In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2021 een beschikking gegeven over een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, hierna te noemen [naam kind]. Het verzoek is ingediend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder van [naam kind] als zijn advocaat, mr. H. Folkers, aanwezig waren. Vanwege coronamaatregelen zijn [naam kind] en zijn moeder telefonisch gehoord.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [naam kind] verblijft sinds september 2019 op een open groep bij Horizon Harreveld, maar heeft moeite om zich aan de afspraken te houden en is weggelopen naar zijn moeder. De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 15 juni 2021, maar de hulpverlening blijkt ontoereikend. De GI verzoekt nu om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden, omdat [naam kind] stabilisatie en behandeling nodig heeft.
De moeder van [naam kind] heeft aangegeven in te stemmen met het verzoek, maar vindt de duur van zes maanden te lang. [naam kind] zelf is ook akkoord met de gesloten plaatsing, omdat hij zich niet op zijn plek voelt in de huidige groep. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind]. Hij heeft behoefte aan structuur en stabiliteit, en de kinderrechter is van oordeel dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van zes maanden, met ingang van 22 januari 2021.