ECLI:NL:RBROT:2021:2436

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
C/10/598857 / HA ZA 20-598
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekking van verzekering bij diefstal van een auto en uitleg van alarmclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiser] en de rechtspersonen Chubb European Societas Europaea en Assicuro Assuradeuren B.V. over de dekking van een motorrijtuigenverzekering na de diefstal van een Citroën DS 21 Injectie, die op 5 maart 2020 uit een parkeergarage in Maastricht werd gestolen. De eiser, eigenaar van de auto, had een verzekering afgesloten bij Chubb en vorderde een schadevergoeding van € 170.000,00, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank heeft de vordering van de eiser afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de auto op het moment van diefstal deugdelijk was afgesloten en de beveiligingsmiddelen, zoals een stuurslot en een hoofdstroomschakelaar, in gebruik waren. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de contactsleutel in de niet afgesloten auto de beveiligingseisen frustreerde, waardoor de schade niet onder de dekking van de verzekering viel. Daarnaast werd de uitleg van de alarmclausule 2019 en de wijziging naar alarmclausule 2020 besproken. De rechtbank concludeerde dat er geen ingrijpende wijziging was en dat Chubb c.s. niet onrechtmatig hadden gehandeld door de eiser niet te wijzen op de wijziging in de voorwaarden. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Chubb c.s.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/598857 / HA ZA 20-598
Vonnis van 10 maart 2021
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck te Maastricht,
tegen

1..de rechtspersoon naar buitenlands recht CHUBB EUROPEAN SOCIETAS EUROPAEA,

gevestigd te Courbevole (Frankrijk),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASSICURO ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Nieuwstadt,
gedaagden,
advocaat mr. M.F. Hulsebosch te Amsterdam.
Eiser wordt hierna [naam eiser] genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk Chubb c.s. genoemd en afzonderlijk Chubb en Assicuro.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 juni 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord van Chubb c.s., met producties;
  • de brief van 17 november 2020 namens [naam eiser] met een productie;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 december 2020, met de spreekaantekeningen van mr. Stollenwerck en van mr. Hulsebosch.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 5 maart 2020 is de Citroën DS 21 Injectie, Usine-Chapron Cabriolet uit 1997 (hierna: de auto) na een inbraak gestolen. Ten tijde van de diefstal was de auto geparkeerd in een ondergrondse parkeergarage behorend bij een appartementencomplex in Maastricht. [naam eiser] woont zelf niet in dit appartementencomplex maar is wel eigenaar van een parkeerplaats in de ondergrondse parkeergarage.
2.2.
De auto van [naam eiser] beschikte over een stuurslot en een hoofdstroomschakelaar.
2.3.
De auto is tot op heden niet teruggevonden.
2.4.
Voor de auto had [naam eiser] in 2011 een motorrijtuigenverzekering afgesloten bij Chubb (hierna: de verzekering of de verzekeringsovereenkomst). Het ten behoeve van deze verzekering opgemaakte polisblad voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2020 luidt – voor zover relevant – als volgt.
Citroën Usine-Chapron Cabriolet DS 21 Injectie, [kentekennummer]

Auto
(…)
Alarmsysteem Stuurslot/Startonderbreker/Hoofdstroomschakelaar

Casco
Casco dekking Volledige Cascodekking
(…)
Beveiligingseis Stuurslot/Startonderbreker of Hoofdstroomschakel
(…)
Stalling Stallingsverplichting
(…)
Voorwaarden en clausules
(…)
Clausules Zie Clausuleblad Chubb (auto)
(…)
3566. Alarmclausule
(…)
Dit polisblad vervangt alle eventueel eerder afgegeven polisbladen.
2.5.
De op het polisblad vermelde alarmclausule 3566 (hierna: alarmclausule 2020) luidt – voor zover relevant – als volgt:
Het verzekerde Motorrijtuig moet voorzien zijn van een SCM (of vergelijkbaar) goedgekeurd beveiligingssysteem, zoals nader omschreven in het polisblad, dat is ingebouwd door een SCM-erkende installateur, dan wel een gelijkwaardig systeem dat af-fabriek of af-importeur is ingebouwd. Na
inbouw dient het beveiligingssysteem overeenkomstig de daarvoor gestelde normen (zoals b.v. periodiek onderhoud cq. herkeuring) te zijn onderhouden. Indien uit het polisblad blijkt dat het verzekerde voertuig is voorzien van een hoofdstroomschakelaar of stuurslot dan geldt het voorgaande niet, maar geldt in plaats daarvan dat indien verzekerde na schade door diefstal van het gehele Motorrijtuig, of joy-riding, niet aannemelijk kan maken dat het Motorrijtuig deugdelijk was afgesloten en de hoofdstroomschakelaar dan wel het stuurslot in gebruik was ten tijde van de schade gebeurtenis, elk recht op uitkering vervalt terzake van die schade.
2.6.
De schade als gevolg van de diefstal bedraagt op basis van een vaste taxatie € 170.000,00.

