten sinds 25 september 2020 alleen maar ernstiger zijn geworden. Uit het inzetbaarheidsprofiel van de bedrijfsarts van 2 november 2020 volgt echter dat de bedrijfsarts van oordeel is dat [eiseres] passende arbeid kan verrichten en dat haar belastbaarheid zal toenemen. Het lag dan ook op weg van [eiseres] om een deskundigenoordeel aan te vragen om te beoordelen of de aan haar aangeboden werkzaamheden inderdaad niet passend zijn, zodat [gedaagde] ten onrechte de loonstop heeft toegepast.
5..De beslissing
: