ECLI:NL:RBROT:2021:2389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612460 / FA RK 21-796
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing opvolgende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een opvolgende zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een beschermde woonvorm. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 1 februari 2021 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische en zorgdocumenten. Tijdens de mondelinge behandeling was de betrokkene niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn advocaat. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige verklaarde dat de betrokkene niet bij de behandeling aanwezig wilde zijn, wat door de rechtbank werd genoteerd.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige psychische stoornis, namelijk schizofrenie, en dat de betrokkene verplichte zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie indien nodig. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en schriftelijk uitgewerkt op 22 februari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612460 / FA RK 21-796
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 februari 2021 betreffende een opvolgende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:5 onder b van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in een beschermde woonvorm aan de [adres betrokkene],
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
  • het zorgplan van 15 januari 2021;
  • de (niet ingevulde) zorgkaart:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene niet aanwezig. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige verklaart dat betrokkene niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wil zijn. Desgevraagd loopt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige naar een ruimte waar betrokkene verblijft, waarna de rechtbank desgevraagd betrokkene duidelijk hoort zeggen dat hij niet gehoord wil worden. De advocaat van betrokkene stelt dat hij gemachtigd is en voldoende in staat is namens betrokkene het woord te voeren tijdens de mondelinge behandeling.
De rechtbank verbindt aan het bovenstaande de conclusie dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Zorgmachtiging
2.1.
Namens betrokkene wordt bepleit dat er geen sprake is van een stoornis die ernstig nadeel oplevert. De rechtbank volgt dit verweer niet. Volgens de medische verklaring van 20 januari 2021 is de classificatie ‘schizofrenie’ van toepassing. De rechtbank oordeelt dat dit voldoende onderbouwd is door de onafhankelijke psychiater in de medische verklaring en nader toegelicht door de sociaal psychiatrisch verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling, en ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. De medische verklaring beschrijft dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang alsmede dat betrokkene door zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is ruim twintig jaar in psychiatrische behandeling vanwege psychotische symptomen in het kader van schizofrenie waarbij sprake is van paranoïde wanen, desorganisatie in het denken en negatieve symptomen. Betrokkene is na verlies van zijn woning in 2003 aaneengesloten opgenomen dan wel gedetineerd geweest vanwege geweld richting personen en goederen als gevolg van paranoïde wanen gecombineerd met agressie. Tijdens de laatste opname van 2013 tot 2020 is hij onder dwang ingesteld op medicatie, waarna hij sinds december 2020 relatief stabiel bij beschermd wonen bij het LOPP is gaan wonen. Betrokkene krijgt door het FACT-team depotmedicatie toegediend en een antipsychoticum in drankvorm. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht. Zonder een nieuwe zorgmachtiging is de kans groot dat betrokkene de door het behandelteam noodzakelijk geachte behandeling en begeleiding zal staken waardoor de psychotische symptomen in de vorm van paranoïde wanen met agressie zullen toenemen met voormeld ernstig nadeel tot gevolg.
Verplichte zorg
2.2.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.3.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.4.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk gedurende twaalf maanden:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening; en
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en specifiek ziet op het meewerken aan ambulante hulpverlening en alle afspraken die daarbij behoren, inclusief het toelaten van huisbezoeken.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
In crisissituaties mag binnen de komende twaalf maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg indien de reguliere vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden:
- het beperken van de bewegingsvrijheid (alleen bij opname); en
- het opnemen in een accommodatie.
Namens betrokkene wordt bepleit dat de duur van een eventuele toekomstige opname beperkt dient te worden tot maximaal één maand. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige verklaart desgevraagd dat deze termijn mogelijk te kort is voor het opnieuw instellen op medicatie als het tot een opname komt vanwege medicatieontrouw.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de toelichting van de sociaal psychiatrisch verpleegkunde alsmede het verleden waarin steeds een langdurige opname noodzakelijk is gebleken, de duur van een eventuele toekomstige opname tijdens een crisissituatie niet op voorhand kan worden beperkt. Betrokkene mag gedurende de looptijd van de zorgmachtiging worden opgenomen indien sprake is van een crisissituatie, zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk is, gericht op het stabiliseren van het toestandsbeeld. Indien betrokkene voldoende is gestabiliseerd, kan hij weer teruggeplaatst worden naar zijn beschermde woonvorm.
2.5.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van de datum van de mondelinge uitspraak, te weten 15 februari 2021.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4 kunnen worden getroffen; en
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 februari 2022.
Deze beschikking is op 15 februari 2021 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 22 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.