In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] betreffende de verwerping van de nalatenschap van haar overleden moeder, [erflaatster]. De procedure is gestart na de dood van [erflaatster] op [overlijdensdatum], waarbij [verzoekster] op dat moment minderjarig was. De vader van [verzoekster] had in 2016 een machtiging aangevraagd om de nalatenschap te verwerpen, wat door de kantonrechter werd goedgekeurd. Echter, het bleek dat de vader geen wettelijke vertegenwoordiger was van [verzoekster], waardoor de verwerping nietig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerping door de vader niet rechtsgeldig was, en dat [verzoekster] de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard. De kantonrechter heeft de aantekening in het boedelregister aangepast om dit te reflecteren en heeft de overige verzoeken van [verzoekster] afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van wettelijke vertegenwoordiging bij het verwerpen van een nalatenschap en de gevolgen van een onterecht verleende machtiging.