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van Chubb c.s. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. tot betaling aan [naam eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 170.000,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 april 2020, en van een bedrag van € 2.475,00 als vergoeding voor buitengerehtelijke kosten, vermeerderd met rente vanaf de dag van dagvaarding, de wettelijke rente in beide gevallen te berekenen tot de dag van algehele voldoening;
II. in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, althans na betekening van het vonnis, zijn betaald.
3.2.
[naam eiser] legt aan zijn (hoofd)vordering voor zover de rechtbank begrijpt - samengevat - het volgende ten grondslag.
Primair
Er is voldaan aan alle vereisten voor dekking onder de verzekering. Onderdeel van de verzekering is een volledige casco-dekking met een verzekerd bedrag van € 170.000,00. Chubb dient derhalve dit bedrag als vergoeding van de schade onder de verzekering aan [naam eiser] te betalen.
Subsidiair
Uit de alarmclausule die is opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden die golden in 2019 (hierna: alarmclausule 2019) volgt dat de auto niet afgesloten hoefte te zijn (mits binnen gestald), mits voorzien van een hoofdstroomschakelaar of een stuurslot. Ten tijde van de diefstal stond de auto op het stuurslot en beschikte deze over een hoofdstroomschakelaar die uitgeschakeld was. Hiermee is aan de alarmclausule voldaan en valt de schade onder de dekking. Het clausuleblad dat per 1 januari 2020 geldt, zou zo kunnen worden gelezen dat de auto vanaf 1 januari 2020 wel afgesloten moest zijn. Op zo’n ingrijpende wijziging van de alarmclausule hadden Chubb c.s. [naam eiser] moeten wijzen. Dit hebben zij nooit gedaan, terwijl dit wel op hun weg lag. Dit kwalificeert als een beroepsfout van Assicuro als gevolmachtigde van Chubb als volmachtgever. Chubb c.s. zijn aansprakelijk voor de als gevolg hiervan door [naam eiser] geleden schade.
3.3.
Het verweer van Chubb c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiser] met veroordeling van [naam eiser] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding van gedaagden, te vermeerderen met de nakosten van € 131,00 zonder betekening dan wel € 199,00, in het geval van betekening, met bepaling dat over die proceskostenveroordeling wettelijke rente is verschuldigd met ingang van 14 dagen na de datum van het vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Chubb c.s. stellen dat [naam eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering jegens Assicuro omdat Assicuro het volmachtbedrijf van Chubb is en niet de assurantietussenpersoon. [naam eiser] heeft gemotiveerd als verweer aangevoerd dat ook in het geval Assicuro het volmachtbedrijf is hij door het dagvaarden van deze vennootschap de juiste entiteit is rechte heeft betrokken. Chubb c.s. hebben dit vervolgens niet, of althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van Chubb c.s. wordt dan ook verworpen.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat ten tijde van de diefstal van de auto de polis en verzekeringsvoorwaarden die golden in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 op de verzekeringsovereenkomst van toepassing waren. Uit het polisblad volgt dat als beveiligingseis gold dat de auto was voorzien van een stuurslot, een startonderbreker of een hoofdstroomschakelaar. Partijen zijn het er ook over eens dat de auto van [naam eiser] beschikte over een stuurslot en een hoofdstroomschakelaar.
4.3.
Op het moment van de diefstal was, zo stelt [naam eiser], het stuurslot ingeschakeld en de hoofdstroomschakelaar uitgeschakeld. Voorts bevond, zo stelt [naam eiser] eveneens, de contactsleutel zich in het linkerportier van de auto en was de auto niet afgesloten.
4.4.
