In deze zaak heeft verzoekster op 8 februari 2021 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, samen met een verzoek om een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster is aangemeld als slachtoffer van de toeslagenaffaire en heeft mogelijk recht op schadevergoeding, wat invloed kan hebben op haar schuldenlast. Tijdens de zitting op 8 februari 2021 werd duidelijk dat verzoekster niet kon aantonen hoe de schuldeisers zouden profiteren van een eventuele schadevergoeding. De rechtbank heeft de uitspraak aangehouden tot 10 maart 2021 om verzoekster de gelegenheid te geven haar aanbod nader te onderbouwen. Op de zitting van 10 maart 2021 heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoekster niet het maximale aan haar schuldeisers heeft aangeboden, omdat er geen garantie was dat de schadevergoeding de schuldeisers ten goede zou komen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van de schuldeiser Capabel, die het aangeboden bedrag te laag vond, zwaarder weegt dan de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers. Het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen is daarom afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling beslissen.