ECLI:NL:RBROT:2021:2392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612576 / FA RK 21-854
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een psychogeriatrische cliënt

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van het verblijf van een cliënt in een zorginstelling. De advocaat van de cliënt heeft gevraagd of een opname in de accommodatie proportioneel is, gezien de wens van de cliënt om niet meer te willen leven. De rechtbank oordeelt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, en dat een opname in de accommodatie proportioneel is. De specialist ouderengeneeskundige heeft verklaard dat de cliënt een hoge behoefte aan autonomie heeft, maar dat zijn onvoorspelbare gedrag door zijn psychogeriatrische aandoening adequaat kan worden opgevangen in de zorginstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt vanwege zijn aandoening niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De specialist heeft ook aangegeven dat de cliënt niet naar huis kan met palliatieve zorg, omdat hij 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat met thuiszorg niet kan worden bereikt. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de machtiging tot voortzetting van het verblijf voor een jaar wordt verleend.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en is op 22 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612576 / FA RK 21-854
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 februari 2021 betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende en verblijvende in Laurens Stadzicht, afdeling Beursplein, aan [adres cliënt],
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 2 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 16 september 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1], specialist ouderengeneeskunde, van 11 januari 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 14 januari 2021; en
  • een afschrift van het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam 2], specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Laurens.

2..Beoordeling

2.1.
Op 9 september 2020 is door deze rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 9 maart 2021. Op 2 februari 2021 heeft het CIZ verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 25 lid 1 Wzd.
2.2.
Namens cliënt is aangevoerd dat er geen sprake is van een stoornis die ernstig nadeel oplevert. De rechtbank volgt dit verweer niet. Volgens de medische verklaring van 11 januari 2021 is de classificatie ‘(ongespecificeerde) uitgebreide neurocognitieve stoornis, waarschijnlijk vasculair’ van toepassing. De rechtbank oordeelt dat dit voldoende onderbouwd is door de onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde in de medische verklaring en voorts ook nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling door de specialist ouderengeneeskunde, en ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. De medische verklaring beschrijft dat het gedrag van cliënt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
Bij cliënt is sprake van oordeels- en kritiekstoornissen, desoriëntatie, apraxie, geheugenproblemen en concentratieproblemen. Ook is cliënt bekend met somatische problematiek waardoor sprake is van krachtverlies en als gevolg hiervan alle functies zijn gestoord met name de uitvoerende functies waardoor plannen niet meer mogelijk is. De specialist ouderengeneeskunde verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er sprake is van een forse denkstoornis en dat cliënt geen ziektebesef en –inzicht heeft, claimend gedrag vertoont op de afdeling maar ook afwerend is richting hulpverleners. De specialist ouderengeneeskunde acht een terugkeer naar huis niet mogelijk omdat cliënt niet meer in staat is om voor zichzelf en zijn huishouden te zorgen (zijn woning was ernstig vervuild omdat cliënt niet op een hygiënische manier met zijn incontinentie kan om gaan) en omdat sprake is van valgevaar. Daarnaast werd in de thuissituatie door derden misbruik van cliënt gemaakt door onder andere met zijn pinpas geld te pinnen.
2.3.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
De advocaat van cliënt vraagt zich tijdens de mondelinge behandeling af of de opname in de accommodatie proportioneel is – gelet op de wens van cliënt om niet meer te willen leven. De specialist ouderengeneeskunde verklaart desgevraagd dat cliënt een hoge behoefte heeft aan autonomie en dat daarmee op de afdeling zoveel mogelijk rekening wordt gehouden. Indien cliënt bijvoorbeeld zegt dat hij niet wil eten dan wordt dat gerespecteerd en wordt het eten op een later moment aangeboden. Cliënt is vanwege de psychogeriatrische aandoening onvoorspelbaar in zijn gedrag en ook daar kan op de afdeling adequaat op worden ingespeeld. Vanwege de Wlz-indicatie kan cliënt niet naar huis met palliatieve zorg. Client heeft namelijk 24-uurs zorg en begeleiding nodig, hetgeen met thuiszorg niet afdoende kan worden bereikt, temeer omdat cliënt thuiszorg niet accepteert en hij geen steunsysteem heeft. Hierdoor zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en is een opname in de accommodatie proportioneel.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft cliënt aan dat hij in zijn koophuis wil wonen. Ook de specialist ouderengeneeskunde verklaart dat cliënt zich regelmatig verzet tegen de opname. Er is daarom sprake van verzet tegen de voortzetting van het verblijf.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van één jaar.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd; en
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 februari 2022.
Deze beschikking is op 15 februari 2021 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 22 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.