Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging van medewerkers van Antes. De officier van justitie, mr. J. Boender, had gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen zou worden verklaard en dat de verdachte van alle rechtsvervolging zou worden ontslagen. Tijdens de zitting op 4 maart 2021 is het bewijs onderzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen. De verklaring van getuige [naam getuige] werd niet ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen, zoals vereist volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende zijn om tot een bewezenverklaring te komen, omdat deze verklaringen uit dezelfde bron afkomstig zijn en er geen onafhankelijk bewijs is dat de bedreigingen bevestigt. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de oudste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.