ECLI:NL:RBROT:2021:2818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/10/613937 / FA RK 21-1530
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 24 februari 2021 opgelegde crisismaatregel voor betrokkene, die thans verblijft bij Antes te Poortugaal. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat, mr. T.R. Hüpscher, aanwezig waren. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene en zijn moeder, voortvloeiend uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft in het verleden cocaïne gebruikt en vertoont momenteel symptomen van een psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank oordeelt dat de crisisopname noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen, zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie.

De rechtbank heeft de overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk geacht, omdat deze niet bijdragen aan het afwenden van het ernstig nadeel. Betrokkene verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging is geldig tot en met 19 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613937 / FA RK 21-1530
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 februari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende bij Antes te Poortugaal,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 25 februari 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 24 februari 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
24 februari 2021;
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
24 februari 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
26 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. In de nacht voorafgaand aan de opname is de politie ingeschakeld in verband met een heftige ruzie tussen betrokkene en zijn moeder. Hierbij heeft betrokkene zijn moeder bedreigd. Volgens de politie hebben dergelijke forse ruzies zich in de afgelopen twee jaar vaker voorgedaan en is betrokkene vier maanden geleden gestopt met het gebruik van cocaïne. Sindsdien wordt betrokkene beïnvloed door hallucinaties en een paranoïde waansysteem. Betrokkene heeft weleens aan de politie verteld dat hij Jezus is en zijn moeder de duivel, en dat het einde der tijden gekomen is. Betrokkene heeft de X op de klok afgeplakt. Daarnaast heeft betrokkene verteld dat hij een implantaat heeft gekregen en dat hij door de computer wordt aangestuurd.
Namens betrokkene stelt de advocaat zich op het standpunt dat er momenteel geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene namelijk dat hij weliswaar een flinke woordenwisseling met zijn moeder heeft gehad en dat hij driftig is geweest, maar dat de gestelde gebeurtenissen zodanig worden uitvergroot, dat hij daarvan verbijsterd en geschrokken is. Die situatie is niet meer aan de orde, want hij is nu rustig en hoort dan ook niet in de accommodatie thuis. Betrokkene heeft zijn moeder inmiddels ook gesproken. Volgens betrokkene zit het weer goed en weet zijn moeder dat hij weleens goed kwaad kan worden. Aangezien de crisisopname van betrokkene van nog maar kort geleden dateert, heeft de psychiater de moeder van betrokkene nog niet gesproken. Hoewel de psychiater geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel heeft waargenomen tijdens de opname, verwacht hij dat bovengenoemd nadeel opnieuw zal optreden als betrokkene terugkeert naar huis. De psychiater verklaart dat ook als de moeder van betrokkene aangeeft dat betrokkene naar huis kan, hij er onvoldoende vertrouwen in heeft dat dat goed gaat. De rechtbank is van oordeel dat het incident thuis onmiddellijk dreigend ernstig nadeel heeft veroorzaakt voor de moeder van betrokkene, wat nog niet geweken is. Daarvoor is ook onvoldoende duidelijk over de oorzaak van het dreigende gedrag van cliënt. Het is daarom van belang dat ook haar welzijn in ogenschouw wordt genomen.
2.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotisch toestandsbeeld, mogelijk ontstaan na langdurig cocaïnegebruik. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat hij in 2002 psychotisch is geweest en dat hij toen de hulpverlening heeft ingeschakeld omdat hij zich niet goed voelde. Aangezien betrokkene deze klachten momenteel niet ervaart, betwist hij de juistheid van de diagnose. De psychiater bevestigt echter dat er sprake is van een ernstig vermoeden van een psychotisch toestandsbeeld, omdat de aanwijzingen hiervoor ook tijdens de opname zijn waargenomen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de medische verklaring en de verklaring van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van de psychische stoornis;
  • het opnemen in een accommodatie, zo lang het ernstig nadeel niet buiten de accommodatie kan worden voorkomen of afgewend, en tijdens de opname ook:
- het beperken van de bewegingsvrijheid.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van de psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het insluiten van betrokkene, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek,
worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene meent dat hij niet in de accommodatie opgenomen hoort te zijn en wil dan ook naar huis. Er zijn echter geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend met een geldigheidsduur van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 maart 2021.
Deze beschikking is op 26 februari 2021 mondeling gegeven door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 3 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.