ECLI:NL:RBROT:2021:1948

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612987 / KG ZA 21-90
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende toestemming voor verkoop van een woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, die niet is verschenen. De vrouw vordert vervangende toestemming om de gezamenlijke woning, waar zij en de man ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van zijn, te verkopen. De relatie tussen partijen is in oktober 2020 beëindigd en sindsdien woont de man in de woning en betaalt hij de vaste lasten. De vrouw heeft de man op 20 januari 2021 verzocht om medewerking aan de verkoop, maar de man heeft hier niet op gereageerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de vrouw om de woning te verkopen, omdat zij financieel beperkt is door de hypothecaire verplichtingen die op haar naam staan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw vervangende toestemming moet krijgen om de woning te verkopen, maar heeft de vordering om de man te verplichten tot medewerking aan de verkoop afgewezen, omdat de vrouw en de man nog in overleg kunnen treden over de verkoop. De vrouw is gemachtigd om de woning te betreden voor de noodzakelijke handelingen om de verkoop te realiseren, mits zij de man van tevoren informeert. De man is veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die zijn begroot op € 847,01. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/612987 / KG ZA 21-90
Vonnis in kort geding van 5 maart 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. I. van Troost te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2021, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 26 februari 2021.
1.2.
Ter zitting is verstek verleend. Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad in welk kader zij met elkaar hebben samengewoond. Er is geen sprake van een samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap of een huwelijk en er zijn geen kinderen uit de relatie geboren.
2.2.
In oktober 2020 is de relatie tussen partijen definitief beëindigd.
2.3.
Partijen zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van een woning aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam (hierna: de woning).
2.4.
Op de woning rust een hypothecaire geldlening waarvan de restantsom per
4 februari 2021 € 242.735,72 bedraagt. Partijen zijn hoofdelijk verbonden.
2.5.
Na de beëindiging van de relatie is de man in de woning blijven wonen en voldoet sindsdien alle vaste lasten met betrekking tot de woning.
2.6.
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de verdeling van de gezamenlijke woning. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.7.
De vrouw heeft de man op 20 januari 2021 verzocht zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De man heeft hier niet op gereageerd.

3..De vordering en de grondslag daarvan

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. Primair:
1. bepaalt dat aan de vrouw vervangende toestemming wordt verleend om namens de man de woning:
  • in de verkoop te zetten via bemiddeling van Lokkerbol Makelaardij te Rotterdam welk makelaarskantoor respectievelijk de aldaar werkzame makelaar(s) de verkoopopdracht krijgt om de woning te verkopen conform de adviezen van de makelaar aangaande onder andere de verkoopprijs en de laatprijs;
  • te verkopen aan de koper(s) door het tekenen van een koopovereenkomst;
  • te leveren bij notariële akte;
2. bepaalt dat dit vonnis heeft te gelden als vervangende toestemming cq. wilsverklaring van de man zodat de vrouw alle (rechts)handelingen zelfstandig kan verrichten om tot spoedige verkoop van de woning te komen, waaronder het geven en tekenen van de verkoopopdracht, het tekenen van de koopovereenkomst en het doen leveren van de woning bij notariële leveringsakte;
3. de man veroordeelt om de helft van alle verkoop- en leveringskosten te voldoen.
de vrouw machtigt, waarbij dit vonnis als volmacht heeft te gelden, zich toegang tot de woning te verschaffen in het kader van alle handelingen die zien op de verkoop van de woning met alle middelen rechtens, desnoods met sterke arm en de man veroordeelt om op eerste verzoek alle kosten te voldoen aan de vrouw die zij daarvoor moet maken.
Subsidiair:
1. de man veroordeelt om zijn volledige medewerking te verlenen aan:
  • de verkoop van de woning en het verkoopproces door samen met de vrouw opdracht te geven aan Lokkerbol Makelaardij te Rotterdam om de woning te verkopen en daarbij alle adviezen van de makelaar op te volgen, waaronder verkoopprijs en laatprijs, de daaruit volgende bezichtigingen door binnen 2 dagen na het verzoek van de makelaar en/of de vrouw, de makelaar en de vrouw en potentiële kopers toegang tot de woning te verlenen;
  • het tekenen van de koopovereenkomst;
  • de notariële levering;
2. zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de man zal nalaten aan deze veroordelingen te voldoen;
3. bepaalt dat, in het geval de medewerking van de man ergens in het verkooptraject tot en met de notariële levering ontbreekt dit vonnis in de plaats treedt van de wil van de man,
het een en ander met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten.
3.2.
De vrouw stelt ter onderbouwing van haar vorderingen en onder verwijzing naar de door haar overgelegde producties dat zij belang heeft bij spoedige verkoop van de woning zodat de hypotheek niet meer op haar naam staat. Tot die tijd is zij financieel beperkt en gebonden en kan zij haar leven niet opnieuw vormgeven. Van de vrouw kan niet langer worden gevergd dat zij in deze onverdeeldheid blijft.

