Op 23 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], in een pleeggezin. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van twee maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.L. Witteveen, en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De vader was afwezig, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.W. de Gruijl.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds juli 2019 in een pleeggezin verblijft en dat het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de ouders. De machtiging tot uithuisplaatsing was eerder verlengd en de GI is bezig met een terugplaatsingstraject naar de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige] voor het eerst een hele dag bij de moeder thuis heeft doorgebracht, wat positief is voor het terugplaatsingstraject. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de uithuisplaatsing onderbouwd met het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 24 april 2021, met de mogelijkheid van eerdere terugplaatsing indien de GI dit verantwoord acht. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. Ruijgrok.