In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van de transitievergoeding en de uitleg van artikel 10 van de cao voor de contractcateringbranche. Verzoekster, de bewindvoerder van een voormalige werknemer van Césant Professionele Catering B.V. (CPC), heeft verzocht om betaling van een transitievergoeding van € 11.788,30, alsook vergoedingen voor achterstallig loon en wettelijke verhogingen. De werknemer, [naam persoon 1], was in dienst bij CPC en had eerder gewerkt voor Compass Group Nederland B.V., de rechtsvoorganger van CPC. De kantonrechter heeft vastgesteld dat CPC niet verplicht was om de anciënniteit van [naam persoon 1] bij Compass mee te tellen bij de berekening van de transitievergoeding, omdat de contractswisseling enkel betrekking had op de locatie Academieplein, waar [naam persoon 1] niet werkzaam was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat CPC de transitievergoeding op basis van de arbeidsovereenkomst met [naam persoon 1] van zeven jaar en één maand moest berekenen, wat resulteerde in een transitievergoeding van € 2.513,78. Daarnaast is CPC veroordeeld tot betaling van € 1.234,80 voor niet genoten adv-uren, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.