Op 11 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam als verzoeker gehoord, evenals de moeder van [voornaam minderjarige], die werd bijgestaan door haar advocaat, mr. K. Logtenberg. De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor een periode van zes maanden.
De feiten wijzen uit dat [voornaam minderjarige] in een pleeggezin verblijft en dat de moeder, ondanks haar betrokkenheid, niet in staat is om de benodigde zorg en stabiliteit te bieden vanwege haar persoonlijke en chronische problematiek. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, omdat [voornaam minderjarige] een ontwikkelingsachterstand heeft en er zorgen zijn over de gehechtheidsrelatie met de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder kampt met psychiatrische problematiek en dat de opvoeding van [voornaam minderjarige] meer van haar vraagt dan zij kan bieden.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad gehonoreerd, maar de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere periode verleend dan verzocht, om de situatie van zowel de moeder als [voornaam minderjarige] te evalueren. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om uiterlijk op 1 augustus 2021 een rapportage te doen over de actuele stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2021, met een schriftelijke uitwerking op 22 maart 2021.