ECLI:NL:RBROT:2021:251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
C/10/583319 / HA ZA 19-927
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling van de rechtskracht van een vonnis inzake eigendomsoverdracht van een appartementsrecht

In deze zaak vordert eiser, [naam eiser], dat de rechtbank bepaalt dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in de wettige vorm opgemaakte akte van gedaagde, [naam gedaagde], met betrekking tot de overdracht van een appartementsrecht aan eiser. Eiser stelt dat hij op basis van een schuldbekentenis en een volmacht van gedaagde recht heeft op de eigendomsoverdracht. Gedaagde betwist echter de ondertekening van de schuldbekentenis en stelt dat de volmacht niet bedoeld was voor de verkoop van de onderneming, maar voor algemene vertegenwoordiging. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn vordering te onderbouwen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.211,00 zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 13 januari 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/583319 / HA ZA 19-927
Vonnis van 13 januari 2021
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
advocaat mr. P.H. de Bruin te Bleiswijk,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. K. el Joghrafi te Hoogvliet, Rotterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek, met producties,
  • de conclusie van dupliek,
  • de akte tot overleggen van nadere stukken van [naam eiser] ,
  • de akte van [naam gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] is gehuwd geweest met de dochter van [naam gedaagde] .
2.2.
[naam gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht betreffende een woning aan de [adres] te Rotterdam (verder “de woning”). [naam gedaagde] was tevens directeur/eigenaar van een onderneming genaamd [naam onderneming] , gevestigd, althans zaak doende, in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE).
2.3.
Op 20 augustus 2015 heeft [naam gedaagde] aan [naam eiser] de navolgende volmacht verstrekt:

Special Power of Attorney
Know all men by these presents that I, the undersigned, [naam gedaagde] , Dutch citizen and holder of Emirates ID No. : ( [ID-nummer 1] ). In my capacity as owner of license called ( [naam onderneming] ) which licensed under No. ( [licentie-nummer] ) located in Sharjah.
Do hereby appoint and authorize Mr. [naam eiser] , Lebanese National, and holder of ID No.: [ID-nummer 2]
To represent me and act on my behalf in entire disposal , full managing and supervising on the above mentioned license , he has the right to attend , sign and represent me absolutely before all official and non-official Departments , including but not limited to (Ministry of Labour , Immigration and Naturalization Municipalities, Commercial Register , Chamber of commerce & Industry , Departments of Economic Development , Airports , Seaports , Traffic Department , Customs , Notary Public , Courts , Public Prosecution , Electricity & Water authorities Ministry of Health Medical districts , Communication and Banks , he shall be entitled to open and close the accounts, management of existing accounts , to withdraw and deposit, sign and endorse on cheques ) and all authorities that require my presence , the attorney shall be entitled in managing and supervising , concluding the contracts and renewal them , to amend its terms and terminate them , sell and assign of them , sign on the addendum of contracts , adding and withdrawing the partners , amending the legal type of the license , also he is authorized to appoint the workers , employees and fixing their remunerations and dismiss them , and he has all of the respective powers . He shall be entitled to give and receive payables and receivables vouchers , bills and contacts of any type, to sign on any papers , forms or documents for doing any actions to implement the purpose of power of attorney .
I have authorized the aforesaid attorney to file the cases and to pursue and proceed with the same and to carry out the whole litigation procedures , claims , to declare , reconcile , assign , discharge , relinquish and to deny , and he is entitled to review all governmental departments , local , authorities and persons in respect of the subject of this Power of Attorney.
In general, to act whatever is necessary for performing the aforesaid acts or arising
therein.
I have authorized the above attorney to authorize and delegate the others with all or
part of what has been mentioned, and to dismiss them from time to time, and I ratify
on his saying and act.”

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
op grond van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in de wettige vorm opgemaakte akte van gedaagde, die in de plaats treedt van de door hem te verrichten rechtshandelingen voor de overdracht van het appartementsrecht van de [adres] te Rotterdam aan eiser en dat dit vonnis vervolgens ex artikel 3:301 BW in het kadaster kan worden ingeschreven, waarbij voorts gedaagde wordt veroordeeld in de kosten verband houdende met het inschrijven van dit vonnis in de openbare registers,
subsidiair:
I. dat gedaagde wordt veroordeeld om binnen 7 dagen na de betekening van het vonnis mee te werken aan de overdracht van het appartementsrecht van de [adres] te Rotterdam aan eiser,
II. dat gedaagde wordt veroordeeld aan eiser een dwangsom te betalen van € 1.000,00 (duizend euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagde niet aan de in I. uitgesproken veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,=, dan wel een dwangsom door de rechtbank in goede justitie te bepalen,
primair en subsidiair:
gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan de veroordeling is voldaan.
3.2.
