ECLI:NL:RBROT:2021:1521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
C/10/609046 / JE RK 20-3344
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 16 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [naam kind], geboren in 2005, die verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Hestia van Horizon. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 28 mei 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze machtiging, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder een traumagerelateerde stoornis. Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] moeite heeft met het accepteren van gezag en dat zij eerder is weggelopen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met de feiten dat [naam kind] baat heeft bij de veiligheid en structuur die de instelling biedt, en dat er een plan is om haar geleidelijk naar een open groep te begeleiden.

De moeder van [naam kind] heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, maar heeft wel haar zorgen geuit over de lange periode van gesloten jeugdhulp. [naam kind] zelf heeft aangegeven niet meer te willen meewerken en heeft andere opties voorgesteld, zoals een verandering van omgeving. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [naam kind] te waarborgen en haar ontwikkeling positief te blijven beïnvloeden.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/609046 / JE RK 20-3344
datum uitspraak: 16 februari 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 9 december 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 29 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 2 februari 2021;
- het e-mailbericht van de GI van 9 februari 2021;
- de instemmende verklaring d.d. 11 februari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 16 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], bijgestaan door haar advocaat mr. S.C. van Paridon, waarnemend voor mr. N. Roos, kantoorhoudende te Rotterdam,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend aan de systeemtherapeute vanuit Stichting Prokino, [naam 2].
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Bosnische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
[naam 3], tolk in de Bosnische taal.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Hestia van Horizon.
Bij beschikking van 30 april 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
28 mei 2021.
Bij beschikking van 9 december 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 9 december 2020 tot 2 maart 2021 betreffende de minderjarige [naam kind]. Het overig verzochte is daarbij aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt een (spoed)machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken en aansluitend voor de duur van zes maanden. Thans resteert de beslissing op het verzoek voor de periode tot
9 juni 2021.
De GI wijzigt ter zitting het verzoek, in die zin dat nu wordt verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 28 mei 2021.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het gewijzigde verzoek en licht dit als volgt toe.
In de afgelopen periode is er met [naam kind] een plan bedacht om toe te werken naar een plaatsing op een open groep van Hestia. In april 2021 zal [naam kind] starten met een ‘wen-traject’. Daarnaast zet de GI zich samen met Stichting Prokino in om te zorgen dat [naam kind] vanuit (de open groep van) Hestia kan doorstromen naar een groep in Rotterdam, hetgeen dichter bij de moeder in de buurt is. Ook is er in de afgelopen periode door de Opvoedpoli een persoonlijkheidsonderzoek (PO) afgenomen bij [naam kind]. Aan de hand van het PO zijn doelen gesteld. De definitieve rapportage is echter nog niet in het bezit van de GI. De moeder en [naam kind] dienen dit rapport eerst nog te ondertekenen. Verder gaat [naam kind] op dit moment naar school en sport zij. [naam kind] houdt zich goed aan de afspraken. Zij krijgt behandeling voor haar emotieregulatie, maar zij heeft aangegeven niet open te staan voor traumabehandeling. Eind januari 2021 is [naam kind] op verlof gegaan naar de moeder. Gezien wordt dat [naam kind] zelfbepalend is. [naam kind] wil graag op semi-verlof naar de moeder, maar de GI is van mening dat dit nog te vroeg is. Toen het verlof niet werd uitgebreid, zoals [naam kind] wilde, is het gedrag van [naam kind] veranderd. Het is van belang en de bedoeling dat het verlof gefaseerd wordt uitgebreid, zodat een terugval kan worden voorkomen. Daarbij is het noodzakelijk dat [naam kind] haar medewerking blijft verlenen. Verder is het van belang dat de moeder ondersteuning krijgt, hetgeen door de systeemtherapeute kan worden opgepakt.

Het standpunt de moeder

De moeder voert ter zitting geen verweer tegen het gewijzigde verzoek van de GI.
Zij voert aan dat [naam kind] op dit moment tien maanden in de gesloten
jeugdhulpinstelling verblijft. In die periode is er niets veranderd. De moeder vraagt zich af of
er geen andere mogelijkheid is om [naam kind] te helpen, zoals een verandering van omgeving.