Niet in geschil tussen partijen is dat bij deze stand van zaken een ieder de auto in kon en met behulp van de zich daarin bevindende contactsleutel het stuurslot kon uitschakelen en de hoofdstroomschakelaar kon inschakelen (door middel van het trekken aan een hendel die zich in het interieur van de auto bevond waardoor de motorkap openging alwaar met een groene knop de hoofdstroomschakelaar kon worden bediend).
4.5.
Voorgaande vaststelling brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat op het moment van de diefstal de auto niet beveiligd was tegen diefstal door middel van een van de door Chubb gestelde beveiligingseisen die golden voor dekking onder de verzekering.
Immers, door de aanwezigheid van de contactsleutel in de niet afgesloten auto kon een ieder deze beveiligingsmiddelen eigenhandig buiten werking stellen. Chubb kon als de verzekeraar van het risico bepalen onder welke voorwaarden zij de dekking aanbood, en kon derhalve de geldende beveiligingseisen stellen. Een redelijke uitleg van deze als dekkingsvoorwaarde geformuleerde eisen brengt mee dat zij ook daadwerkelijk het beoogde doel, namelijk het beperken van de kans op diefstal, zouden dienen en dat het in de auto achterlaten van de contactsleutel dat doel frustreerde.
Dat de auto, zoals [naam eiser] stelt, onder een volledig afdekkende hoes stond, maakt dit niet anders. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de auto in een stalling stond. De stallingsverplichting was een verplichting die op basis van de polis bestond naast de beveiligingseisen.
4.6.
Dat [naam eiser] in de gegeven omstandigheden geen recht heeft op een uitkering onder de verzekeringsovereenkomst, volgt ook uit het bepaalde in de alarmclausule 2020. Daarin is immers bepaald dat indien de verzekerde niet aannemelijk kan maken dat de auto deugdelijk was afgesloten en de hoofdstroomschakelaar dan wel het stuurslot in gebruik was ten tijde van de schadegebeurtenis, elk recht op uitkering vervalt ter zake van die schade.
4.7.
Het voorgaande in aanmerking nemende, is de rechtbank van oordeel dat Chubb c.s. zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat de schade van [naam eiser] als gevolg van de diefstal van zijn auto niet is gedekt onder de verzekering. De vorderingen zijn derhalve niet op basis van deze (primaire) grondslag toewijsbaar.
4.8.
Vervolgens komt de rechtbank toe aan hetgeen [naam eiser] subsidiair aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, inhoudende dat uit alarmclausule 2019 volgt dat de auto niet afgesloten hoefte te zijn (mits binnen gestald), mits voorzien van een hoofdstroomschakelaar of een stuurslot, en dat nu alarmclausule 2020 een ingrijpende wijziging inhield ten opzichte van deze clausule, Chubb c.s. [naam eiser] hierop hadden dienen te wijzen. Door dit niet te doen, hebben zij in de visie van [naam eiser] onrechtmatig jegens hem gehandeld en zijn zij aansprakelijk voor de als gevolg hiervan door [naam eiser] geleden schade.
4.9.
De rechtbank wijst erop dat [naam eiser] in casu niet alleen de auto niet had afgesloten maar dat hij daarnaast de contactsleutel in de linkerportier van de auto opgeborgen had. Juist door deze combinatie van omstandigheden kon een ieder het stuurslot uitschakelen en de hoofdstroomschakelaar inschakelen en was de auto dus in feite op geen enkele manier beveiligd tegen diefstal. Zelfs als moet worden uitgegaan van de door [naam eiser] gestelde uitleg van alarmclausule 2019, kan deze uitleg hem in de gegeven omstandigheden niet baten. Uitgaande van die uitleg, zou aan dekking weliswaar niet in de weg hebben gestaan dat de auto niet was afgesloten maar nog altijd wel dat [naam eiser] de contactsleutel in de niet afgesloten auto had opgeborgen.
4.10.
Afgezien hiervan, is de rechtbank van oordeel dat alarmclausule 2019 niet op de door [naam eiser] voorgestane wijze dient te worden uitgelegd.
