ECLI:NL:RBROT:2021:1481

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
C/10/609749 / JE RK 20-3461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige binnen het netwerk van de familie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 januari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de uithuisplaatsing bij de tante aan vaderszijde, met ingang van 4 januari 2021 tot 31 augustus 2021. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind], die sinds 4 januari 2021 bij zijn tante verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] weer in aanraking komt met zijn oude netwerk, wat zou kunnen leiden tot een terugval in oude gedragspatronen.

Het procesverloop toont aan dat de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond op 14 december 2020 een verzoek heeft ingediend voor de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een vertegenwoordiger van de GI telefonisch is gehoord. Zowel [naam kind] als de moeder hebben laten weten achter het verzoek te staan en geen behoefte te hebben aan een zitting.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de voorgeschiedenis van [naam kind], waaronder de scheiding van zijn ouders en eerdere plaatsingen op een gesloten behandelgroep. Gezien de kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid van [naam kind] is het niet in zijn belang om terug te keren naar zijn oude woonplaats in Hoek van Holland. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing bij de tante een kans biedt voor [naam kind] om zijn leven op een andere manier vorm te geven en dat deze plaatsing door alle betrokken partijen wordt ondersteund.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/609749 / JE RK 20-3461
datum uitspraak: 13 januari 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 december 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 23 december 2020, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2021.
Op 13 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Telefonisch gehoord is een vertegenwoordiger van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn
- [naam kind] ,
- de moeder.
[naam kind] en de moeder hebben middels de GI laten weten achter het verzoek van de GI te staan en geen behoefte meer te hebben aan een zitting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft sinds 04 januari 2021 bij de tante vaderszijde (vz).
Bij beschikking van 17 augustus 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 31 augustus 2021.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een pleegouder, te weten de tante vz, verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, naar de kinderrechter begrijpt, met ingang van de datum dat [naam kind] bij tante vz verblijft.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] heeft inmiddels al een aantal keren op een gesloten groep gezeten, omdat zijn gedrag hier om vroeg. Op dit moment verblijft hij middels een netwerkplaatsing bij zijn tante vz. Hier is voor gekozen omdat [naam kind] eerder al in Spijkenisse woonde en hier ook naar school ging. Vanwege zijn verkeerde netwerk en beïnvloedbaarheid, is het niet wenselijk dat [naam kind] weer teruggaat naar zijn oude woonplaats in Hoek van Holland. Met het verblijf bij zijn tante vz krijgt [naam kind] een kans om zijn leven op een andere wijze vorm te gaan geven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er in het verleden al veel is gebeurd in het leven van [naam kind] , waaronder de scheiding van zijn ouders, de spanningen in de thuissituatie en zijn plaatsing op een gesloten behandelgroep. Inmiddels is gebleken dat de gesloten setting niet het meest passend is voor [naam kind] en dat zijn behandeling hier onvoldoende van de grond is gekomen. Er zijn echter nog steeds zorgen over de beïnvloedbaarheid en de kwetsbaarheid van [naam kind] . Mede gelet op deze zorgen is het daarom niet in het belang van [naam kind] dat hij nu terugkeert naar zijn oude woonplaats in Hoek van Holland, waar omgang met zijn verkeerde netwerk weer zou kunnen leiden tot een terugval in oude gedragspatronen. Het is fijn dat de tante vz zich bereid heeft getoond om [naam kind] op te vangen tot hij terecht kan bij het kamertrainingscenrum en dat alle betrokken partijen vertrouwen hebben in deze plaatsing. Tijdens zijn verblijf bij de tante vz kan [naam kind] behandeling ontvangen, weer naar zijn oude school gaan en kan hij een nieuwe start gaan maken. Uit voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de tante vaderszijde, met ingang van 4 januari 2021 tot 31 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 januari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.