ECLI:NL:RBROT:2021:1859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
C/10/610950 / FA RK 21-58
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 15 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 5 januari 2021 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van een crisismaatregel, die eerder op 16 december 2020 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2021 is de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.J. van Santbrink, gehoord via een beeld- en geluidverbinding. De psychiater verbonden aan Antes, [naam 2], heeft ook getuigenis afgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft eerder stemmen gehoord en heeft zich agressief gedragen, wat heeft geleid tot zijn opname. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene geen ziektebesef heeft, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt door griffier J.C.A. van 't Zelfde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/610950 / FA RK 21-58
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 januari 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] ,
thans verblijvende bij Antes aan de [verblijfadres betrokkene] ,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 januari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van
29 december 2020;
  • de zorgkaart van 23 december 2020;
  • het zorgplan van 23 december 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
15 januari 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 december 2020 is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 5 januari 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is meermaals opgenomen geweest. De afgelopen maanden heeft betrokkene stemmen gehoord die hem opdrachten hebben gegeven, zoals het vernielen van een ruit. Daarnaast heeft betrokkene met zijn handen tegen de muur bij de accommodatie geslagen en geschreeuwd, omdat hij opgenomen wilde worden. De politie en de ambulance zijn ter plaatse gekomen, waarop betrokkene vrijwillig is opgenomen. Tijdens de opname heeft betrokkene onder invloed van een maniform psychotisch toestandsbeeld geagiteerd gedrag vertoond en een agressie-incident veroorzaakt. Vervolgens is betrokkene gesepareerd geweest. Het toestandsbeeld van betrokkene is in de accommodatie sterk verbeterd en hij is beduidend rustiger geworden, zodanig dat momenteel wordt toegewerkt naar ontslag. Het wordt noodzakelijk geacht dat betrokkene nog een aantal weken, maar maximaal een maand in de accommodatie blijft om de medicatie af te bouwen, voordat hij ambulant behandeld wordt.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Betrokkene heeft geen ziektebesef- en inzicht, waardoor hij niet helemaal doordrongen is van de noodzaak van behandeling. Betrokkene wil liever niet langer dan een week in de accommodatie blijven, mede omdat hij enkele praktische zaken wil regelen. Om betrokkene te ondersteunen bij zijn herstel is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van de psychische stoornis, voor de duur van
  • het opnemen in een accommodatie, maximaal voor de duur van
- het beperken van de bewegingsvrijheid, maximaal voor de duur van
1 maand;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de duur van
6 maanden. Dit ziet op de situatie waarin betrokkene na de opname ambulant behandeld wordt en hij ambulante behandelafspraken moet nakomen en contact moet houden met het ambulant team.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van de psychische stoornis, het insluiten, het onderzoek aan kleding of lichaam en het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet afdoende is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 juli 2021.
Deze beschikking is op 15 januari 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 20 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.