In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 26 januari 2021, is het verzoek van de man om het gezamenlijk gezag over de minderjarigen te beëindigen toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw, ouders van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2], niet in staat zijn om gezamenlijk praktische zaken te regelen, wat heeft geleid tot een onhoudbare situatie. De vrouw vertoont weerstand tegen de man en instanties, wat de samenwerking bemoeilijkt. De rechtbank heeft de mening van de bijna 15-jarige [naam kind 1] meegewogen, maar deze niet doorslaggevend geacht. De rechtbank concludeert dat de minderjarigen klem dreigen te raken tussen de ouders en dat het in hun belang is dat het gezag voortaan aan de man toekomt. De hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] zal bij de man zijn, terwijl de omgangsregeling tussen de vrouw en de minderjarigen is vastgesteld. De rechtbank heeft ook de zorgen van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond meegewogen, die beide het verzoek van de man steunden. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de rechtbank benadrukt dat de man verantwoordelijk blijft voor het bevorderen van de band tussen de vrouw en de kinderen.