Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand die was ontstaan door financiële problemen van de gedaagde, die het gevolg waren van de coronacrisis. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat haar financiële situatie was verslechterd door de coronamaatregelen, waardoor zij tijdelijk niet in staat was om de huur te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat in principe grond geeft voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft de omstandigheden van de gedaagde in overweging genomen, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om de ontbinding te voorkomen. De kantonrechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en de proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, evenals de toekomstige huurtermijnen tot aan de ontruiming.