ECLI:NL:RBROT:2021:2210

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612316 / JE RK 21-220
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 februari 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) heeft gehoord. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds januari 2019 onder toezicht staat en dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp eerder is verleend vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] een turbulent verloop heeft laten zien en dat er zorgen zijn over zijn gedrag en omgang met verkeerde invloeden. De vader van [naam kind] steunt het verzoek van de GI, terwijl [naam kind] zelf aangeeft naar huis te willen, maar begrijpt dat dit momenteel niet mogelijk is. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 februari 2022 en de machtiging verleend voor de periode van 14 februari 2021 tot 14 mei 2021. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/612316 / JE RK 21-220
Datum uitspraak: 12 februari 2021

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
locatie Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind],
advocaat: mr. E.P.N. Pieterse, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 januari 2021, ingekomen bij de griffie
op 29 januari 2021;
- de verklaring d.d. 22 januari 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van
jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 20 januari 2021 van de gekwalificeerde
gedragswetenschapper.
Op 12 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door
mr. E.P.N. Pieterse;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam ].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft op een gesloten groep van Schakenbosch.
Bij beschikking van 31 januari 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 14 februari 2021.
Bij beschikking van 25 september 2020 is een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 3 november 2020 tot 14 februari 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Daarnaast wordt een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] laat een turbulent verloop zien. Aanstaande maandag heeft [naam kind] een intakegesprek bij Auriga. Het is nog niet zeker of hij daar terecht kan. Als [naam kind] naar Auriga mag, zal het nog drie of vier maanden duren voordat hij daar geplaatst kan worden. [naam kind] moet zich gaan bewijzen. Het alternatief is om in de thuissituatie zeer intensieve hulpverlening in te zetten, maar dat is momenteel niet wenselijk. De afgelopen twee verloven zijn niet goed verlopen. Er heeft een incident plaatsgevonden, waarover [naam kind] geen duidelijkheid geeft. Hij blijft omgaan met verkeerde jongens.

De standpunten

[naam kind] heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij het liefst naar huis toe wil, maar hij begrijpt dat er op dit moment te veel risicofactoren zijn om naar huis te gaan. Er is een stijgende lijn te zien met af en toe een terugval. Aanstaande maandag heeft [naam kind] een intakegesprek bij Auriga, waar hij hopelijk terecht kan. Er is echter geen alternatief voor handen als Auriga [naam kind] afwijst. Het is belangrijk dat het perspectief van [naam kind] duidelijk wordt.
De vader is het eens met het verzoek van de GI. De vader maakt zich ongerust over [naam kind]. [naam kind] zwijgt over wat er is gebeurd tijdens het verlof. Er zijn ook positieve dingen te benoemen. Zo komt [naam kind] min of meer op tijd thuis en is hij na het meest recente incident zelf teruggegaan naar de groep. Het intakegesprek is een belangrijk moment. De vader hoopt dat [naam kind] bij Auriga terecht kan.

De beoordeling

Ter zitting is geen verweer gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter is op basis van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] als onweersproken verlengen voor de duur van één jaar.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Sinds december 2019 verblijft [naam kind] op een gesloten groep van Schakenbosch vanwege ernstige zorgen over zijn gedragsproblematiek. Er is bij [naam kind] sprake van ADHD en een licht verstandelijke beperking. De afgelopen periode is een stijgende lijn zichtbaar in het gedrag van [naam kind]. Volgens de gedragswetenschapper is er duidelijk minder opgroeiproblematiek te zien. [naam kind] is beter in staat zijn gedrag te reguleren, waardoor de escalaties op de groep zijn afgenomen. Ook zijn de verlofmomenten opgebouwd. Die verlopen wisselend, maar per saldo redelijk positief.
Ter zitting zijn alle betrokkenen en [naam kind] het erover eens dat [naam kind] toe is aan een volgende stap. Hij kan echter niet terecht op een open groep bij Schakenbosch, omdat hij beïnvloed kan worden door jongeren op het terrein die risicovol gedrag laten zien. Maandag 15 februari 2021 heeft [naam kind] een intakegesprek bij Auriga. Indien [naam kind] daar wordt toegelaten, zal hij een maatwerktraject volgen en binnen een aantal maanden op een open groep worden geplaatst. Het alternatief is een thuisplaatsing bij de moeder met intensieve ambulante begeleiding. Op dit moment is dit echter niet mogelijk, gelet op de laatste twee verloven die minder goed zijn verlopen. De komende periode zal [naam kind] moeten bewijzen dat hij om kan gaan met vrijheden en open staat voor behandeling. Hij is momenteel nog gebaat bij de structuur en begeleiding op de gesloten groep. De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de verzochte periode van drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 14 februari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 februari 2021 tot 14 mei 2021.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.