In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 18 januari 2021 een verzoekschrift ingediend om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van zeven maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] op dat moment op een leefgroep van Enver verbleef en dat er signalen waren van persoonlijke problematiek die hulp vereisten.
De moeder en de stiefvader hebben ingestemd met het verzoek van de GI, maar hebben ook aangegeven dat een terugplaatsing van [naam kind] op dit moment niet mogelijk is vanwege de verstoorde onderlinge relaties. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd en dat de zorgen over haar situatie nog steeds aanwezig zijn. Er is een belaste voorgeschiedenis en de relatie tussen [naam kind] en haar ouders is ernstig verstoord.
De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen tot 20 juli 2021, en heeft de GI verzocht om twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2021.