ECLI:NL:RBROT:2021:1413

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/10/611933 / JE RK 21-160
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2012. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gemachtigd om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie op te nemen voor de duur van zes maanden, met ingang van 8 februari 2021 tot 25 juni 2021. De beslissing is genomen naar aanleiding van een verzoek van de GI, die aangaf dat het gedrag van [voornaam minderjarige] de afgelopen periode achteruit was gegaan en dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die de ontwikkeling van de jeugdige ernstig belemmerden.

Het procesverloop toont aan dat er een verzoek is ingediend door de GI op 21 januari 2021, met bijlagen die de noodzaak van de jeugdhulp onderbouwen. Tijdens de zitting zijn de moeder, de advocaat van de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] kampt met ADHD, ODD en hechtingsproblematiek, en dat hij een bedreiging vormt voor zijn omgeving door zijn agressieve gedrag. De ouders hebben aangegeven dat zij de situatie thuis niet meer kunnen hanteren, wat heeft geleid tot de conclusie dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van de Jeugdwet en heeft geconcludeerd dat de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie gerechtvaardigd is, gezien de ernst van de problematiek en de noodzaak om de veiligheid van [voornaam minderjarige] en anderen te waarborgen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 februari 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/611933 / JE RK 21-160
datum uitspraak: 8 februari 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2012 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 21 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 21 januari 2021;
- de verklaring d.d. 21 januari 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 31 januari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 8 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • de advocaat van de minderjarige [voornaam minderjarige] , mr. R.I. van Haneghem, die telefonisch is gehoord,
  • de moeder,
  • een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de stiefvader, dhr. [naam stiefvader] .
[voornaam minderjarige] is vorige week bezocht in de gesloten accommodatie waar hij verblijft door mr. Jordaan, de kinderrechter die deze zaak oorspronkelijk zou behandelen. Duidelijk werd dat zij door de extreme weersomstandigheden niet in staat zou zijn de rechtbank te bereiken. De kinderrechter die deze zaak behandeld heeft, heeft voorafgaand contact gehad met zijn collega en vernomen wat er tijdens het kindgesprek is besproken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de gesloten jeugdhulpinstelling Bergse Bos.
Bij beschikking van 29 mei 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 25 juni 2021.
Bij beschikking van 30 november 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 13 december 2020 tot 13 maart 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Het gedrag van [voornaam minderjarige] is de afgelopen periode achteruit gegaan. De moeder en stiefvader hebben aangegeven dat het thuis niet goed gaat tijdens de verloven, waardoor zijn perspectief is veranderd. [voornaam minderjarige] is gediagnostiseerd met ADHD en ODD en hij krijgt momenteel behandeling voor zijn hechtingsproblematiek. Hierdoor ziet Horizon op dit moment geen meerwaarde van een persoonlijkheidsonderzoek.

De standpunten

De moeder stemt ter zitting in met het verzoek van de GI. In de kerstvakantie heeft [voornaam minderjarige] meer thuis verbleven. Na de kerstvakantie heeft de moeder aangegeven dat het niet meer gaat met [voornaam minderjarige] thuis. [voornaam minderjarige] luistert niet naar wat hem wordt gevraagd of gezegd. De moeder wil graag weten waar het gedrag van [voornaam minderjarige] vandaan komt. Een persoonlijkheidsonderzoek zou echter momenteel teveel van hem vragen naast zijn behandeling voor zijn hechtingsproblematiek. Daarnaast is het duidelijk geworden dat [voornaam minderjarige] kampt met emotieregulatieproblematiek. Hij kan zich niet goed verwoorden en laat soms emoties zien die niet passen bij hetgeen hij laat zien. [voornaam minderjarige] heeft veel woede in zich en uit dat niet op een goede manier.
De advocaat van [voornaam minderjarige] refereert zich ten aanzien van het verzoek van de GI aan het oordeel van de kinderrechter. Er is sprake van behoorlijke problematiek. Er is echter nog altijd onduidelijkheid over de precieze problematiek van [voornaam minderjarige] . De Raad heeft een persoonlijkheidsonderzoek geadviseerd, maar er wordt tevens gezegd dat dit te belastend zou zijn voor [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat er duidelijkheid komt omtrent de problematiek van [voornaam minderjarige] .

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er bij [voornaam minderjarige] sprake is van forse gedragsproblematiek. [voornaam minderjarige] kampt onder andere met ADHD, ODD en een hechtingsstoornis. Hij vertoont zelfbepalend, opstandig en agressief gedrag. Hij is fysiek zo agressief dat hij een bedreiging vormt voor de mensen om hem heen. [voornaam minderjarige] heeft specifieke opvoedbehoeften waarbij hij de gehele dag toezicht en begeleiding nodig heeft. Sinds april 2019 verblijft [voornaam minderjarige] bij Bergse Bos, omdat zijn veiligheid en de veiligheid van anderen niet meer konden worden gewaarborgd in de thuissituatie. [voornaam minderjarige] is gebaat bij duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid, hetgeen hem binnen de gesloten jeugdhulp wordt geboden.
De afgelopen periode is het gedrag van [voornaam minderjarige] echter achteruit gegaan. [voornaam minderjarige] schermt zijn emoties nog steeds af en kan zijn boosheid nog altijd niet controleren. De moeder en stiefvader hebben aangegeven dat het gedrag van [voornaam minderjarige] te belastend is voor het gezin en dat zij een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] niet aan kunnen. Zij dienen de andere kinderen binnen het gezin te beschermen tegen het agressieve gedrag van [voornaam minderjarige] . De ouders hebben hierdoor aangegeven dat het perspectief van [voornaam minderjarige] niet meer thuis ligt. Er dient te worden gezocht naar een passende plek waar [voornaam minderjarige] kan opgroeien en behandeling krijgt voor zijn problematiek.
In artikel 6.1.2, eerste lid en artikel 6.1.2, derde lid, onder a, Jeugdwet is neergelegd dat de kinderrechter verzocht kan worden een machtiging te verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, indien de jeugdige onder toezicht is gesteld. De verzochte machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden, reikt dan ook verder dan is bedoeld in voornoemde wetsartikelen. Immers, de ondertoezichtstelling loopt tot 25 juni 2021. De kinderrechter zal dan ook de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 25 juni 2021. Het overig verzochte dient, blijkens het voorgaande, te worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 8 februari 2021 tot 25 juni 2021 betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] ;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2021.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.