ECLI:NL:RBROT:2021:1944

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612482 / FA RK 21-805
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt

Op 4 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt, op verzoek van het CIZ. De cliënt, die verblijft in Stichting Zonnehuisgroep te Vlaardingen, heeft een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. De burgemeester van Delft had op 1 februari 2021 een last tot inbewaringstelling gegeven, waarna het CIZ verzocht om een machtiging tot voortzetting van deze inbewaringstelling. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en zorgprofessionals van de instelling waar hij verblijft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, veroorzaakt door zijn psychogeriatrische aandoening. Er zijn zorgen over zijn gedrag, dat kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel, psychische schade, en verwaarlozing. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de observaties van de artsen, die hebben vastgesteld dat de cliënt 24-uurs zorg nodig heeft en dat er sprake is van desoriëntatie en cognitieve stoornissen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie, maar de rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 18 maart 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 februari 2021 door rechter M. van Kuilenburg, in aanwezigheid van griffier H.J. de Wit, en schriftelijk uitgewerkt op 11 februari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612482 / FA RK 21-805
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 februari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te ’ [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting Zonnehuisgroep te Vlaardingen,
advocaat mr. H. Gailjaard te ’s-Gravenhage.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 1 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 1 februari 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 31 januari 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, [naam verpleegkundige] , verpleegkundige en [naam teamleider] , teamleider, allen verbonden aan Stichting Zonnehuisgroep;
  • [naam vriend/contactpersoon cliënt] , vriend en contactpersoon van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
Op 1 februari 2021 heeft de burgemeester van de gemeente Delft ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling gegeven. Op 1 februari 2021 heeft het CIZ verzocht met betrekking tot cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. De advocaat van betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat er volgens haar voornamelijk sprake is van wanen en er dus eerder sprake is van een psychische stoornis. De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat zij in de accommodatie geen wanen zien bij cliënt. Zij zien vooral een cognitieve stoornis die waarschijnlijk wijst op dementie. Het geriatrische beeld staat op dit moment op de voorgrond. Er moet verder uitgezocht worden of er sprake is van een waan of dat er sprake is van dementie.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of, het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Cliënt is vóór opname in de accommodatie opgenomen in het Reinier de Graaf Gasthuis vanwege zelfverwaarlozing en wanen. In de buurt zorgde cliënt voor overlast. Cliënt is door de politie in verwaarloosde toestand in de thuissituatie aangetroffen. In het Reinier de Graaf Gasthuis is een CT-scan van cliënt gemaakt. Die CT-scan laat vasculair letsel en afwijkingen van de witte stof in de hersenen zien. De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er bij betrokkene sprake is van desoriëntatie in tijd en plaats, cognitieve stoornissen en apraxie. Cliënt is op dit moment 24-uurs zorg afhankelijk. Hij heeft hulp nodig bij de ongeplande zorg, zoals het wassen, aankleden en de toiletgang. Ook heeft cliënt op dit moment moeite met lopen en is er sprake van valgevaar. De vriend van cliënt verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat hij op 21 januari 2021 nog bij cliënt op bezoek is geweest en dat er toen nog niets met hem aan de hand was. Het verweer van betrokkene ligt in dezelfde lijn: het kan niet zijn dat zijn situatie opeens zo is veranderd. De rechtbank heeft echter geen reden om te twijfelen aan de observaties van de artsen. Er moet uitgezocht worden hoe het kan dat het beeld opeens zo gekanteld is, wat er precies met cliënt aan de hand is, welke zorg er nodig is en wat de alternatieven zijn.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf het verblijf in de accommodatie. Cliënt wil graag naar huis. Hij geeft aan goed voor zichzelf te kunnen zorgen. De advocaat bepleit tijdens de mondelinge behandeling dat cliënt op basis van vrijwilligheid voorlopig in de accommodatie wil blijven om te kijken wat er met hem aan de hand is. De rechtbank acht de bereidheid van cliënt om vrijwillig in de accommodatie te blijven niet bestendig genoeg. Op het moment dat cliënt denkt te kunnen vertrekken uit de accommodatie zal dat tot grote zorgen leiden.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3. Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 maart 2021.
Deze beschikking is op 4 februari 2021 mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 11 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.