ECLI:NL:RBROT:2021:1511

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
C/10/611942 / JE RK 21-162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft op 20 januari 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om de omgangsregeling tussen de moeder en [naam kind] te wijzigen. De moeder, vader en stiefmoeder zijn ook betrokken bij deze zaak. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was.

De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [naam kind] bij de vader en stiefmoeder woont. De kinderrechter heeft eerder, op 17 april 2019, een regeling getroffen voor de zorg- en opvoedingstaken, maar de GI heeft geconstateerd dat de huidige regeling niet goed werkt voor [naam kind]. Er zijn zorgen over de emotionele veiligheid van [naam kind] en de spanningen tussen de ouders beïnvloeden zijn ontwikkeling negatief. De GI heeft daarom verzocht om de omgangsregeling te wijzigen naar één keer in de zes weken, met specifieke afspraken over het ophalen en brengen van [naam kind].

De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de ouders in overweging genomen en besloten om de omgangsregeling te wijzigen. De nieuwe regeling houdt in dat er één keer in de zes weken een omgangsmoment zal zijn tussen de moeder en [naam kind] op zaterdag van 10:00 uur tot 15:00 uur. De kinderrechter heeft benadrukt dat deze regeling zonder einddatum is vastgesteld, zodat er stabiliteit voor [naam kind] kan worden gecreëerd. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat, indien de afspraken niet nagekomen worden of nadelige effecten hebben op [naam kind], de GI kan verzoeken om herziening van de regeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/611942 / JE RK 21-162
Datum uitspraak: 5 februari 2021

Beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 22 januari 2021.
Op 5 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader,
- de stiefmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de vader en de stiefmoeder.
Bij beschikking van 24 april 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
9 mei 2021.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 april 2019 de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt gewijzigd:
  • van 1 mei 2019 tot 1 juli 2019 heeft de moeder één keer in de twee weken op een dag in het weekend omgang met [naam kind] , waarbij de tijden na overleg door de GI worden vastgesteld;
  • indien de GI van mening is dat de omgang goed verloopt, heeft de moeder vanaf 1 juli 2019 één keer in de twee weken omgang met [naam kind] van zaterdag tot zondag, waarbij de tijden in overleg met de GI worden vastgesteld;
  • indien de GI van mening is dat de omgang niet goed verloopt zal hulpverlening worden ingezet en blijft de omgang beperkt tot één dag in het weekend, waarbij de tijden na overleg door de GI worden vastgesteld.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de door de kinderrechter op 17 april 2019 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt te wijzigen:
  • één keer in de zes weken zal er een omgangsmoment zijn tussen de moeder en [naam kind] op zaterdag van 10:30 uur tot 16:30 uur;
  • de moeder zal [naam kind] zaterdag ophalen om 10:30 uur bij de vader en de stiefmoeder. De vader zal [naam kind] zaterdag om 16:30 uur ophalen bij de moeder;
  • de vader zal bij bijzondere zaterdagen ruim vooraf (één maand) aangeven en vragen aan de moeder of een zaterdag geruild kan worden;
  • alle feestdagen: kerst, oud/nieuw, verjaardagen, Pasen, etc. is [naam kind] bij de vader en de stiefmoeder. Vallen deze op een zaterdag van de moeder dan is er overleg om de zaterdag van de moeder naar voren te schuiven;
  • bij eenmalige ruiling van de zaterdag heeft dit geen invloed op de vervolgdata van de zes weken.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is een kwetsbare jongen. Uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van hechtingsproblematiek en daarnaast is er een disharmonisch intelligentieprofiel bij [naam kind] vastgesteld. Er zijn zorgen over de invloed van de spanningen tussen de ouders: de vader en stiefmoeder aan de ene kant en de moeder aan de andere kant. [naam kind] zit klem tussen de ouders en dat heeft een negatief effect op de ontwikkeling van [naam kind] . Vanwege persoonlijke problematiek van de moeder is in april 2020 met de ouders en de stiefmoeder afgesproken dat [naam kind] één keer per zes weken omgang zal hebben met de moeder. De vader en de stiefmoeder hebben aangegeven dat [naam kind] niet goed reageert op de huidige omgangsregeling met de moeder. De omgang moet óf uitgebreid worden in duur – met een overnachting – of frequentie, dan wel beperkt worden. De moeder is echter niet in staat om stabiel de omgang na te komen indien deze wordt uitgebreid. Er is bij de moeder sprake van interactieproblematiek en het lukt haar niet om afspraken na te komen. Vanwege de voortdurende strijd tussen de ouders is het belangrijk om de omgangsregeling vast te leggen. De ouders komen er onderling niet uit en het is belangrijk dat er rust ontstaat voor [naam kind] . Daarna kan bekeken worden of het gedrag dat [naam kind] vertoont na de omgangsmomenten voortkomt uit de spanningen tussen de ouders of verband houdt met de tijdsduur van de omgangsmomenten. Daarnaast is het belangrijk dat er hulpverlening komt voor de hechtingsproblematiek en begeleiding voor de vader en de stiefmoeder bij terugkomst van [naam kind] van de omgangsmomenten. [naam kind] en de ouders zijn aangemeld voor behandeling bij Theraplay. Er is op dit moment een wachtlijst van zes maanden, maar er is urgentie aangevraagd.