Alarmclausule 2019 luidt als volgt:
Het verzekerde Motorrijtuig moet voorzien zijn van een SCM (of vergelijkbaar) goedgekeurd beveiligingssysteem, zoals nader omschreven in het polisblad, dat is ingebouwd door een SCM erkende installateur, dan wel een gelijkwaardig systeem dat af-fabriek of af-importeur is ingebouwd. Na inbouw dient het beveiligingssysteem overeenkomstig daarvoor gestelde normen (zoals b.v. periodiek onderhoud cq. herkeuring) te zijn onderhouden. Indien verzekerde na schade door diefstal van het gehele Motorrijtuig, of joy-riding, niet aannemelijk kan maken dat aan de gestelde normen is voldaan; niet aannemelijk kan maken dat het Motorrijtuig deugdelijk was afgesloten en dat het alarm (en mogelijk geïnstalleerd voertuigvolgsysteem) ten tijde van de schade gebeurtenis in werking was (waren) gesteld, vervalt elk recht op uitkering terzake van die schade. Indien uit het polisblad blijkt dat het verzekerde voertuig is voorzien van een hoofdstroomschakelaar of stuurslot, danwel geen alarm heeft, dan geldt bovengenoemde bepaling niet.
4.11.
Voor de uitleg van deze bepaling is van belang de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan voornoemde bepaling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogenoemde Haviltex-maatstaf). Nu van het tegendeel niet is gebleken, mag worden aangenomen dat partijen niet over de alarmclausule hebben onderhandeld en dat er ook niet een toelichting op die clausule is verstrekt. In dat geval is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel (HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793,(Chubb/Dagenstaed)).
4.12.
Uit alarmclausule 2019 volgt een verplichting voor de verzekerde om het verzekerd motorvoertuig te voorzien van een SCM (of vergelijkbaar) goedgekeurd beveiligingssysteem (met bijkomende verplichtingen en verval van recht op uitkering bij niet nakoming van die verplichtingen). Blijkens de laatste zin van de clausule geldt deze verplichting niet indien het voertuig is voorzien van een hoofdstroomschakelaar of een stuurslot. Nu de auto van [naam eiser] was voorzien van een stuurslot en een hoofdstroomschakelaar gold de verplichting om de auto te voorzien van een SCM goedgekeurd beveiligingssysteem dus niet en kwam aan de rest van de alarmclausule ook geen betekenis toe.
Voor de door [naam eiser] voorgestane uitleg van deze clausule is aldus geen basis in de bewoordingen van de clausule te vinden en is ook geen enkel logisch argument te bedenken, in aanmerking nemende dat (uiteraard) een verzekeraar wil voorkomen dat een auto wordt gestolen en dat de verzekeraar in dit specifieke geval (extra) beveiligingseisen heeft gesteld.
Dat de tekst van de alarmclausule door Chubb c.s. is gewijzigd in de voorwaarden van 2020 leidt niet tot de conclusie dat de tekst van alarmclausule 2019 zodanig onduidelijk was dat [naam eiser] deze niet in voormelde zin heeft kunnen begrijpen.
4.13.
Het voorgaande in aanmerking nemende, is er geen sprake van een ingrijpende wijziging van alarmclausule 2019 en was er voor Chubb c.s. geen aanleiding om [naam eiser] te wijzen op een wijziging in alarmclausule 2020 ten opzichte van die uit 2019. Er is dus geen sprake van een beroepsfout van Chubb en/of Assicuro.
4.14.
De vorderingen van [naam eiser] zullen ook op basis van de subsidiaire grond niet worden toegewezen.
4.15.
[naam eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Chubb c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat €
3.540,00(2,0 punten × tarief V € 1.770,00)
Totaal € 7.671,00

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Chubb c.s. tot op heden begroot op € 7.671,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na het wijzen van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [naam eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2021.
1582/106