ECLI:NL:RBROT:2021:1924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
ROT 19/5771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag huisnummer op basis van definitie verblijfsobject in de Wet BAG

Op 11 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam en drie eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.B.H. Fijneman. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om toekenning van een huisnummer voor een ruimte binnen een pand aan de [straatnaam]. De aanvraag werd afgewezen omdat de ruimte niet voldoet aan de definitie van een verblijfsobject volgens de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet BAG).

Eisers dienden hun aanvraag in op 5 juni 2019, maar het Team Terugmeldingen BAG wees deze af op 2 juli 2019. Het bezwaar van eisers werd op 16 oktober 2019 ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 februari 2021 werd het standpunt van eisers dat de ruimte als verblijfsobject moet worden aangemerkt, besproken. De rechtbank oordeelde dat de ruimte niet beschikt over de noodzakelijke basisvoorzieningen voor de gebruiksdoelen kantoorfunctie en bijeenkomstenfunctie, waardoor de aanvraag om een nummeraanduiding niet kon worden toegewezen.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om een huisnummer terecht was, omdat niet aan de criteria voor een verblijfsobject was voldaan. De overige beroepsgronden van eisers werden niet verder besproken. De uitspraak werd openbaar gedaan en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/5771

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2021 in de zaak tussen

1.
[naam eiser 1],
2.
[naam eiser 2],
3.
[naam eiser 3],
allen te [vestigingsplaats eisers] , eisers,
gemachtigde: [naam],
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman.

