ECLI:NL:RBROT:2021:1929

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
10/681065-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijk geweld na confrontatie tussen verdachte en aangevers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die werd beschuldigd van openlijk geweld. De zaak betreft een confrontatie die plaatsvond op 19 september 2020 tussen de verdachte en twee aangevers, waarbij de verdachte en zijn familie betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de confrontatie uit twee delen bestond. Het eerste deel, waarin de verdachte betrokken was, leidde tot een geweldshandeling, maar deze kon niet worden gekwalificeerd als openlijk geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet betrokken was bij het tweede deel van de confrontatie, waarin de ouders van de verdachte betrokken raakten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij openlijk geweld had gepleegd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging op nihil begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/681065-20
Datum uitspraak: 4 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van 18 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uur met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit. De vechtpartij is begonnen tussen de verdachte en aangever [naam slachtoffer 1] . Vanaf het moment dat de ouders van de verdachte betrokken zijn geraakt, is de situatie volledig uit de hand gelopen. De officier van justitie vindt dat de vechtpartij tot het moment dat de ouders betrokken zijn geraakt aan de verdachte kan worden toegerekend en dat dit openlijke geweldpleging oplevert.
4.2.2.
Beoordeling
Op grond van het dossier kan vastgesteld worden dat op 19 september 2020 een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . Op enig moment is de familie van de verdachte erbij betrokken geraakt. Hierbij zijn zowel de verdachte en zijn moeder als de aangevers gewond geraakt. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is wat het aandeel van de verdachte is geweest bij de confrontatie en, indien hij een aandeel heeft gehad, of dat aandeel openlijke geweldpleging oplevert.
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat de confrontatie tussen de aangevers en de verdachte en zijn familie uit twee delen bestaat. Het eerste deel van de confrontatie is geëindigd en het tweede deel begint op het moment dat de ouders van de verdachte ter plaatse zijn gekomen. De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat op grond van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij het tweede deel. Dan rest de vraag of wel bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is geweest bij het eerste deel van de confrontatie en zo ja, of dit openlijke geweldpleging oplevert. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van de aangevers enerzijds en de verdachte, zijn ouders (tevens medeverdachten) en medeverdachte [naam medeverdachte] anderzijds wezenlijk uiteenlopen. Bij de beoordeling van de bewijsvraag heeft de rechtbank, op punten waar hun verklaringen elkaar tegenspreken, dan ook enkel acht geslagen op verklaringen van getuigen die niet bij de confrontatie betrokken waren en op uitgewerkte registraties van meldingen bij de politie en van filmpjes van mobiele telefoons.
Vastgesteld kan worden dat de verdachte zich samen met zijn broertje [naam broertje verdachte] en de medeverdachte [naam medeverdachte] op een schoolplein bevond. De aangevers fietsten voorbij dit schoolplein en constateerden dat dit niet is toegestaan. Aan het hek van het schoolplein hing namelijk een bord met daarop ‘verboden toegang voor onbevoegden’. Aangever [naam slachtoffer 1] stapte van zijn fiets af om hen hierop aan te spreken. Er is vervolgens een verhitte discussie ontstaan tussen de verdachte en aangever [naam slachtoffer 1] . Op enig moment zijn de verdachte, zijn broertje en medeverdachte [naam medeverdachte] weggelopen. Aangever [naam slachtoffer 1] is hen hierbij gevolgd. Of tijdens dit achtervolgen door de verdachte en/of zijn broertje is gespuugd naar aangever [naam slachtoffer 1] blijft onduidelijk. De verdachte ontkent dit en de verklaring van aangever [naam slachtoffer 1] vindt op dit punt geen steun in het dossier. Wel kan uit een beschrijving van camerabeelden en uit de verklaringen van de aangevers en [naam medeverdachte] worden opgemaakt dat aangever [naam slachtoffer 1] en de verdachte elkaar over en weer slaan.
De handelingen die betrekking hebben op het eerste deel van de confrontatie en waarvan de verdachte, blijkens de tenlastelegging, wordt beschuldigd, zijn ‘het zich opdringen aan [naam slachtoffer 1] , het achtervolgen van [naam slachtoffer 1] , het insluiten van [naam slachtoffer 1] , het spugen op de grond en in het gezicht van [naam slachtoffer 1] , het in het gezicht slaan van [naam slachtoffer 1] en het uitschelden en (verbaal) bedreigen van [naam slachtoffer 1] ’. Ten aanzien van deze handelingen is de rechtbank van oordeel dat slechts het slaan van [naam slachtoffer 1] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Dit is te kwalificeren als een geweldshandeling. Deze geweldshandeling kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden gekwalificeerd als openlijk geweld. Het broertje van de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] hebben hieraan immers geen (significante) bijdrage geleverd; het was een een-op-een situatie tussen de verdachte en aangever [naam slachtoffer 1] . De verdachte zal om die reden ook van de onder 1 ten laste gelegde openlijke geweldpleging jegens aangever [naam slachtoffer 1] worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit en [naam slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partijen vorderen ieder een bedrag van € 1.750,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] toegewezen kan worden. De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard aangezien vrijspraak is bepleit.
5.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.A.J. de Nijs en A.L. Pöll, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 maart 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 september 2020 te Rockanje, gemeente Westvoorne,
op of aan de openbare weg(en), het Kolpapad en/of de Hoogvlietlaan,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit het
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- insluiten van die [naam slachtoffer 1] en/of
- spugen op de grond vlak/kort voor de voeten van die [naam slachtoffer 1] en/of
- spugen in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) meermalen stompen/slaan op/tegen het gezicht/hoofd en/of
lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) schoppen/trappen in de richting van en/of op/tegen het
gezicht/hoofd en/of de benen en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 1]
(onder meer terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag) en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken van die [naam slachtoffer 1] en/of (daarbij)
trekken/rukken aan het lichaam en/of de kleding van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] (dreigend) (meermalen) toevoegen van de
woorden -zakelijk weergegeven- 'dat hij een kankerleier en zijn vrouw een
kankerhoer was en/of dat zij hen zouden vinden en hen kapot zouden maken
en/of dat over 2 minuten hun vrienden zouden arriveren en/of dat die [naam slachtoffer 1]
'uit zijn bek zou stinken’ en/of dat zij die [naam slachtoffer 1]
zouden gaan klappen’,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 19 september 2020 te Rockanje, gemeente Westvoorne,
op of aan de openbare weg(en), het Kolpapad en/of de Hoogvlietlaan,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2]
, welk geweld bestond uit het
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- insluiten van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) gooien van een stuk steen en/of hout, althans een hard
voorwerp in de richting van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) meermalen stompen/slaan op/tegen het gezicht/hoofd en/of
lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) schoppen/trappen op/tegen het hoofd en/of het lichaam en/of een
been van die [naam slachtoffer 2] (onder meer terwijl die [naam slachtoffer 2] op de grond lag) en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken van die [naam slachtoffer 2] en/of (daarbij)
trekken/rukken aan het lichaam en/of de kleding van die [naam slachtoffer 2]
en/of
- ( met kracht) rukken/trekken aan de haren van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) tegen de grond gooien/werken van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 2] (dreigend) (meermalen) toevoegen van de
woorden -zakelijk weergegeven- dat zij een kankerhoer was en haar man een
kankerleier en/of dat zij hen wel zouden vinden en/of dat zij hen kapot
zouden maken en/of dat zij hun vrienden erbij zouden halen en/of dat zij hen
zouden gaan klappen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;