[naam eiser] voert daartoe aan dat de onderneming van [naam gedaagde] door een crisis in de bouwsector in de VAE in 2013 geen inkomsten meer genereerde en het personeel, de huur van het bedrijfspand, verzekeringen en auto’s etc. niet meer kon betalen. Ook privé kon [naam gedaagde] zijn gezin daardoor niet meer onderhouden. Vanaf de crisis in 2013 tot begin augustus 2015 heeft [naam eiser] ten behoeve van [naam gedaagde] en diens onderneming de huur van het woonhuis en het bedrijfspand, zakelijke- en persoonlijke verzekeringen en auto- en personeelskosten betaald, tot een totaal bedrag van 450.000 VAE-dirham. [naam gedaagde] heeft ter zake dit bedrag op 20 augustus 2015 een schuldbekentenis ondertekend. In deze schuldbekentenis is opgenomen dat [naam gedaagde] aan [naam eiser] een volmacht zal verlenen om ter voldoening van deze schuld de onderneming [naam onderneming] te verkopen en zich uit de verkoopopbrengst te voldoen. Die volmacht is eveneens op 20 augustus 2015 opgesteld (producties 7 en 8 bij conclusie van repliek, respectievelijk de originele Arabische tekst en de Engelse vertaling). Op het moment dat de schuldbekentenis en de volmacht werden opgesteld, wist [naam eiser] nog niet dat er veel schuldeisers waren en dat de onderneming daardoor onverkoopbaar was. Met die mogelijkheid was echter wel al rekening gehouden in de schuldbekentenis. Daarom is in die schuldbekentenis ook opgenomen dat [naam gedaagde] in dat geval ten gunste van [naam eiser] afstand doet van zijn eigendomsrecht op de woning. Blijkens de schuldbekentenis zou [naam gedaagde] aan [naam eiser] “
de akte hebben overgedragen waarmee de verkoop van het eigendom geregeld zou kunnen worden”. [naam eiser] heeft echter geconstateerd dat de woning te koop wordt aangeboden, zodat hij vermoedt dat [naam gedaagde] niet voornemens is zijn verplichting jegens [naam eiser] na te komen.
3.3.
[naam gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [naam eiser] in de proceskosten. [naam gedaagde] betwist dat in 2013 sprake was van een crisis in de bouwsector in de VAE en dat zijn onderneming in financiële problemen zou zijn geraakt. [naam gedaagde] betwist ook dat hij of zijn onderneming zelf niet meer in staat zou zijn geweest om alle kosten te betalen en dat [naam eiser] dergelijke betalingen zou hebben voldaan. [naam gedaagde] betwist enig bedrag aan [naam eiser] verschuldigd te zijn. De door [naam eiser] in het geding gebrachte schuldbekentenis is niet door [naam gedaagde] opgesteld of ondertekend. Ook de inhoud van de schuldbekentenis wordt door [naam gedaagde] betwist. [naam gedaagde] vermoedt dat [naam eiser] de schuldbekentenis zelf heeft opgesteld, gebruik makend van de sjablonen van de onderneming waar [naam eiser] toegang toe had, en van een handtekening heeft voorzien. [naam gedaagde] erkent dat op 20 augustus 2015 aan [naam eiser] de volmacht zoals door [naam eiser] in de procedure is ingebracht is verstrekt. Deze volmacht betrof echter niet de verkoop van de onderneming, maar was een algemene volmacht om namens de onderneming op te treden bij afwezigheid van [naam gedaagde] zelf. [naam gedaagde] heeft deze volmacht aan [naam eiser] verstrekt toen en omdat hij vanwege gezondheidsproblemen (een heupoperatie) naar Nederland moest terugkeren. [naam eiser] was als schoonzoon al langer bij de onderneming betrokken en zou de onderneming gedurende de afwezigheid van [naam gedaagde] vertegenwoordigen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[naam eiser] baseert zijn vordering op de als productie 6 bij conclusie van repliek in het geding gebrachte, volgens [naam eiser] door [naam gedaagde] ondertekende, schuldbekentenis en de daarin opgenomen “overdracht” van het eigendomsrecht op de woning van [naam gedaagde] aan [naam eiser] . [naam gedaagde] heeft stellig ontkend dat deze schuldbekentenis door hem is ondertekend.
4.2.
Op zich heeft [naam eiser] , met het overleggen van de schuldbekentenis, aan zijn stelplicht voldaan. Echter, op grond van artikel 159 lid 2 Rv levert een onderhandse akte, zoals in dit geval de schuldbekentenis, in het geval de ondertekening door de degene aan wie die akte wordt tegengeworpen stellig wordt ontkend, geen bewijs op, tot dat is bewezen van wie de handtekening afkomstig is. De bewijslast rust daarbij op degene die zich op de akte beroept; in dit geval [naam eiser] .
4.3.