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2019 (het primaire besluit) heeft het Team Terugmeldingen BAG de aanvraag van eisers om toekenning van een huisnummer voor de ruimte [adres ruimte] afgewezen.
Bij besluit van 16 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eisers hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2021. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Op 5 juni 2019 hebben eisers een aanvraag ingediend om aan een ruimte binnen het pand aan de [straatnaam] de nummeraanduiding [nummer] toe te kennen. Het betreft een ruimte die op de bouwtekeningen van het pand is aangeduid als een lifthal. Bij het primaire besluit heeft het Team Terugmeldingen BAG de aanvraag afgewezen omdat het verblijfsobject niet voldoet aan de beslisboom verblijfsobject-afbakening voor toekenning van een nummeraanduiding in de BAG. Hieraan is toegevoegd dat als een ruimte dienstbaar is aan een andere eenheid van gebruik in de BAG geen nummeraanduiding wordt toegekend.
1.2
Eisers hebben op 16 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op 7 oktober 2019 heeft de bezwaarschriftencommissie een advies uitgebracht. De commissie stelt zich op het standpunt dat de aanvraag toekenning huisnummer terecht is afgewezen omdat de betreffende ruimte niet kan worden aangemerkt als een verblijfsobject zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder m van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet BAG).
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder – overeenkomstig het advies van de commissie – de bezwaren van eisers ongegrond verklaard en het primaire besluit onder wijziging en aanvulling met hetgeen in de overwegingen van het advies van de bezwaarschriftencommissie is vermeld, gehandhaafd.
3. Eisers stellen zich op het standpunt dat de ruimte voldoet aan de definitie van een verblijfsobject volgens de beslisboom onder paragraaf 10.8 Afbakening van verblijfsobjecten uit de Catalogus Basisregistratie Adressen en Gebouwen 2018 (hierna: de Catalogus). Hierdoor dient de ruimte een nummeraanduiding te krijgen. Zij menen dat de ruimte het gebruiksdoel overige gebruiksfunctie heeft. Voor het gebruiksdoel overige gebruiksfunctie zijn geen basisvoorzieningen vereist. Ook menen eisers dat de ruimte onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen omdat de ruimte in principe verkocht en verhuurd kan worden.
4. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet BAG, de Gemeentewet en de Straatnamenverordening 2014. De belangrijkste toepasselijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5.1
De rechtbank dient te beoordelen of de ruimte binnen het pand aan de [straatnaam] aangemerkt kan worden als een verblijfsobject in de zin van artikel 1, aanhef en onder m, van de Wet BAG en artikel 1, aanhef en onder l, van de Straatnamenverordening 2014. De rechtbank overweegt dat een object een verblijfsobject in de zin van de Wet BAG is, indien aan de in voornoemde bepaling van de Wet BAG cumulatief gestelde criteria wordt voldaan. Indien dat het geval is, schrijft artikel 6, eerste lid, van de Wet BAG in samenhang met artikel 3, tweede lid, van de Straatnamenverordening 2014 voor dat daaraan een adres wordt toegekend.
5.2
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot toekenning van een nummeraanduiding maakt verweerder gebruik van de Catalogus die als Bijlage I is opgenomen bij de Regeling basisregistratie adressen en gebouwen. In de Catalogus is onder paragraaf 10.8 een beslisboom opgenomen voor de afbakening van verblijfsobjecten. Om als verblijfsobject te kunnen worden aangemerkt dient er binnen de ruimte sprake te zijn van aaneengesloten samenhangend gebruik. Volgens de Catalogus dient er in ruimtelijke zin sprake te zijn van een eenheid van gebruik. Er kan alleen sprake zijn van een eenheid van gebruik als die eenheid exclusief beschikt over alle basisvoorzieningen die zijn vereist voor alle gebruiksdoelen van het verblijfsobject.
5.3
Tussen partijen is in geschil welk gebruiksdoel van toepassing is op de ruimte gelet op de wijze waarop de ruimte wordt gebruikt. De rechtbank overweegt dat eisers de ruimte willen gebruiken om te vergaderen en om personen te ontvangen. Ook willen eisers deze ruimte gebruiken voor opslag van goederen en als archief. In artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 en in de Catalogus zijn omschrijvingen gegeven van de diverse gebruiksfuncties. Onder overige gebruiksfunctie wordt verstaan: "niet in dit lid benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt". Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet aannemelijk is dat het gebruiksdoel van de ruimte overige gebruiksfunctie is, omdat eisers de ruimte willen gebruiken om te vergaderen en hierbij speelt het verblijven van personen geen ondergeschikte rol. Gelet op de wijze waarop eisers beogen de ruimte te gebruiken, namelijk voor het samenkomen van personen voor communicatie en voor administratie, kan de rechtbank het standpunt van verweerder volgen dat de gebruiksdoelen kantoorfunctie en bijeenkomstenfunctie van toepassing zijn op de ruimte. Dat eisers geen volle werkdagen in de ruimte zullen verblijven, maakt dit niet anders nu dit geen vereiste is voor het gebruiksdoel kantoorfunctie.
5.4
Voor de gebruiksdoelen kantoorfunctie en bijeenkomstenfunctie zijn minimaal een aansluiting voor drinkwater, een afvoer voor huishoudelijk afvalwater en een opstelplaats voor een toilet vereist. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de ruimte niet beschikt over deze basisvoorzieningen. Nu de ruimte binnen het pand aan de [straatnaam] niet beschikt over de basisvoorzieningen die zijn vereist voor het gebruiksdoel, is er geen sprake van aaneengesloten samenhangend gebruik en kan de tweede vraag van de beslisboom niet bevestigend beantwoord worden. Er is daardoor ook geen sprake van eenheid van gebruik omdat de eenheid niet beschikt over alle basisvoorzieningen die zijn vereist voor alle gebruiksdoelen van het verblijfsobject. Omdat niet aan alle criteria voor het zijn van een verblijfsobject is voldaan, kan de ruimte niet worden aangemerkt als een verblijfsobject in de zin van artikel 1, aanhef en onder m, van de Wet BAG en artikel 1, aanhef en onder l, van de Straatnamenverordening 2014.
5.5
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht de afwijzing van de aanvraag om een nummeraanduiding heeft gehandhaafd. De overige beroepsgronden behoeven derhalve verder geen bespreking. Gelet op de dwingende formulering van artikel 6, eerste lid, van de Wet BAG en artikel 3, tweede lid, van de Straatnamenverordening 2014, dient er ook geen nadere belangenafweging te worden gemaakt.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Vaz, rechter, in aanwezigheid van A.M.F. Overvoorde, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 11 maart 2021.
de griffier is buiten staat de rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE

Wet- en regelgeving

Wet basisregistratie adressen en gebouwen

Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
h. nummeraanduiding: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats;
(…)
m. verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;
(…)
Artikel 6
1. De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.
2. De gemeenteraad stelt de standplaatsen en de ligplaatsen vast.
3. De gemeenteraad stelt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vast.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling, de vaststelling en de toekenning, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de afbakening, bedoeld in het derde lid.

Gemeentewet

Artikel 156
1. De raad kan aan het college en aan een door hem ingestelde bestuurscommissie bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
(…)

Straatnamenverordening 2014

Artikel 1Begripsbepalingen
In deze verordening, en de daarop berustende bepalingen, wordt (mede) verstaan onder:
(…)
l. verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;
(…)
Artikel 3 Nummeren van objecten
1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.
2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.
3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.
(…)