ECLI:NL:RBROT:2021:2692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
10/294454-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging door gebrek aan wettig bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging van medewerkers van Antes. De officier van justitie, mr. J. Boender, had gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen zou worden verklaard en dat de verdachte van alle rechtsvervolging zou worden ontslagen. Tijdens de zitting op 4 maart 2021 is het bewijs onderzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen. De verklaring van getuige [naam getuige] werd niet ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen, zoals vereist volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende zijn om tot een bewezenverklaring te komen, omdat deze verklaringen uit dezelfde bron afkomstig zijn en er geen onafhankelijk bewijs is dat de bedreigingen bevestigt. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de oudste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/294454-20
Datum uitspraak: 18 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte medewerkers van Antes heeft bedreigd. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat de verdachte de woorden die op de tenlastelegging staan heeft geuit richting de betrokken medewerkers van Antes en dat hij dit als bedreigend heeft ervaren. Daarnaast blijkt uit de processen-verbaal van de betrokken politieagenten dat de verdachte agressief gedrag vertoonde. Daar komt bij dat politieagent [naam politieagent] heeft gehoord dat de verdachte heeft gezegd dat hij zich dood zou vechten.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde heeft begaan niet worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet een enkele getuigenverklaring steun vinden in een ander objectief bewijsmiddel. Verschillende verklaringen die uit dezelfde bron afkomstig zijn, leveren geen afzonderlijke bewijsmiddelen op.
In deze zaak is voor het ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden. De verklaring van getuige [naam getuige] wordt ondersteund door rapporten van de Antes-kliniek en door de aangifte van [naam slachtoffer] . De rechtbank kan echter niet vast stellen door wie deze rapporten zijn opgemaakt en welke informatie van welke medewerker afkomstig is. Niet is uitgesloten dat het rapport uitsluitend is gebaseerd op de waarneming van getuige [naam getuige] en derhalve uit dezelfde bron afkomstig is als de getuigenverklaring. Ten aanzien van de aangifte geldt dat aangeefster de vermeende uitlatingen niet zelf heeft waargenomen en dat niet bekend is van wie zij gehoord heeft dat de uitlatingen door verdachte zouden zijn gedaan.
4.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is niet aan het bewijsminimum voldaan. De rechtbank zal de verdachte, bij gebrek aan voldoende wettig bewijs, van het aan hem ten laste gelegde feit vrijspreken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 november 2020 tot en met 19 november 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, (telkens) een of meer medewerkers van Antes heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die medewerkers(s) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen 'vechten, tot de dood' en/of 'ik steek je' en/of 'ik vul je lichaam met kogels' en/of 'kom dan, ik ga desnoods door tot ik dood ga, ik maak je af' en/of 'als ik een injectie krijg, vecht ik tot de dood' en/of 'ik ga iedereen vermoorden', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.