ECLI:NL:RBROT:2021:1438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/10/612099 / JE RK 21-177
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een voorziening voor pleegzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], in een voorziening voor pleegzorg. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die op 25 januari 2021 een verzoekschrift heeft ingediend. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [voornaam minderjarige] is op 17 augustus 2020 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst vanwege ernstige zorgen over de opvoedsituatie en de psychische problematiek van de moeder. De moeder heeft in 2020 een opname gehad vanwege een psychose, maar is sindsdien verbeterd en kan weer adequaat functioneren. De ouders hebben een relatie, maar wonen niet samen, wat vragen oproept over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor zes maanden, om de ouders te ondersteunen bij de opvoeding van [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, hoewel de situatie van de moeder is verbeterd, er nog steeds zorgen zijn over haar pedagogische vaardigheden en de opvoedsituatie. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 17 augustus 2021, om de ouders de tijd te geven om zich voor te bereiden op een mogelijke terugplaatsing van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/612099 / JE RK 21-177
datum uitspraak: 5 februari 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2019 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 januari 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 5 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een voorziening voor pleegzorg.
Bij beschikking van 17 augustus 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 17 augustus 2021.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 17 februari 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder is in 2020 opgenomen geweest vanwege een psychose en suïcidale gedachten. Deze opname is positief afgerond. De moeder is weer in staat om dagelijks adequaat te functioneren. Afgelopen periode heeft de moeder ook geen terugval meer gehad. Wel zijn de zorgen over de pedagogische en affectieve vaardigheden van de moeder toegenomen. De moeder toont vlakke emoties en handelt niet direct als zij moet ingrijpen in een situatie. Ook zijn er zorgen over de mate waarin de moeder zich voorbereid op het contact met [voornaam minderjarige] . De ouders hebben hierbij ondersteuning van buitenaf nodig. [voornaam minderjarige] overnacht inmiddels een aantal dagen in de week bij de moeder. Het is zorgelijk dat de ouders geen duidelijkheid geven over de invulling van de dagen waarop [voornaam minderjarige] bij de moeder verblijft. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over de rol van de vader. De ouders geven aan dat zij een relatie hebben, maar zij wonen niet samen. Het is onzeker of de moeder in staat is om zelfstandig de volledige zorg voor [voornaam minderjarige] te dragen. Het is daarom belangrijk dat iemand meekijkt in de opvoedsituatie. Dat is ook een van de voorwaarden voor het toewerken naar een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Er is een aanvraag ingediend voor ambulante opvoedondersteuning vanuit Enver. De opvoedondersteuning kan op korte termijn starten.

De standpunten

De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI. De moeder vindt dat [voornaam minderjarige] weer bij haar kan wonen. De inzet van hulpverlening is niet nodig, omdat de moeder in het verleden al voor haar broertjes en zusjes heeft gezorgd. Desondanks zal de moeder de hulpverlening accepteren als de GI vindt dat opvoedondersteuning noodzakelijk is. De ouders hebben een relatie, maar zij wonen niet samen. De vader probeert elke dag langs te komen. De moeder is in staat om de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] op zich te nemen.
Desgevraagd heeft de vader ter zitting het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige] verblijft sinds kort vier nachten in de week bij de moeder. Sindsdien is het gedrag van [voornaam minderjarige] sterk veranderd. Het pleeggezin functioneert als oppas, niet als opvoeder. De ouders zijn daarom veel bezig met het opvoeden van [voornaam minderjarige] . Momenteel draagt de moeder zorg voor [voornaam minderjarige] zonder de hulp van een opvoedondersteuner. De moeder is ook in staat om zeven dagen per week voor [voornaam minderjarige] te zorgen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. Op
17 augustus 2020 is [voornaam minderjarige] uit huis geplaatst in verband met ernstige zorgen over de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige] en de psychische problematiek van de moeder. Het is positief dat het sindsdien beter gaat met de moeder en dat [voornaam minderjarige] sinds eind januari 2021 vijf dagen per week bij de moeder verblijft. In de weekenden verblijft [voornaam minderjarige] in een pleeggezin. Er wordt ambulante opvoedondersteuning ingezet om de ouders te ondersteunen bij de opvoeding van [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat de ouders openstaan voor de opvoedondersteuning. Het voornemen van de GI is dat [voornaam minderjarige] weer volledig bij de moeder gaat wonen, mits de moeder zich aan de door de GI gestelde voorwaarden houdt. Een mogelijke thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de moeder kan niet op korte termijn worden gerealiseerd. Het is van belang dat de omgangsmomenten tussen [voornaam minderjarige] en de ouders zorgvuldig worden uitgebreid, ook om terugval te voorkomen. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] verlenen voor de duur van zes maanden om dit proces geleidelijk te kunnen laten verlopen.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 17 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.M.C. van der Knaap als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.