ECLI:NL:RBROT:2021:2756

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
8717839 / CV EXPL 20-29374
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebreken aan een verkochte woning en schadevergoeding

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], schadevergoeding van gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens gebreken aan een whirlpool in de door hen gekochte woning. De koopovereenkomst, gesloten op 13 juni 2019, bevatte bepalingen over de staat van de woning en de verplichtingen van de verkopers. Eisers stelden dat de whirlpool niet functioneerde en dat gedaagden in gebreke waren gebleven met het herstel. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden op grond van de akte van levering verplicht waren om de kosten van herstel te dragen, maar dat herstel niet meer mogelijk was. Daarom werd de verplichting om te herstellen omgezet in een verplichting tot schadevergoeding. De kantonrechter schatte de schade op € 2.000,-, in plaats van de door eisers gevorderde € 12.943,86, en wees de vordering tot dat bedrag toe. Daarnaast werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. De uitspraak vond plaats op 19 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8717839 / CV EXPL 20-29374
uitspraak: 19 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers bij exploot van dagvaarding van 17 augustus 2020,
gemachtigde: mr. L.A. Jansen te Oud-Beijerland,
tegen

1..[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden],
gedaagden,
gemachtigde: mr. I.S. Paans namens DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eisers]’ respectievelijk ‘[gedaagden]’. Eisers worden afzonderlijk ‘[eiser 1]’ en ‘[eiser 2]’ genoemd en gedaagden afzonderlijk ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 17 augustus 2020, met producties 1 tot en met 17;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
  • het tussenvonnis van 30 september 2020 van de kantonrechter van deze rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
In verband met de corona-maatregelen heeft de mondelinge behandeling op 2 december 2020 plaatsgevonden via een skypezitting. Hierbij zijn [eiser 1] en [eiser 2] en hun gemachtigde enerzijds en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met hun gemachtigde anderzijds vanuit hun eigen locatie digitaal in het kader van de mondelinge behandeling verschenen. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Op 13 juni 2019 hebben [eisers] als kopers en [gedaagden] als verkopers een koopovereenkomst gesloten voor een woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning).
2.2.
In de akte van levering van 16 december 2019 is, voor zover van belang, de volgende bepaling opgenomen:
“(…)
Artikel 2 – Feitelijke staat en gebruik van het Verkochte
(…)
3. Vandaag bij de oplevering van het verkochte hebben kopers niet kunnen constateren of de whirlpool functioneert. Koper zal binnen vierentwintig uur aan verkoper berichten of de whirlpool functioneert. Wanneer deze niet functioneert zal de whirlpool in opdracht en op kosten van verkoper gerepareerd worden.
(…)”
2.3.
Per e-mail van 17 december 2019 hebben [eisers] aan [gedaagden] bericht dat de whirlpool niet functioneert.
2.4.
Op 30 januari 2020 heeft [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1]) per e-mail aan [eiser 2] bericht dat de afstandsbediening van de whirlpool niet meer leverbaar is en dat de kosten van een nieuw type afstandsbediening € 245,- excl. btw zijn. Voorts is vermeld dat voor het gebruik van de nieuwe afstandsbediening een instelling in de besturingskast omgezet moet worden.
2.5.
Per e-mail van 31 januari 2020 heeft [eiser 2] aan [naam bedrijf 1] onder meer teruggekoppeld dat zij begrijpt dat de mistfunctie in de badrand niet meer te bestellen is, dat die mistfunctie nooit meer zal functioneren en dat het tegelwerk aan het hoofdeinde van de whirlpool gesloopt moet worden om het besturingssysteem aan te passen zodat de nieuwe afstandsbediening aangesloten kan worden.
2.6.
Op 20 maart 2020 heeft [naam], werkzaam bij [naam bedrijf 2] (hierna: [naam]), in het bijzijn van beide partijen de whirlpool onderzocht.
2.7.
Per brief van 30 maart 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagden] aan de gemachtigde van [eisers] het volgende, voor zover thans van belang, bericht:
“(…)
Uw cliënten zijn niet de enige die het bezoek als zeer onprettig hebben ervaren. Zowel de deskundige als cliënten hebben het bezoek als zeer onprettig ervaren. Dusdanig dat de deskundige het niet ziet zitten om werkzaamheden bij uw cliënten te komen uitvoeren.
Cliënten hebben de terugkoppeling van de deskundige gekregen dat een whirlpool een levensduur van 15 jaar heeft. Daarna is een dergelijk bad financieel afgeschreven.
Op grond van artikel 6.3 van de koopovereenkomst wordt bij het vaststellen van de herstelkosten van eventuele gebreken rekening gehouden met de aftrek ‘nieuw voor oud’. Nu het bad 15 jaar mee zou moeten gaan en de badkamer ook 15 jaar oud is, zie hiervoor de offerte van Grando omtrent de tegels, zouden uw cliënten niet in aanmerking komen voor vergoeding. Cliënten zijn echter bereid om een bedrag van € 1.450,- te vergoeden aan uw cliënten.
(…)”
2.8.
Per brief van 3 april 2020 heeft de gemachtigde van [eisers] aan de gemachtigde van [gedaagden] het volgende, voor zover thans van belang, bericht:
“(…)
Mijn cliënten wijzen uw cliënten op artikel 2 lid 3 van de akte van levering.
Uw cliënten geven aan dat zij niet over zullen gaan tot reparatie. Mijn cliënten moeten hier dus zelf voor zorgdragen. Hiermee gaan kosten gepaard.
(…)
Het voorstel van uw cliënten een bedrag te vergoeden ad € 1.450,00 is geenszins redelijk.
(…)”

