Op 24 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die in het kader van voorlopige hechtenis bij het Forensisch Centrum Teylingereind verblijft. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 24 maart 2021 tot 24 juni 2021. De kinderrechter oordeelde dat deze jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De GI, vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had verzocht om een machtiging voor zes maanden, maar de kinderrechter besloot tot een kortere termijn om de motivatie van [naam kind] te waarborgen.
Tijdens de zitting zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de minderjarige zelf, zijn ouders, de officier van justitie en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de GI. De ouders, met name de vader, gaven aan dat een periode van zes maanden te lang zou zijn en dat een kortere termijn wenselijk is. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] en zijn eerdere strafbare feiten meegewogen in zijn beslissing. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een nieuw psychologisch onderzoek nodig is om de juiste hulpverlening te kunnen inzetten.
De kinderrechter heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden en bepaald dat de zaak op 7 juni 2021 opnieuw zal worden behandeld. De GI is verzocht om een voortgangsrapportage op te stellen en de kinderrechter te informeren over de voortgang van de plaatsing van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.