In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 februari 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) heeft gehoord. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds januari 2019 onder toezicht staat en dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp eerder is verleend vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] een turbulent verloop heeft laten zien en dat er zorgen zijn over zijn gedrag en omgang met verkeerde invloeden. De vader van [naam kind] steunt het verzoek van de GI, terwijl [naam kind] zelf aangeeft naar huis te willen, maar begrijpt dat dit momenteel niet mogelijk is. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 februari 2022 en de machtiging verleend voor de periode van 14 februari 2021 tot 14 mei 2021. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.