3..De vordering

3.1.
[eisers] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalende de ander is bevrijd,
a. een bedrag van € 12.943,86, althans een zodanig bedrag dat de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
b. vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van de vordering, berekend tot en met 23 juli 2020 van € 121,66, tevens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2020, althans vanaf de dag der dagvaarding, één en ander tot aan de dag der algehele voldoening;
c. tevens vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 904,44, althans ter hoogte van een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren;
d. alles met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, daaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van [eisers];
e. met veroordeling van [gedaagden] aan [eisers] te betalen de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien de kosten van deze procedure niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eisers] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagden] op grond van de akte van levering alle kosten dient te voldoen die gemoeid zijn met het herstel van de defecte whirlpool, nu [gedaagden] niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot herstel daarvan op grond van artikel 2.3 van de akte van levering. De mistfunctie werkt niet en omdat de badrand waarin die functie verwerkt zit niet meer leverbaar is, zal de mistfunctie niet meer kunnen functioneren. Daarnaast is de pomp vermoedelijk defect. De werking van de pomp dient getest te worden met de afstandsbediening. Omdat de huidige afstandsbediening kapot is en niet meer leverbaar is, dient een nieuw type afstandsbediening van € 245,- excl. btw besteld te worden en moet het besturingssysteem, dat zich achter het tegelwerk bevindt, aangepast worden. Aangezien de tegels niet meer leverbaar zijn, dient het gehele tegelwerk van de badkamer vervangen te worden en niet slechts het gedeelte waarachter de pomp en het besturingssysteem zich bevinden. [eisers] maakt aanspraak op een vervangende schadevergoeding van € 12.943,86. Voor toepassing van een zogenaamde nieuw voor oud aftrek is geen plaats. De badkamer is twaalf jaar oud en zou zonder de genoemde gebreken nog niet afgeschreven zijn en vervangen hoeven worden. Voor zover de kantonrechter wel aanleiding ziet voor een nieuw voor oud correctie in de zin van artikel 6:100 BW, dient rekening gehouden te worden met het feit dat [eisers] door herstelwerkzaamheden niet in een betere positie komt te verkeren omdat hij bij de koop van de woning mocht verwachten dat een deugdelijke badkamer met een werkende whirlpool zou worden geleverd. Voornoemde hoofdsom van € 12.943,86 dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente, berekend tot en met 23 juli 2020 zijnde een bedrag van € 121,66. Daarnaast is [gedaagden] buitengerechtelijke kosten van € 904,44 verschuldigd. Ten slotte dient [gedaagden] de proceskosten te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4..Het verweer