De standpunten

De vader en de stiefmoeder hebben tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Gebleken is dat een keer in de zes weken, zes uur omgang op de zaterdag niet goed is voor [naam kind] . Wanneer [naam kind] terugkomt van het omgangsmoment vertoont hij onrustig en brutaal gedrag. Het is beter dat [naam kind] in het weekend bij de moeder blijft slapen of wanneer de tijdsduur van het omgangsmoment op de zaterdag korter zal zijn. Daarbij komt dat het beter is dat het halen en brengen van [naam kind] wordt omgedraaid. Als [naam kind] zaterdag na het omgangsmoment wordt gebracht door de moeder, heeft [naam kind] voldoende tijd om te acclimatiseren voordat hij moet eten en naar bed moet. Daarnaast is de moeder [naam kind] met regelmaat te laat komen ophalen, wat voor veel onrust heeft gezorgd.

De beoordeling

De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Naar het oordeel van de kinderrechter zijn de omstandigheden gewijzigd.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er zorgen zijn over de emotionele veiligheid van [naam kind] . Er is al geruime tijd sprake van een negatief interactie patroon tussen de ouders. Zij zijn niet in staat om zonder de betrokkenheid van de GI gezamenlijk tot afspraken te komen en er bestaan veel spanningen rondom de huidige omgangsregeling. De kinderrechter benadrukt dat het uitgangspunt is dat [naam kind] contact heeft met zijn moeder. Complicerende factor is dat de moeder al heeft laten zien dat zij niet meer betrouwbaar is in het nakomen van afspraken als het haar te veel wordt.
Volgens de vader en de stiefmoeder laat [naam kind] onrustig gedrag zien na het omgangsmoment met de moeder. Zij stellen dat een keer in de zes weken omgang gedurende zes uur achter elkaar niet passend is voor [naam kind] en dat het beter is om of de frequentie te verhogen of de tijdsduur te verkorten. Zelfs in het voordeel van [naam kind] zou zijn, wanneer hij bij de moeder zou kunnen overnachten. Maar volgens de GI is de moeder niet in staat om betrouwbaar een omgangsregeling na te komen indien de frequentie wordt verhoogd. Eén keer in de zes weken is het maximaal haalbare voor de moeder en overnachtingen zijn niet mogelijk.
Naar het oordeel van de kinderrechter is het onvoldoende duidelijk geworden waar het onrustige gedrag dat [naam kind] laat zien na de omgangsmomenten vandaan komt. Het is onduidelijk of dat valt te relateren aan de tijdsduur van het omgangsmoment of dat zijn gedrag voortkomt uit de spanningen die er bestaan tussen de ouders. Het is daarom van groot belang dat Theraplay zo snel mogelijk wordt ingezet om de omgang te monitoren. Helaas is er een wachtlijst en zal Theraplay waarschijnlijk op zijn vroegst kort voor het aflopen van de huidige ondertoezichtstelling worden gestart. Dan zal helder moeten worden wat [naam kind] nodig heeft. Tot die tijd is het in ieder geval in het belang van [naam kind] dat er heldere afspraken zijn. Hierbij heeft de kinderrechter de volgende omstandigheden betrokken.
  • De moeder is niet betrouwbaar in het nakomen van afspraken die haar overvragen. Wat daar verder ook van gevonden kan worden, het is in ieder geval nadelig voor [naam kind] , want hij heeft last van die onbetrouwbaarheid.
  • Een hogere frequentie of langere duur met overnachting is voor moeder niet haalbaar.
  • Een lagere frequentie of kortere duur raakt het belang dat [naam kind] heeft bij omgang met zijn moeder.
De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI toewijzen in die zin dat één keer in de zes weken een omgangsmoment tussen de moeder en [naam kind] zal plaatsvinden op zaterdag van 10:00 uur tot 15:00 uur. Deze omgang is een uur korter dan door de GI verzocht, maar wel in dezelfde frequentie als verzocht. De kinderrechter zal vaststellen dat de moeder [naam kind] om 10:00 uur ophaalt bij de vader en de vader [naam kind] om 15:00 uur ophaalt bij de moeder. Hiermee wordt beoogd een zo groot mogelijk mate van betrouwbaarheid voor [naam kind] te bewerkstellingen door telkens de ouder te laten reizen waar hij niet is.
De kinderrechter merkt op dat deze omgangsregeling zonder einddatum wordt vastgesteld en in beginsel geruime tijd moet worden nagekomen opdat middels Theraplay onderzocht kan worden wat het effect van de omgang op [naam kind] is. Het is van belang dat [naam kind] rust en stabiliteit ervaart. Maar indien blijkt dat de afspraken niet nagekomen worden of nadelige effecten hebben op [naam kind] , is het aan de GI om te verzoeken om herziening van de regeling.
De kinderrechter stelt vast dat de komende omgangsmomenten al zijn vastgelegd op 6 maart 2021, 17 april 2021 en 29 mei 2021, waarbij die laatste datum al ligt na een eventuele behandeling van het naar alle verwachting komende verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt:
  • één keer in de zes weken zal er een omgangsmoment zijn tussen de moeder en [naam kind] op zaterdag van 10:00 uur tot 15:00 uur;
  • de moeder zal [naam kind] op de zaterdag om 10:00 uur ophalen bij de vader en de stiefmoeder, de vader zal [naam kind] op de zaterdag om 15:00 uur ophalen bij de moeder;
  • de vader zal bij bijzondere zaterdagen ruim vooraf (één maand) aangeven en vragen aan de moeder of een zaterdag geruild kan worden;
  • alle feestdagen is [naam kind] bij de vader en de stiefmoeder. Vallen deze op een zaterdag dat [naam kind] bij de moeder zou zijn, dan is er overleg om de zaterdag van de moeder naar voren te schuiven;
  • bij eenmalige ruiling van de zaterdag heeft dit geen invloed op de vervolgdata van de zes weken.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2021 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.