ECLI:NL:RBROT:2021:1776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
C/10/611588 / JE RK 21-104
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 februari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2004. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn ouders, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor een jaar en om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. Dit verzoek was gebaseerd op ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie van de minderjarige onhoudbaar is, met escalaties van geweld en een gebrek aan adequate begeleiding door de moeder. Ondanks eerdere pogingen tot hulpverlening, heeft de minderjarige zich actief onttrokken aan hulp en is er sprake van forse gedragsproblematiek. De kinderrechter oordeelde dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en zijn omgeving te waarborgen en om de ontwikkeling van de minderjarige te bevorderen.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 31 januari 2022 en de machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 18 februari 2021 tot 18 augustus 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/609497 / JE RK 20-3416 en C/10/611588 / JE RK 21-104
datum uitspraak: 18 februari 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. H. Yilmaz-Altindag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 15 januari 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 15 januari 2021,
- de verklaring d.d. 15 januari 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring d.d. 8 februari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 18 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die ook voorafgaand aan de zitting is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.
De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 15 januari 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 28 februari 2021. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het (deels aangehouden) verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Van dit verzoek resteert de periode tot aan 31 januari 2022. Tevens heeft de GI een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In juli 2020 is een verzoek tot gesloten plaatsing van [voornaam minderjarige] afgewezen, [voornaam minderjarige] en de moeder hadden aangegeven open te staan voor hulp. [voornaam minderjarige] heeft echter niet geprofiteerd van de geboden kans. De schoolgang ging tot december 2020 goed, maar vanaf januari 2021 kwam [voornaam minderjarige] niet meer online. [voornaam minderjarige] geeft nu aan dat hij wil werken, maar het bedrijf waar hij werkt is geen erkend leerbedrijf. [voornaam minderjarige] voldoet mede daardoor niet aan zijn stageverplichting voor school. De thuissituatie is niet verbeterd. [voornaam minderjarige] staat niet absoluut niet open voor hulpverlening, ambulant of op een open groep. In de thuissituatie blijft de situatie escaleren, waarbij [voornaam minderjarige] zijn moeder slaat. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] binnen een gestructureerde setting behandeling krijgt. Vorig jaar is een poging gedaan tot plaatsing op een open groep, nadat intensieve begeleiding in de thuissituatie niet heeft gewerkt. Een dag later stond hij met een mes in de kamer van de groepsleiding. Een dergelijk risico kan niet opnieuw worden gelopen.

De standpunten

Door en namens [voornaam minderjarige] is verweer gevoerd tegen de gesloten plaatsing. [voornaam minderjarige] geeft zelf ook aan dat het in de thuissituatie niet goed gaat. Het klopt dat [voornaam minderjarige] eerder uit huis is geplaatst, maar hij is daarna pas tot inzicht gekomen dat hij moet veranderen. [voornaam minderjarige] was na het afgewezen verzoek gesloten plaatsing gemotiveerd om aan zichzelf te werken, maar heeft geen eerlijke kans gekregen. Het is lange tijd goed gegaan op school en hij heeft een baantje gevonden. Het gaat pas relatief korte tijd niet meer goed op school, maar daar hebben meer jongeren in deze periode last van. Jongeren kunnen hun ei niet kwijt en raken geïsoleerd. [voornaam minderjarige] begrijpt dat hij niet meer thuis kan blijven. [voornaam minderjarige] slaat de moeder niet, hij geeft haar soms slechts een tik. [voornaam minderjarige] wil naar een begeleidde woonvorm. Een gesloten plaatsing zal de situatie echter meer kwaad dan goed doen. Binnen dergelijke strakke kaders hoort [voornaam minderjarige] stemmen en voelt hij zich niet veilig.
De moeder staat achter de verzoeken van de GI. De moeder voelt zich machteloos tegenover [voornaam minderjarige] . De thuissituatie met [voornaam minderjarige] is onhoudbaar. [voornaam minderjarige] is dwingend in de thuissituatie naar de moeder, waarbij hij de moeder ook met kracht slaat als hij zijn zin niet krijgt. Er is geen andere mogelijkheid dan een gesloten plaatsing. Een beschermde woonvorm is geen mogelijkheid gelet op het gedrag van [voornaam minderjarige] .

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Het gaat al lange tijd niet goed met [voornaam minderjarige] in de thuissituatie bij de moeder. Bij [voornaam minderjarige] is er sprake van forse gedragsproblematiek waar zowel kindeigen als systemische problematiek aan ten grondslag ligt. De moeder is belast met eigen problematiek en is niet in staat om [voornaam minderjarige] adequaat te begrenzen. De gedragsproblemen van [voornaam minderjarige] nemen steeds ergere vormen aan. In juli 2020 heeft de GI al verzocht om [voornaam minderjarige] gesloten te plaatsten. [voornaam minderjarige] was toen gemotiveerd om mee te werken aan de hulpverlening en aan zichzelf te werken. Na het verzoek is er korte tijd sprake geweest van een prille positieve ontwikkeling. Het is [voornaam minderjarige] echter niet gelukt om die positieve ontwikkeling vast te houden. De thuissituatie is nauwelijks beter geweest en de schoolgang van [voornaam minderjarige] is weer gestagneerd.
De situatie van [voornaam minderjarige] bij de moeder is niet langer houdbaar. De veiligheid van [voornaam minderjarige] en de overige gezinsleden is in het geding vanwege de verbale en fysieke agressie van [voornaam minderjarige] naar de moeder. [voornaam minderjarige] geeft ook zelf aan dat hij niet langer bij de moeder kan blijven wonen. Het is dringend noodzakelijk dat [voornaam minderjarige] behandeling krijgt voor zijn problematiek. [voornaam minderjarige] onttrekt zich echter aan alle vormen van hulpverlening. Intensieve hulpverlening in de thuissituatie en ook een vroegtijdig beëindigde plaatsing bij Yulius hebben onvoldoende resultaat gehad. Blijven wonen bij de moeder is niet langer mogelijk en [voornaam minderjarige] is onvoldoende zelfstandig om zelfstandig te wonen binnen een beschermde woonvorm of kamertrainingscentrum. [voornaam minderjarige] onttrekt zich actief aan de hulpverlening en gelet op de forse gedragsproblematiek die hij laat zien is een plaatsing binnen een open behandelsetting een gepasseerd station. Ondanks de betrokkenheid van intensieve hulpverlening is er tot op heden onvoldoende zicht op de achterliggende problematiek van [voornaam minderjarige] . Om de problematiek van [voornaam minderjarige] voldoende in kaart te brengen, daarop passende hulpverlening in te zetten en om de veiligheid van [voornaam minderjarige] en zijn omgeving te garanderen, is in het licht van het voorgaande een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt ook dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 31 januari 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige] met ingang van 18 februari 2021 tot 18 augustus 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2021 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 maart 2021.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.