He standpunt van de minderjarige

Door en namens [naam kind] wordt ter zitting verzocht het gewijzigde verzoek van de GI af te
wijzen.
Door en namens [naam kind] wordt ter zitting – kort en zakelijk weergegeven – medegedeeld dat
er een andere weg moet worden ingeslagen. In de afgelopen periode is er weinig gebeurd.
De GI geeft ter zitting aan dat er een plan is opgesteld. Het ontbreekt echter aan perspectief.
Het is op dit moment onduidelijk of er daadwerkelijk wordt toegewerkt naar een
thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Er is (nog) geen opvoedondersteuning voor de
moeder ingezet. Daarnaast wordt er gevreesd voor een terugval bij [naam kind], maar deze vrees
is gebaseerd op angst.
Ter aanvulling op het betoog van haar advocaat voert [naam kind] ter zitting aan dat zij niet meer
wil meewerken. Er wordt niet naar [naam kind] geluisterd. [naam kind] wil graag naar Bosnië of naar
een andere instelling.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er ernstige zorgen zijn over [naam kind]. Bij [naam kind] is sprake van een traumagerelateerde stoornis. [naam kind] is meerdere malen weggelopen en zij vertoont vermijdend en zelfbepalend gedrag. Ook heeft [naam kind] moeite met het accepteren van gezag.
Op dit moment verblijft [naam kind] in de gesloten jeugdhulpinstelling Hestia van Horizon. [naam kind] heeft baat bij de veiligheid, duidelijkheid en structuur die haar hier geboden wordt en heeft in de afgelopen periode een prille positieve ontwikkeling doorgemaakt. [naam kind] is gemotiveerd om aan haar doelen te werken, houdt zich aan de regels en stelt zich begeleidbaar op. [naam kind] krijg behandeling voor haar emotieregulatie, zij gaat naar school en zij sport. Tijdens de begeleide verlofmomenten van [naam kind] bij de moeder wordt echter nog wel gezien dat [naam kind] zelfbepalend gedrag vertoont. Ook laat [naam kind] een (negatieve) verandering in haar gedrag zien, nadat de GI heeft aangegeven dat semi-verlof naar de moeder vooralsnog een stap te ver is. Daarnaast geeft [naam kind] aan geen traumatherapie te willen krijgen. In de komende periode zal er – middels een door de GI en [naam kind] opgesteld plan – gefaseerd worden toegewerkt naar een plaatsing op een open groep bij Hestia. In april 2021 zal [naam kind] starten met een ‘wen’-traject.
De kinderrechter is van oordeel dat voortzetting van de gesloten plaatsing noodzakelijk is in het belang van [naam kind] om haar veiligheid te kunnen blijven waarborgen, om haar, binnen gestructureerde kaders, passende behandeling te kunnen blijven bieden, om haar ontwikkeling positief te kunnen blijven beïnvloeden en om in die periode een gefaseerde toeleiding naar een open plek te kunnen bewerkstelligen. De kinderrechter zal het gewijzigde verzoek van de GI dan ook toewijzen en de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. In de komende periode is het van belang dat de verlofmomenten van [naam kind] bij de moeder, met inzet van hulpverlening in de thuissituatie, gefaseerd worden uitgebreid en dat er stapsgewijs wordt toegewerkt naar een plaatsing van [naam kind] op haar vervolgplek, zodat een terugval van [naam kind] in haar oude gedrag wordt voorkomen. Het is de bedoeling van alle betrokken partijen dat de plaatsing van [naam kind] een succeservaring wordt, zodat er vanuit hier verdere stappen kunnen worden gezet naar een eventuele plaatsing van [naam kind] bij een groep in de buurt van de moeder.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 28 mei 2021.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 2 maart 2021 tot 28 mei 2021 betreffende de minderjarige [naam kind].
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.