In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 april 2021 en de gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI), heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De moeder heeft zich verzet tegen de verlenging, terwijl de GI de noodzaak van de verlenging heeft toegelicht, onder andere door te wijzen op de positieve stappen die in het afgelopen jaar zijn gezet, zoals de opstart van een omgangsregeling met de vader en de inzet van intensieve hulpverlening via MST-CAN.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen bij de moeder wonen en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de hulpverlening. Gezien het feit dat het MST-CAN traject eind mei 2021 zal eindigen, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van drie maanden, tot 10 juli 2021. De kinderrechter achtte deze periode voldoende om, indien nodig, passende vervolghulpverlening in te kunnen zetten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het overige verzoek van de GI is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier.