ECLI:NL:RBROT:2021:3027
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen tussen broers over gebruiksvergoeding en beheersregeling van nalatenschap
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen twee broers, [verzoeker] en [verweerder], over de nalatenschap van hun overleden moeder, [erflaatster]. De broers zijn de enige erfgenamen van [erflaatster], die op 30 november 2015 is overleden. De nalatenschap omvat onder andere de woning waarin [verweerder] woont. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter om [verweerder] te veroordelen tot het betalen van een gebruiksvergoeding voor het gebruik van de woning, terwijl [verweerder] een zelfstandig verzoek indient voor een beheersregeling van de nalatenschap van hun grootmoeder. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en verweerschriften, en heeft de feiten van de zaak vastgesteld. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] een gebruiksvergoeding van € 227,08 per maand aan [verzoeker] moet betalen, met ingang van 1 mei 2020. De kantonrechter wijst het verzoek van [verweerder] om een beheersregeling vast te stellen af, omdat dit niet relevant is voor het beheer van de nalatenschap. Beide broers worden veroordeeld om hun eigen proceskosten te dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [verweerder] moet voldoen aan de veroordeling, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.