Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer [naam 2] , werkzaam bij Stroomopwaarts te Schiedam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die een aanzienlijke kinderopvangtoeslagschuld heeft, heeft een verzoek ingediend om haar schuldeiser, Pinokkio Kinderdagverblijf B.V., te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Tijdens de zitting is vastgesteld dat Pinokkio niet aanwezig was, ondanks een behoorlijke oproeping. Verzoekster heeft verklaard dat zij haar schuldenlast heeft verlaagd en een schuldregeling heeft aangeboden die is gebaseerd op haar afloscapaciteit, die voortkomt uit haar parttime werk en een opleiding die zij volgt.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het aanbod van verzoekster niet het maximaal haalbare is voor de schuldeisers. Er is onduidelijkheid over de status van verzoekster als mogelijke gedupeerde in de kinderopvangtoeslagaffaire, wat invloed kan hebben op haar financiële situatie en de uitkering aan de schuldeisers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van Pinokkio, die een vordering heeft van € 17.487,21, zwaarder weegt dan de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers. Daarom is het verzoek om Pinokkio te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen.
De rechtbank heeft tevens opgemerkt dat de wettelijke schuldsaneringsregeling meer waarborgen biedt voor de schuldeisers en dat er geen garantie is dat de eventuele schadevergoeding uit de toeslagenaffaire de schuldeisers ten goede zal komen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling beslissen.