2.6.6.Door partijen dan wel één van zijn de volgende bestanddelen van de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap aan de orde gesteld.
leren bankstel
Volgens de vrouw heeft het leren bankstel ongeveer € 3.000,- gekost en moet de bank aan de man worden toebedeeld onder verrekening van die waarde (productie 17). Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw gesteld dat het bankstel nog steeds in de echtelijke woning staat.
Volgens de man heeft de vrouw schade toegebracht aan de woning, te weten aan het laminaat en aan een gordijn. De man kreeg daardoor problemen met de oplevering van de woning. Hij heeft geregeld dat de verhuurder die bank mocht houden. De bank was volgens de man al niet veel waard. De bank was acht jaar oud en er was schade ontstaan aan achterzijde van de bank bij het in de woning brengen van de bank.
Omdat het verhaal van de man over de bank door de vrouw tijdens de mondelinge behandeling verder niet meer is weersproken, komt vast te staan dat de bank op de peildatum nog wel deel uitmaakte van de te verdelen gemeenschap en is aangewend als vergoeding van voor rekening van partijen komende schade aan de echtelijke woning. Voor de door de vrouw gestelde – en door de man betwiste – waarde is onvoldoende houvast. Ter zake van het bankstel valt daarom niets meer te verdelen of te verrekenen.
Auto, merk Mercedes, kenteken [kentekennummer]
De vrouw verzoekt de auto aan de man toe te delen, onder verrekening van de helft van de waarde. De auto is volgens de vrouw in 2018 gekocht voor circa € 100.000,-, waarbij zij verwijst naar haar productie 9. De man heeft volgens haar de auto zonder haar toestemming verkocht aan een vriend. De wijziging tenaamstelling van de auto bij de RDW is pas van 3 april 2019, dus de auto maakte op de peildatum nog deel uit van de gemeenschap.
De man stelt dat de auto bij terugkeer uit Tiblisi was verdwenen en dat die is teruggevonden in een parkeergarage in Amstelveen. Daar heeft hij de auto laten weghalen en vervolgens weer rijdbaar laten maken. Voorts stelt hij dat hij de auto op 22 maart 2019 heeft verkocht voor € 35.000,- in contanten aan [naam persoon] . De koopovereenkomst is door de man overgelegd (productie 7). Het geld van de opbrengst van de verkoop heeft hij noodgedwongen moeten spenderen aan zijn levensonderhoud.
Van de gestelde wijziging van de tenaamstelling van de auto is geen bewijsstuk overgelegd, maar nu de datum daarvan wordt gesteld en niet wordt betwist, gaat de rechtbank uit van de juistheid van die stelling. De wijziging tenaamstelling ziet op het kentekenbewijs van de auto. Het bepaalt niet het eigendomsrecht van de auto. De eigendom van de auto gaat over van verkoper op koper zodra de auto wordt geleverd. Partijen stellen niet wanneer de auto is geleverd. Omdat de koopsom blijkens de koopovereenkomst contant is betaald op 22 maart 2019, houdt de rechtbank het ervoor dat de auto ook op die dag is geleverd.
Hieruit volgt dat drie dagen voor de peildatum tot de gemeenschap is gaan behoren de verkoopsom van € 35.000,-. De man heeft dat geld nadien gespendeerd. Onder die omstandigheden moet de verkoopsom worden toegedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van dat bedrag met de vrouw. Voor de stelling van de vrouw dat de auto veel méér waard was, is geen aanknopingspunt te vinden. Haar productie 9, waarin een nieuwprijs wordt genoemd van € 88.122,-, biedt daarvoor onvoldoende houvast. Dat is bijvoorbeeld geen taxatie van de auto, maar een zogenaamde kentekencheck. Daarbij onderbouwt de vrouw onvoldoende waarom in dit geval gelet op de gestelde nieuwprijs van € 88.122,- een verkoopprijs van € 35.000,- niet marktconform is. De vrouw verbindt ook verder geen gevolg aan haar stelling dat de auto zonder haar toestemming is verkocht, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
De man is dus gehouden de vrouw € 17.500,- te betalen.