[gedaagden] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] in zijn vordering, althans hem deze te ontzeggen als zijnde ongegrond en/of onbewezen, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten. [gedaagden] heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Artikel 2.3 van de akte van levering ziet op herstel van de whirlpool en niet op vervanging. [eisers] heeft nimmer van [gedaagden] mogen verwachten dat hij bereid zou zijn vervanging van de whirlpool te bekostigen. De door [gedaagden] ingeschakelde expert heeft na het onderzoek op 20 maart 2020 te kennen gegeven dat er waarschijnlijk mogelijkheden voor herstel zijn, maar hij heeft vanwege de houding van [eiser 2] tijdens het onderzoek geweigerd de reparatie uit te voeren. Dit betekent dat door de opstelling van [eisers] herstel (thans) niet meer mogelijk is. Voorts heeft [gedaagden] aangevoerd dat artikel 6.3 van de koopovereenkomst waarin staat vermeld dat bij het vaststellen van herstelkosten rekening gehouden dient te worden met aftrek nieuw voor oud, eveneens geldt voor herstelkosten ter zake de whirlpool. Omdat de whirlpool bijna afgeschreven is, zou [eisers] die in de toekomst ook vervangen hebben. De vervanging leidt tot een verbetering die (bij verkoop van de woning) meer inkomsten oplevert. Gelet op de nieuw voor oud correctie heeft [gedaagden] de volgende berekening gemaakt. Omdat de whirlpool reeds twaalf jaar oud is, dient [gedaagden] maar 20% van het totaalbedrag te vergoeden. [gedaagden] is geen kosten voor tegels en arbeidsloon voor het tegelen verschuldigd, zodat slechts de helft van de montagekosten hoeft te worden voldaan. Van de schadebegroting van € 12.943,86 dient daarom een bedrag van € 3.145,83 afgetrokken te worden, zodat € 9.798,03 resteert. Dit betekent dat [gedaagden] slechts gehouden is een bedrag van € 1.959,61 te voldoen (20% van € 9.798,03).

