ECLI:NL:RBROT:2021:2666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
C/10/615167 / JE RK 21-675
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van voorlopige hechtenis

Op 24 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die in het kader van voorlopige hechtenis bij het Forensisch Centrum Teylingereind verblijft. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 24 maart 2021 tot 24 juni 2021. De kinderrechter oordeelde dat deze jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De GI, vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had verzocht om een machtiging voor zes maanden, maar de kinderrechter besloot tot een kortere termijn om de motivatie van [naam kind] te waarborgen.

Tijdens de zitting zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de minderjarige zelf, zijn ouders, de officier van justitie en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de GI. De ouders, met name de vader, gaven aan dat een periode van zes maanden te lang zou zijn en dat een kortere termijn wenselijk is. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] en zijn eerdere strafbare feiten meegewogen in zijn beslissing. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een nieuw psychologisch onderzoek nodig is om de juiste hulpverlening te kunnen inzetten.

De kinderrechter heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden en bepaald dat de zaak op 7 juni 2021 opnieuw zal worden behandeld. De GI is verzocht om een voortgangsrapportage op te stellen en de kinderrechter te informeren over de voortgang van de plaatsing van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/615167 / JE RK 21-675
datum uitspraak: 24 maart 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 maart 2021, ingekomen bij de griffie op
18 maart 2021;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper d.d. 22 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 23 maart 2021.
Op 24 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, gelijktijdig met de behandeling van de vordering tot verlenging van de gevangenhouding van de officier van justitie in de strafzaak met het parketnummer 10-064132-21.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], die ook apart is gesproken, bijgestaan door mr. T. Sönmez,
- de moeder,
- de vader,
- de officier van justitie,
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna de Raad, te weten [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder. Momenteel verblijft [naam kind] in het kader van de voorlopige hechtenis bij het Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim.
Bij beschikking van 18 januari 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld met ingang van
18 januari 2021 tot 18 januari 2022.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[naam kind] heeft veel tijd nodig om zijn doelen te behalen. Hij moet stabiliseren en zijn schoolgang moet goed verlopen. Momenteel heeft [naam kind] geen structuur. Er is meer tijd nodig om [naam kind] dit te bieden. Een gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden is noodzakelijk. Morgen kan [naam kind] bij Schakenbosch geplaatst worden.

De standpunten

Namens de minderjarige [naam kind] heeft zijn advocaat ter zitting verzocht om de machtiging te verlenen voor drie maanden en het verzoek voor het overige aan te houden. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd. Een periode van zes maanden is voor een kind van de leeftijd van [naam kind] erg lang. Het is van belang dat hij gemotiveerd wordt en blijft. [naam kind] heeft best een druk jaar gehad en er is heel veel gebeurd. Er zijn veel beslissingen over hem genomen. Daarbij vraagt [naam kind] zich ook af waarom wordt er direct zo’n zwaar middel wordt gebruikt en waarom hij niet vanuit een open kader aan zijn toekomst kan werken.
De vader heeft mede namens de moeder ter zitting verklaard dat een periode van zes maanden voor [naam kind] te lang is, hij verwacht dat [naam kind] gemotiveerd zal raken indien de machtiging gesloten jeugdzorg voor de duur van drie maanden zal worden verleend.
De Raad heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund.
De officier van justitie heeft ter zitting meegedeeld dat zij er geen bezwaar tegen heeft om [naam kind] in het kader van de voorlopige hechtenis van [naam kind] te schorsen op het moment dat hij bij Schakenbosch wordt geplaatst.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in de afgelopen jaren vanwege gedragsproblemen veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen. Op 14 juli 2020 is hij door de kinderrechter veroordeeld voor diefstal van een bromfiets/snorfiets, belediging van een ambtenaar in functie en diefstal met geweld of bedreiging.
De sinds 2019 betrokken hulpverlening heeft onvoldoende effect gehad. Ook de inzet van de maatregel van jeugdreclassering lijkt onvoldoende invloed te hebben op het gedrag van [naam kind]. De zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] en de strafbare verdenkingen lijken in ernst toe te nemen. Zo is [naam kind] op 6 maart 2021 opnieuw aangehouden voor diefstal met geweld van een telefoon. Daarom is hij in het kader van de voorlopige hechtenis bij de Justitiële Jeugdinrichting Teylingereind (JJI Teylingereind) geplaatst.
De gedragswetenschapper [naam 3] stemt weliswaar in met de door de GI verzochte plaatsing van [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp, maar heeft niet onderbouwd hoe lang deze plaatsing zal moeten duren.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat [naam kind] gebaat is bij een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp en ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden en het overige verzochte aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum. Net als de gedragswetenschapper acht de kinderrechter het immers van belang dat door middel van een nieuw psychologisch onderzoek duidelijk zal worden wat de ontwikkelings- en begeleidingsbehoefte van [naam kind] is om de juiste hulpverlening in te kunnen zetten. Daarbij houdt de kinderrechter er ook rekening mee dat JJI Teylingereind heeft aangegeven dat [naam kind] daar niet op zijn plek is en dat een civielrechterlijk kader voor hem passender zou zijn.
De GI wordt verzocht in een voortgangsrapportage (met afschrift aan de belanghebbende, de minderjarige [naam kind] en zijn advocaat) de kinderrechter te informeren over het verloop van de plaatsing van [naam kind] en om gemotiveerd aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd. Indien het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd, dient een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper te worden overgelegd.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [naam kind] met ingang van 24 maart 2021 tot 24 juni 2021;
houdt de behandeling voor het overig verzochte aan.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de minderjarige [naam kind], zijn advocaat, de belanghebbende en de GI in deze zaak zal plaatsvinden op
7 juni 2021 te 11:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. C.N. Melkert, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de minderjarige, zijn advocaat, de belanghebbende en de GI.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage en de verklaring omtrent de gronden en de instemming daarmee van de gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, te doen toekomen.
Gelast
de oproepingvan
de vaderals
informanttegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2021 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A. Cvetkovic als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.