Cd van Mummy Troll en rode leren laarzen van de vrouw
Volgens de vrouw is de cd afkomstig uit New York. Het kost volgens haar € 75,- om die cd opnieuw in haar bezit en eigendom te krijgen. De vrouw legt een foto over van zichzelf waarop zij rode laarzen draagt (productie 17). Zij stelt dat de laarzen € 200,- waard zijn. Volgens de vrouw waren de cd en haar laarzen aanwezig in de auto toen de man de auto weghaalde uit een parkeergarage in Amstelveen. Zij stelt dat de cd en de laarzen aan haar zijn verknocht en zij wil de cd en de laarzen toebedeeld krijgen. De man “heeft gewoon alles nog onder zich, ergens ondergebracht” aldus de vrouw.
De man stelt dat hij de cd en de laarzen niet heeft. Hij heeft de auto op 22 maart 2019 verkocht. Over spullen die rond die tijd in de auto waren en al dan niet met de auto naar de koper van de auto zijn gegaan, heeft de man niets meegedeeld.
Met de enkele stelling dat dit zo is, onderbouwt de vrouw onvoldoende dat de cd en de laarzen op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn aan haar zoals bedoeld in artikel 1:94 lid 5 BW. Op grond van het vorenstaande kan de rechtbank niet vaststellen dat de cd en de laarzen op de peildatum behoorden tot de te verdelen gemeenschap. Niet blijkt dat de cd en de laarzen op die dag in bezit waren van de man of de vrouw. Als de cd en de laarzen in de auto aanwezig waren en daar nog steeds waren toen de auto op 22 maart 2019 werd verkocht, waren die cd en laarzen niet meer in de macht van een van partijen op de peildatum. Er is geen aanknopingspunt voor de vaststelling dat de cd en de laarzen op 25 maart 2019 ergens anders in de macht en eigendom waren van een van partijen. De verzoeken van de vrouw worden daarom afgewezen.
Samsonite koffer en sporttas van Mercedes dealer, en de sieraden
Volgens de vrouw is de koffer aan haar als cadeau gegeven door de Mercedes dealer (waarde € 200,-). Bij de aankoop van de auto kregen de vrouw en de man er ieder één; de koffer van de vrouw was nog nieuw en in de doos verpakt. Zij legt een foto over van een blauwe koffer (productie 17). De vrouw stelt ook dat de tas haar eigendom is (waarde € 150,-). Zij legt een foto over van een zwarte tas met Mercedes embleem (productie 17). Volgens de vrouw hebben de man (waarde € 9.500,-) en de vrouw (waarde € 1.170,-) sieraden.
De man betwist dat hij de koffer, de sporttas en sieraden heeft. Toen hij na het weekend van 9 en 10 maart 2019 terugkwam uit Tiblisi had hij alleen nog een koffer met kleding en papieren. Hij kon de woning niet meer in. Op enig moment heeft hij zijn spullen mogen ophalen in de woning. Die stonden toen al klaar in dozen en die heeft hij meegenomen. De rest was al weg.
Met de enkele stelling dat dit zo is, onderbouwt de vrouw onvoldoende dat de koffer en of de sporttas op enigerlei bijzondere wijze verknocht is aan haar zoals bedoeld in artikel 1:94 lid 5 BW. De vrouw maakt aannemelijk dat op enig moment tijdens hun huwelijk de door haar bedoelde koffer, sporttas en sieraden hebben behoord tot de huwelijksgoederengemeenschap. Omdat beide partijen stellen dat zij de betreffende goederen niet onder zich hadden op de peildatum en een verdere onderbouwing daarvoor ontbreekt, komt voor de rechtbank niet vast te staan dat de betreffende goederen op de peildatum behoorden tot de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank zal de verzoeken van de vrouw die daarop zijn gericht, afwijzen.
