ECLI:NL:RBROT:2021:2854

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
C/10/613524 / JE RK 21-420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen met positieve ontwikkelingen in hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 april 2021 en de gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI), heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De moeder heeft zich verzet tegen de verlenging, terwijl de GI de noodzaak van de verlenging heeft toegelicht, onder andere door te wijzen op de positieve stappen die in het afgelopen jaar zijn gezet, zoals de opstart van een omgangsregeling met de vader en de inzet van intensieve hulpverlening via MST-CAN.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen bij de moeder wonen en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de hulpverlening. Gezien het feit dat het MST-CAN traject eind mei 2021 zal eindigen, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van drie maanden, tot 10 juli 2021. De kinderrechter achtte deze periode voldoende om, indien nodig, passende vervolghulpverlening in te kunnen zetten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het overige verzoek van de GI is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613524 / JE RK 21-420
datum uitspraak: 26 maart 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2012 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 18 februari 2021.
Op 26 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 10 maart 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 10 april 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. In het afgelopen jaar zijn er veel stappen gezet. Er is een omgangsregeling met de vader vastgesteld en deze regeling wordt nageleefd. In augustus 2020 is MST-CAN gestart en zij bieden intensieve ondersteuning. Ook is er traumabehandeling ingezet voor de kinderen. Het MST-CAN traject zal eind mei 2021 worden afgerond. Vanuit MST-CAN zal een advies worden gegeven voor eventuele vervolghulp. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden is noodzakelijk om de lijnen uit te zetten, vervolghulp op te starten en het verloop van de vervolghulp te monitoren. Omdat de moeder een ambivalente houding heeft ten aanzien van de hulpverlening, wil de GI dit volgen.
De moeder heeft zich verzet tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij wil aan zichzelf werken, zichzelf ontwikkelen en de kans krijgen om er samen met de vader uit te komen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] samen wonen met hun moeder. In de afgelopen periode zijn er positieve stappen gezet. Er is omgang opgestart tussen de kinderen en hun vader en dit verloopt goed. Ook is er intensieve hulpverlening in de vorm van MST-CAN ingezet in de thuissituatie, welk traject eind mei 2021 zal eindigen. Vervolgens zal bekeken worden of de inzet van vervolghulp noodzakelijk is en in welke vorm dit moet plaatsvinden. Gelet op de positieve ontwikkelingen en in aanmerking genomen dat het MST-traject eind mei 2021 zal eindigen, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige afwijzen. Een periode van drie maanden acht de kinderrechter voldoende om, indien nodig, passende vervolghulpverlening in te kunnen zetten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 10 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2021 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 31 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.