In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], schadevergoeding van gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens gebreken aan een whirlpool in de door hen gekochte woning. De koopovereenkomst, gesloten op 13 juni 2019, bevatte bepalingen over de staat van de woning en de verplichtingen van de verkopers. Eisers stelden dat de whirlpool niet functioneerde en dat gedaagden in gebreke waren gebleven met het herstel. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden op grond van de akte van levering verplicht waren om de kosten van herstel te dragen, maar dat herstel niet meer mogelijk was. Daarom werd de verplichting om te herstellen omgezet in een verplichting tot schadevergoeding. De kantonrechter schatte de schade op € 2.000,-, in plaats van de door eisers gevorderde € 12.943,86, en wees de vordering tot dat bedrag toe. Daarnaast werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. De uitspraak vond plaats op 19 maart 2021.