Inhoud bankkluis
De vrouw stelt dat er € 50.000,- in contanten aanwezig was in de bankkluis van partijen bij de ING Bank in Spijkenisse. De man heeft dat volgens haar weggehaald. Zij legt een foto over van een sleutel met een label met nummer 204, die van die bankkluis zou zijn. Het geld zou afkomstig zijn van buitenlandse rekeningen van de man, waarvan de vrouw bescheiden overlegt (productie 16). De vrouw maakt aanspraak op verdeling van dit bedrag.
De man betwist dat partijen een bankkluis met contant geld hadden.
Gelet op de betwiste stellingen van de vrouw, komt voor de rechtbank met de foto van een sleutel met een label en foto’s van bankpassen van buitenlandse rekeningen, niet vast te staan dat er op de peildatum tot de gemeenschap behoorde een bedrag van € 50.000 aan contant geld, al dan niet aanwezig in een bankkluis. Het verzoek van de vrouw wordt daarom afgewezen.
Voor alle hierna vermelde bankrekeningen geldt dat er geen waardering plaatsvindt. Voor het saldo op een bankrekening wordt uitgegaan van de hoogte van het saldo op de datum dat de huwelijksgoederengemeenschap is ontbonden. De vordering op de bank (creditsaldo) of de schuld aan de bank (debetsaldo) per die datum valt in de huwelijksgoederengemeenschap. Af- en bijschrijvingen die zien op de periode na de peildatum maken geen onderdeel uit van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
• bankrekening [rekeningnummer 1]
• bankrekening [rekeningnummer 2]
Volgens de vrouw beschikt de man over deze bankrekeningen. Zij legt als productie 16 diverse stukken over die zien op deze bankrekeningen.
Ten aanzien van de bankrekeningen bij KAZKOM legt de vrouw een foto van twee bankpassen van deze rekeningen over met daarop de naam van de man.
Ten aanzien van de rekening bij TBC bank legt de vrouw een drietal bladzijden over die betrekking zouden hebben op deze rekening en waaruit is af te leiden dat het gaat om rekening nummer [rekeningnummer 4] , waarvan gebruik wordt gemaakt via een Visa Classic Card op naam van de man, met een nummer dat eindigt op [nummer 1] en als einde van geldigheid heeft 31 maart 2023.
Ten aanzien van de rekening bij KAZKOM met IBAN [rekeningnummer 3] legt de vrouw een drietal bladzijden over die betrekking zouden hebben op deze rekening en waaruit is af te leiden dat het gaat om het genoemde rekeningnummer, waarvan gebruik wordt gemaakt via een Master Card op naam van de man, met een nummer dat begint met [nummer 2] en eindigt op [nummer 3] en als einde van geldigheid heeft 07/2018.
Ten aanzien van de bankrekeningen bij PRIVATBANK legt de vrouw een drietal (bijna geheel in het Russisch of Oekraïens opgestelde) bladzijden over die betrekking zouden hebben op deze rekening. Daaruit valt af te leiden dat het gaat om twee rekeningen bij de Privatbank in Kiev in de Oekraïne. De eerste heeft rekening nummer [rekeningnummer 5] ten name van de man, waarvoor ook een ‘correspondent account’ bestaat bij de J P Morgan Chase Bank in London. De tweede heeft rekening nummer [rekeningnummer 6] ten name van de man, waarvoor ook een ‘correspondent account’ bestaat bij de Commerzbank AG in Frankfurt am Main.
De saldi op deze rekeningen per de peildatum is haar niet duidelijk. Zij vraagt het voortzetten van de rekeningen door de man op zijn naam onder verrekening met haar van de helft van de saldi op de peildatum.
Volgens de man is het verhaal van de vrouw over buitenlandse bankrekeningen speculatie. De rekening van KAZKOM is volgens de man al opgeheven (zonder aan te duiden welke van de KAZKOM rekeningen hij daarmee bedoelt).