De rechtbank constateert dat [naam eiser] gedurende de gehele procedure geen enkel bewijsaanbod heeft gedaan, zelfs niet in de meest algemeen denkbare bewoordingen en zelfs niet nadat [naam gedaagde] de ondertekening stellig heeft ontkend. De rechtbank ziet zich daarmee geplaatst voor de vraag of voldoende aanleiding bestaat om [naam eiser] desondanks ambtshalve tot het leveren van bewijs van de echtheid van de handtekening toe te laten. De rechtbank overweegt in dat verband als volgt.
4.4.
[naam eiser] heeft gesteld dat de door hem als producties 7 en 8 in het geding gebrachte volmacht de volmacht tot het verkopen van de onderneming is, zoals bedoeld in de schuldbekentenis. Hieruit zou het verband tussen de volmacht en die schuldbekentenis en daarmee de juistheid van zijn stellingen blijken, aldus [naam eiser] . De rechtbank stelt evenwel vast dat de volmacht alle kenmerken vertoond van een algemene volmacht tot “zaakvoering”, zoals ook door [naam gedaagde] is aangevoerd. Zo vermeldt de volmacht onder meer de bevoegdheden om de financiële stukken van de onderneming op te stellen en te bekrachtigen, contracten aan te gaan, te wijzigen of te beëindigen, personeel aan te nemen of te ontslaan en arbeidsvoorwaarden vast te stellen en om gerechtelijke procedures te voeren dan wel schikkingen te treffen. Uit niets blijkt echter dat de volmacht het verkopen van de onderneming betreft, nog daargelaten of een dergelijke (beschikkings)bevoegdheid gezien de rechtsvorm van de onderneming (die de rechtbank niet bekend is) wel middels een dergelijke volmacht verkregen zou kunnen worden.. De rechtbank volgt [naam eiser] dan ook niet in zijn redenering.
4.5.
De rechtbank constateert daarnaast dat de schuldbekentenis zelf ten aanzien van de overdracht van het eigendomsrecht op de woning de navolgende tekst bevat: “(…)
I[ [naam gedaagde] ]
do hereby waive to him[ [naam eiser] ]
the ownership of my property located in [adres](…)
Rotterdam. This is a definitive global and irrevocable waiver and I have delivered to him the title deed to dispose of it and sell it to whom he wants for the price and upon the conditions he deems fit”. De rechtbank kan hieruit niet anders opmaken dan dat volgens de schuldbekentenis door [naam gedaagde] aan [naam eiser] een schriftelijk eigendomsbewijs ten aanzien van de woning zou zijn overhandigd (of had moeten worden overhandigd), waarmee de eigendomsoverdracht aan [naam eiser] een feit zou zijn en de beschikkingsbevoegdheid op [naam eiser] zou zijn overgegaan. Een dergelijk eigendomspapier aan toonder ten aanzien van een eigendomsrecht op een appartementsrecht of woning is naar Nederlands recht echter volstrekt onbestaand en ondenkbaar. De formulering getuigt van volkomen onbekendheid met de gang van zaken rond de verkrijging en vervreemding van eigendomsrechten op dergelijke onroerende goederen naar Nederlands recht. Daarmee verleent deze formulering meer steun aan het verweer van [naam gedaagde] (dat [naam eiser] de schuldbekentenis zelf heeft opgesteld en van een handtekening heeft voorzien), dan aan de stelling van [naam eiser] dat [naam gedaagde] (die als eigenaar van het appartementsrecht in ieder geval bekend was met de Nederlandse wijze van eigendomsverkrijging van een dergelijk onroerend goed) de schuldbekentenis zo heeft opgesteld.
4.6.
Ten slotte heeft [naam gedaagde] terecht gewezen op een innerlijke tegenstrijdigheid in de stellingen van [naam eiser] . [naam eiser] stelt immers bij conclusie van repliek in de randnummers 3 tot en met 8 uitvoerig dat vanaf 2013 “
geen geld meer binnen[kwam]
bij het bedrijf”, er “
aanhoudende malaise” was (in de financiële situatie van de onderneming), [naam eiser] van 2013 tot begin augustus 2015 vrijwel alles, zowel zakelijk als privé, voor [naam gedaagde] betaalde en, nota bene, [naam eiser] begin augustus 2015 ontdekte dat ten laste van de onderneming een lening van meer dan € 50.000,00 was afgesloten bij een bank, welke lening niet kon worden afgelost, om vervolgens in randnummer 13 te stellen dat hem ten tijde van het opstellen van de volmacht (20 augustus 2015) niet bekend was dat de onderneming veel schuldeisers had.
4.7.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het de stellingen van [naam eiser] , in het licht van het door [naam gedaagde] gevoerde verweer, dermate aan overtuigingskracht ontbreekt dat geen aanleiding bestaat om [naam eiser] , ondanks het totaal ontbreken van elk bewijsaanbod, ambtshalve tot bewijslevering toe te laten. De rechtbank zal de vorderingen van [naam eiser] afwijzen.
4.8.
[naam eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 81,00
- salaris advocaat
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.211,00

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde] , tot op heden begroot op € 1.211,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2021.
[3195/2221]