5..De beoordeling

5.1.
In geschil is of [gedaagden] uit hoofde van de akte van levering gehouden is om aan [eisers] een bedrag van € 12.943,86 te betalen aan herstelkosten voor de whirlpool in de woning.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat [eisers] binnen vierentwintig uur na levering van de woning aan [gedaagden] heeft bericht dat de whirlpool niet functioneert. Dit betekent dat ingevolge artikel 2.3 van de akte van levering op [gedaagden] de verplichting rust opdracht te geven tot reparatie van de whirlpool en de kosten van die reparatie te betalen.
5.3.
[eisers] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat [gedaagden] bij brief van 13 februari 2020 in gebreke is gesteld en dat [gedaagden] binnen de gestelde termijn niet alsnog heeft gedaan wat partijen zijn overeengekomen, namelijk het herstel van de whirlpool op kosten van [gedaagden] is hierdoor tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting uit de koopovereenkomst. Die tekortkoming kan [gedaagden] gelet op de koopovereenkomst ook worden toegerekend (artikel 6:74 BW). Aan dit oordeel doet niet af dat [gedaagden] [naam] heeft ingeschakeld die de whirlpool op 20 maart 2020 heeft onderzocht. Dit onderzoek heeft immers niet geleid tot reparatie van de whirlpool, enkel tot de bevestiging dat in ieder geval de afstandsbediening kapot was. [gedaagden] stelt dat herstel niet mogelijk was omdat [naam] niet goed kon opschieten met [eiser 2] en om die reden heeft geweigerd de whirlpool te repareren. Het enkele feit dat de door [gedaagden] ingeschakelde deskundige niet bereid was de whirlpool te repareren, brengt echter niet met zich dat herstel niet meer mogelijk was. Dit ontsloeg [gedaagden] ook niet van de contractuele verplichting tot reparatie van de whirlpool. Kennelijk wilde [gedaagden] niet langer aan die verplichting voldoen nu per brief van 30 maart 2020 door (de gemachtigde van) [gedaagden] aan [eisers] enkel nog een voorstel tot een financiële afwikkeling is gedaan. [gedaagden] is daardoor per die datum in verzuim geraakt. [eisers] hebben daarom op goede gronden de verplichting tot herstel omgezet in een verplichting tot vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:87 BW.
5.4.
[eisers] hebben de gevorderde schadevergoeding gebaseerd op een offerte voor vervanging van de whirlpool door een nieuw exemplaar, tegels en installatiewerkzaamheden ten bedrage van € 12.943,86.
5.5.
Tussen partijen staat vast dat de afstandsbediening van de whirlpool kapot was en vervangen diende te worden door een nieuw type, waarvan de kosten van € 245,- excl. btw bedragen. [gedaagden] heeft echter betwist dat de mistfunctie in de badrand niet meer functioneert. De door [eisers] bedoelde knop om die functie in werking te stellen, betreft volgens [gedaagden] slechts een knop voor vulmiddel om de whirlpool te kunnen reinigen. Voorts heeft [gedaagden] aangevoerd dat de pomp vermoedelijk zal werken, maar dat dit pas duidelijk wordt nadat de afstandsbediening vervangen is en het besturingssysteem is aangepast.
5.6.
Mede gelet op het feit dat partijen van inzicht verschillen of de knop op de badrand van de whirlpool de mistfunctie al dan niet regelt, ziet de kantonrechter in beginsel aanleiding om een deskundigenbericht te gelasten. Tijdens de mondelinge behandeling is echter door (de gemachtigde van) [eisers] te kennen gegeven dat [eisers] al is overgegaan tot vernieuwing van de gehele badkamer waarbij de whirlpool is vervangen door een gewoon bad. Onderzoek van de verwijderde whirlpool door een deskundige is dus niet meer mogelijk. Ander concreet bewijs van de gebreken aan de whirlpool is door [eisers] niet aangedragen of aangeboden.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat de schade niet meer nauwkeurig kan worden vastgesteld. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om de omvang van de schade naar redelijkheid te schatten (artikel 6:97 BW). Nu niet vast staat of de gestelde gebreken hersteld konden worden, zal daarbij uitgegaan worden van geschatte herstelkosten. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat vast staat dat de whirlpool op het moment van de levering van de woning niet functioneerde en dat het tegelwerk in ieder geval deels vervangen had moeten worden, alleen al om de gestelde gebreken te onderzoeken.
De kantonrechter schat de schade, alles in aanmerking nemende, op een bedrag van € 2.000,-. De vordering onder a wordt dan ook toegewezen tot dit bedrag en voor het overige afgewezen.
5.8.
De onder b over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW is, als op de wet gegrond en door [gedaagden] ook niet afzonderlijk betwist, toewijsbaar zoals in de beslissing vermeld.
5.9.
[eisers] heeft onder c aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten van € 904,44. Nu [eisers] deze kosten niet nader onderbouwd heeft, wordt de vordering onder c afgewezen.
5.10.
[gedaagden] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 105,03 aan explootkosten en € 499,- aan griffierecht. Aan gemachtigdensalaris wordt in totaal twee punten à € 373,- toegekend, in totaal € 746,-.
5.11.
De onder e gevorderde wettelijke rente over de proceskosten worden toegewezen als in de beslissing vermeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagden] om aan [eisers] tegen kwijting te betalen € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagden] vastgesteld op € 604,03 aan verschotten en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde, voornoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]