De foto van de bankpassen van de rekeningen bij KAZKOM en de bladzijden van de bankrekeningen bij TBC bank, KAZKOM en PRIVATBANK onderbouwen het bestaan van de bankrekeningen. Met zijn enkele stellingen onderbouwt de man zijn betwisting onvoldoende. Het door de vrouw verzochte voortzetten van de rekeningen door de man op zijn naam onder verrekening met haar van de helft van de saldi per de peildatum is door de man verder niet betwist. Het daartoe strekkend verzoek van de vrouw wordt toegewezen.
Bankrekening HOMEBANK.KZ
Volgens de vrouw beschikt de man over een rekening bij deze bank. Zij legt over (productie 16) een tweetal bladzijden die betrekking zouden hebben op deze rekening.
Uit de betreffende productie valt af te leiden dat het gaat om dezelfde rekening als de bankrekening bij KAZKOM met IBAN [rekeningnummer 3] ; immers, het op deze twee bladzijden genoemde bankrekeningnummer is hetzelfde als het hierna genoemde nummer. De bankrekening bij HOMEBANK.KZ wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten.
Bankrekening [rekeningnummer 7]
Volgens de vrouw beschikt de man over deze rekening. Zij legt over (productie 16) een brief van de Belastingdienst, waarin aan de man wordt meegedeeld dat niet vastgesteld is kunnen worden dat de rekening op zijn naam staat. Het saldo op de rekening per de peildatum is de vrouw niet duidelijk. Zij vraagt voortzetting van de rekening door de man op zijn naam onder verrekening met haar van de helft van dat saldo op de peildatum.
Volgens de man is het verhaal van de vrouw over (buitenlandse) bankrekeningen speculatie. Echter, de man heeft overgelegd (productie 8 bij het als bijlage A overgelegde verweerschrift voorlopige voorzieningen) zijn ‘salary specification’ van [naam werkgever] over de maand maart 2019, waaruit blijkt dat zijn ‘wage’ over die maand is uitbetaald op deze bankrekening. De productie van de man onderbouwt het bestaan van deze rekening op naam van de man bij de ABN AMRO Bank. De door de vrouw verzochte voortzetten van de rekeningen door de man op zijn naam onder verrekening met haar van de helft van de saldi per de peildatum is door de man verder niet betwist. Het daartoe strekkend verzoek van de vrouw wordt toegewezen.
Bankrekening [rekeningnummer 8]
Volgens de vrouw had deze rekening op de peildatum een debetsaldo van € 375,36. Zij legt over (productie 16) een print van een screenshot van de rekening, waarop het genoemde debetsaldo staat vermeld. Niet blijkt op welke datum dit screenshot is gemaakt; wel blijkt dat de laatste afboeking van deze rekening plaatsvond op 6 mei (zonder vermelding van jaartal). De vrouw vraagt voortzetting van de rekening op haar naam onder de verplichting van de man om de helft van het debetsaldo met haar te verrekenen.
De man heeft zich tegen het verzoek van de vrouw niet verweerd.
Op grond van het vorenstaande staat voldoende vast dat deze bankrekening bestond op de peildatum. Het verzoek van de vrouw wordt als niet weersproken en op de wet gegrond toegewezen.
Bankrekening [rekeningnummer 9]
De man heeft overgelegd (productie 8 bij het als bijlage A overgelegde verweerschrift voorlopige voorzieningen) zijn ‘salary specification’ van [naam werkgever] over de maand januari 2019, waaruit blijkt dat zijn ‘wage’ over die maand is uitbetaald op deze bankrekening.
Volgens het formulier verdelen en verrekenen van de vrouw verzoekt zij verdeling en verrekening van alle ten name van de man gestelde bankrekeningen.
De rechtbank zal deze rekening toedelen aan de man, onder verrekening van de helft van het saldo per de peildatum met de vrouw.