4..De beoordeling

Inleiding

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat aan de man verstek is verleend.
4.2.
In zaken als de onderhavige geldt als uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent in beginsel dat de woning (en de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen) aan een van partijen moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde. Dit kan tijdelijk anders zijn indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van partijen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die met de verdeling worden gediend of indien partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen voor een bepaalde periode hebben uitgesloten.
Ten aanzien van het spoedeisend belang
4.3.
Met de onweersproken stelling dat de vrouw niet langer in deze onverdeeldheid wenst te blijven, in combinatie met haar hoofdelijke verbondenheid voor de hypothecaire geldlening en het uitblijven van constructief overleg, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang.
Ten aanzien van het primair onder A. gevorderde
4.4.
Uit de stellingen van de vrouw volgt dat partijen in een impasse verkeren. De man wil de woning toebedeeld krijgen maar beschikt niet over de financiële middelen daartoe. De vrouw woont elders en wenst de woning niet. De woning moet daarom worden verkocht. Om de patstelling te doorbreken acht de voorzieningenrechter ingrijpen geboden, in de zin dat aan de vrouw de verzochte vervangende toestemming zal worden verleend zodat dit vonnis in de plaats zal komen van de door de man te geven opdracht aan Lokkerbol Makelaardij te Rotterdam tot verkoop van de woning, een en ander (conform de kennelijke bedoeling van de vrouw) in de zin van art. 3:300 BW.
Nu de relatie pas vier maanden verbroken is, de vrouw pas op 20 januari 2021 om toestemming tot verkoop heeft gevraagd en de man in de woning woont en intussen de lasten van de woning betaalt acht de voorzieningenrechter het overigens onder A. gevorderde prematuur en te verstrekkend. De rol van de makelaar doet daaraan niet af. De vrouw zou bij toewijzing immers zonder enige invloed van de man de voorwaarden voor de verkoop en levering van de woning bepalen, terwijl de man in de woning woont. Gegeven het relatief beperkte tijdsverloop sedert het verbreken van de relatie en het gebrek aan concrete aanwijzingen van blijvende weigerachtigheid van de man bestaat thans nog uitzicht op een afwikkeling van het verkoopproces in onderling overleg, met inachtneming van de belangen aan beide zijden. De vordering wordt daarom voor het overige afgewezen.
4.5.
De voorzieningenrechter merkt ten overvloede op dat indien de man tenminste drie maanden na de verkoopopdracht aan de makelaar nog steeds niet wil meewerken, toewijzing van verdergaande maatregelen zoals onder A. gevorderd in beginsel wel in de rede ligt.
Ten aanzien van het onder B. gevorderde
4.6.
De verkoop van de woning brengt met zich dat de vrouw in staat moet worden gesteld de woning te betreden en alle handelingen moet kunnen verrichten die noodzakelijk zijn om tot verkoop van de woning over te kunnen gaan. Dat deel van de vordering onder B. zal daarom worden toegewezen. Daarbij wordt van de vrouw verwacht dat zij de man tenminste drie dagen tevoren laat weten wanneer zij wil komen (met vermelding van het tijdstip). Niet aannemelijk is dat inzet van de sterke arm noodzakelijk is.
Omtrent de kosten die de vrouw moet maken om de woning te betreden wordt overwogen dat thans onvoldoende aannemelijk is dat dergelijke kosten gemaakt zullen moeten worden, laat staan wat daarvan de omvang zal zijn. De vordering is daarom op die punten niet toewijsbaar.
Ten aanzien van het subsidiair onder C. gevorderde
4.7.
Teneinde het verkoopproces naar behoren te doen verlopen volstaat toewijzing van voormeld deel van het onder B gevorderde. Voor het overige is ook het onder C gevorderde prematuur en te verstrekkend, op de hiervoor onder 4.4. genoemde gronden.
Ten aanzien van de proceskosten
4.8.
De man wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de vrouw worden begroot op:
- betekening oproeping € 106,01
- griffierecht € 85,00
- salaris advocaat
€ 656,00
Totaal € 847,01
4.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde, de man,
5.2.
bepaalt dat aan de vrouw vervangende toestemming wordt verleend om namens de man de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam in de verkoop te zetten via bemiddeling van Lokkerbol Makelaardij te Rotterdam, welk makelaarskantoor respectievelijk de aldaar werkzame makelaar(s) de verkoopopdracht krijgt om de woning te verkopen conform de adviezen van de makelaar aangaande onder andere de verkoopprijs en de laatprijs; dit vonnis komt in de plaats van de toestemming van de man;
5.3.
machtigt de vrouw om, na voorafgaande aankondiging, de woning te betreden in het kader van die handelingen die noodzakelijk zijn om tot verkoop van de woning over te kunnen gaan,
5.4.
veroordeelt de man in de proceskosten, aan de zijde van de vrouw tot op heden begroot op € 847,01,
5.5.
veroordeelt de man in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de man niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2021.
2180/106