ECLI:NL:RBROT:2021:2233

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
C/10/611788 / JE RK 21-140
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 18 januari 2021 een verzoekschrift ingediend om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van zeven maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] op dat moment op een leefgroep van Enver verbleef en dat er signalen waren van persoonlijke problematiek die hulp vereisten.

De moeder en de stiefvader hebben ingestemd met het verzoek van de GI, maar hebben ook aangegeven dat een terugplaatsing van [naam kind] op dit moment niet mogelijk is vanwege de verstoorde onderlinge relaties. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd en dat de zorgen over haar situatie nog steeds aanwezig zijn. Er is een belaste voorgeschiedenis en de relatie tussen [naam kind] en haar ouders is ernstig verstoord.

De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen tot 20 juli 2021, en heeft de GI verzocht om twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/611788 / JE RK 21-140
datum uitspraak: 3 maart 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam stiefvader],

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 19 januari 2021.
Op 3 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [naam kind], die apart is gehoord,
- de moeder,
- de stiefvader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een leefgroep van Enver.
Bij beschikking van 20 oktober 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 20 oktober 2021.
De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 20 maart 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zeven maanden en daarbij de beslissing voor drie maanden hiervan aan te houden.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] vertoont signalen van persoonlijke problematiek waarvoor zij hulp nodig heeft. Het is van belang dat er een persoonlijkheidsonderzoek zal plaatsvinden om te bezien welke hulpverlening passend is. Zij staat hiervoor op de wachtlijst. Verder moet onderzocht worden wat er mogelijk is om [naam kind] in contact te brengen met haar biologische vader.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder en de stiefvader hebben tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. Het is van belang dat [naam kind] zo snel mogelijk geholpen wordt, rust krijgt en stabiliseert. Op dit moment is het niet mogelijk dat [naam kind] thuis zal worden geplaatst. De onderlinge relaties zijn daarvoor te ernstig verstoord. Daarnaast staan de moeder en de stiefvader niet achter het contact tussen [naam kind] en de biologische vader. Er is veel gebeurd in het verleden waardoor zij zich zorgen maken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn nog onverminderd aanwezig. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis en [naam kind] kampt met persoonlijke problematiek. Daarnaast is de relatie tussen [naam kind] en de moeder en de stiefvader ernstig verstoord. Er hebben meerdere escalaties in de thuissituatie plaatsgevonden waardoor de veiligheid van [naam kind] niet langer kon worden gewaarborgd. [naam kind] verblijft sinds begin 2020 op een leegroep van Enver. Er is in de afgelopen periode ingezet op contactherstel tussen [naam kind] en de moeder en aanvankelijk leek er sprake van een positieve ontwikkeling. Het contact is echter (wederom) verslechterd en [naam kind] heeft aangegeven op dit moment geen contact te wensen. Ook de moeder en de stiefvader stellen dat een terugplaatsing op dit moment niet mogelijk is. Al voor langere tijd wordt een persoonlijkheidsonderzoek voor [naam kind] geadviseerd zodat aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek passende hulpverlening kan worden ingezet. Zij staat echter nog steeds op de wachtlijst. In de komende periode is het van belang dat het verblijf van [naam kind] op de leefgroep van Enver wordt voortgezet, dat haar perspectief wordt onderzocht en dat getracht wordt tot contactherstel met haar moeder en stiefvader te komen. Hierbij is het dringend noodzakelijk dat een persoonlijkheidsonderzoek zal plaatsvinden. Daarnaast is het van belang dat gehoor wordt gegeven aan de wens van [naam kind] om de mogelijkheden voor contact met haar biologische vader te onderzoeken.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal het verzoek voor de duur van vier maanden toewijzen en het overige verzochte aanhouden om een vinger aan de pols te houden en om dan te kunnen bezien wat de stand van zaken is met betrekking tot het persoonlijkheidsonderzoek.
De kinderrechter verzoekt de GI om twee weken voorafgaand aan de hierna genoemde zittingsdatum te rapporteren over de laatste stand van zaken (met afschrift aan de belanghebbenden).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
vrijdag 9 juli 2021 te 9:00 uur in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2021.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.