In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2021 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005. De ondertoezichtstelling is aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zorgen heeft over het zelfbepalende gedrag van de minderjarige en de onveiligheid in haar thuissituatie, mede veroorzaakt door haar oudere broers. De ouders van de minderjarige, [naam moeder] en [naam vader], zijn bijgestaan door hun advocaat mr. G.E. van der Pols en hebben verzocht om afwijzing van het verzoek van de Raad. Zij stellen dat de zorgen over eergerelateerd geweld onvoldoende onderbouwd zijn en dat zij openstaan voor hulpverlening.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de minderjarige, haar ouders, een vertegenwoordiger van de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders, ondanks hun bereidheid tot samenwerking met de hulpverlening, niet in staat zijn om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige voor de duur van zes maanden onder toezicht te stellen, met ingang van 24 februari 2021 tot 24 augustus 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.