ECLI:NL:RBROT:2021:3062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
10/960105-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïnezaak na gebrek aan bewijs van wetenschap en beschikkingsmacht

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte werd aangetroffen in een voertuig waarin 104 kilo cocaïne was verborgen. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Raza. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de ANPR-hit, die leidde tot de controle van het voertuig, als rechtmatig beschouwd en verwierp het verweer van de verdediging dat het bewijs onrechtmatig was verkregen.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in het voertuig zat waar de cocaïne werd aangetroffen, er geen wettig en overtuigend bewijs was dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs of dat hij beschikkingsmacht had over de cocaïne. De rechtbank wees erop dat het enkele feit dat de verdachte op de bijrijdersstoel zat niet voldoende was om te concluderen dat hij op de hoogte was van de verborgen ruimte en de inhoud daarvan. Er ontbrak ondersteunend bewijs, zoals DNA-sporen, om de betrokkenheid van de verdachte te bevestigen.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder twee telefoons en een geldbedrag. De rechtbank oordeelde dat het bezit van encrypted telefoons niet automatisch in strijd is met de wet en dat er geen link was tussen het geldbedrag en de aangetroffen cocaïne, waardoor verbeurdverklaring niet aan de orde was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960105-20
Datum uitspraak: 12 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gemachtigd raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 18 november 2020 en 29 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B van Unnik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
De ANPR-hit
4.1.1.
De raadsman heeft vrijspraak verzocht omdat de staandehouding en controle van het voertuig, waarin de verdachte als bijrijder meereed, heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een ANPR-hit op het kenteken van het voertuig, terwijl de aan dat kenteken verbonden gegevens langer dan de wettelijke bewaartermijn van vier weken in de ANPR-database waren opgenomen.
Dit is in strijd met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levensfeer als bedoeld in artikel 8 van het EVRM en brengt mee dat al het uit die controle voortvloeiende bewijs als onrechtmatig verkregen moet worden uitgesloten.
Nog daargelaten het feit dat de verdachte niet in enig rechtens te beschermen belang is geraakt, omdat de gegevens die in het ANPR waren opgeslagen geen persoongegevens van de verdachte hebben betroffen, berust het verweer van de raadsman op een onjuiste lezing van het ANPR-systeem en de daarvoor geldende regelgeving. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
ANPR (Automatic Number Plate Recognition) is een methode om gescande kentekens van voertuigen op automatische wijze te herkennen en te vergelijken met een verzamelbestand waarin een selectie van kentekens is opgenomen.
Deze vergelijking kan een ‘hit’ opleveren: een signaal dat het kenteken overeenkomt met een kenteken dat in het vergelijkingsbestand voorkomt.
De kentekens die in het vergelijkingsbestand zijn opgenomen zijn vergaard met het oog op de uitoefening van de politietaak (afhankelijk van de aard van de informatie al dan niet met toestemming van de officier van justitie). Die gegevens mogen in dat bestand bewaard blijven zolang dit noodzakelijk is voor het doel van de verwerking, bijvoorbeeld de afhandeling van de betreffende signalering. Wanneer de gegevens niet meer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak, moeten ze worden vernietigd. Blijft het verwerken ervan wel noodzakelijk voor dat doel, dan zullen de gegevens na uiterlijk vijf jaar uit het bestand moeten worden verwijderd. De door de raadsman bedoelde wettelijke termijn van vier weken ziet dan ook niet op het bewaren van die gegevens.
De omstandigheid dat een kenteken in de vergelijking herkend wordt (de ‘hit’), is zelf ook een gegeven dat aan het kenteken uit het vergelijkingsbestand wordt toegevoegd en het kenteken uit het vergelijkingsbestand zo verrijkt. Deze gegevens kunnen samen verder worden verwerkt zolang dit noodzakelijk is voor het doel van de verwerking, bijvoorbeeld de afhandeling van de betreffende signalering. Ook deze termijn is dan ook niet vast, maar afhankelijk van de aard van de hit.
Met betrekking tot de kentekens van voertuigen die géén hit opleveren (de ‘no-hits’) is daarentegen wettelijk bepaald dat opnames (nummerplaat, tijdstip, locatie en een foto) van alle langsrijdende auto’s nog gedurende vier weken mogen worden opgeslagen en gedurende die periode nog geraadpleegd kunnen worden. In het onderhavige geval is daarvan echter geen sprake.
Integendeel, er is sprake van een hit waarop nog diezelfde dag actie is ondernomen en waarvan niet is gebleken dat deze is gebaseerd op gegevens die zich - met inachtneming van het bovenstaande - niet (meer) in het vergelijkingsbestand hadden mogen bevinden, noch dat deze in strijd met artikel 8 EVRM in dat bestand waren opgenomen.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.2.
Vrijspraak
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen. De verdachte bevond zich immers samen met de medeverdachte in een rijdend voertuig dat 104 kilo cocaïne in een verborgen ruimte bevatte. Tevens had de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over deze 104 kilo cocaïne. De verdachte beschikte namelijk over twee encrypted telefoons. Het voertuig waarin de verdachten zich bevonden, stond op naam van een uiterst dubieus en feitelijk alleen op papier bestaand verhuurbedrijf: Prestige Verhuur. In een voertuig dat op naam van dat bedrijf stond was al eerder een verborgen ruimte aangetroffen.
De verborgen ruimte was op een ingenieuze wijze te openen en sluiten. De bedieningsknop bevond zich aan de rechterkant van de bijrijdersstoel en daarmee in de directe nabijheid van de verdachte. De verdachte zat namelijk op de bijrijdersstoel. Daarbij komt dat geen van de verdachten een aannemelijke verklaring hebben afgelegd om hun betrokkenheid bij het rijden in een auto met een verborgen ruimte en/of de aanwezigheid van de drugs daarin te ontzenuwen. Ook is het volstrekt onaannemelijk dat een onbekende derde 104 kilo cocaïne, een omvangrijke partij die een enorme waarde vertegenwoordigt, zou laten vervoeren door hem onbekende personen die bovendien onwetend zouden zijn van het feit dat een dergelijke hoeveelheid cocaïne in een verborgen ruimte in hun voertuig verstopt zat.
4.2.2.
Beoordeling
Met de verdediging en dus anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de wetenschap heeft gehad van en de beschikkingsmacht heeft gehad over de verdovende middelen in het voertuig.
Vaststaat dat de verdachte [naam verdachte] samen met de medeverdachte [naam medeverdachte] is aangetroffen in het voertuig. Ook staat vast dat in de verborgen ruimte in dat voertuig 104 kilo cocaïne is aangetroffen. Uit het onderzoek van de verbalisanten blijkt dat het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bijrijdersstoel onderdeel uitmaakte van het mechanisme waarmee die verborgen ruimte geopend en gesloten kon worden. Verdachte [naam verdachte] zat op die bijrijdersstoel.
Echter, het enkele gegeven dat de verdachte op die plek heeft gezeten kan niet zonder meer leiden tot de conclusie dat hij van de aanwezigheid en de betekenis van dat paneel op de hoogte was en daarmee wist van de aanwezige verborgen ruimte in de auto en de inhoud daarvan. Evenmin kan dan worden vastgesteld dat hij ook de beschikkingsmacht had over de daarin gevonden verdovende middelen. De verdachte ontkent het en ondersteunend bewijsmateriaal, zoals bijvoorbeeld het aantreffen van DNA-sporen van de verdachte op het bedieningspaneel, ontbreekt.
De rechtbank kan daarom niet wettig en overtuigend bewezenverklaren dat verdachte [naam verdachte] , al dan niet samen met de medeverdachte, 104 kilo cocaïne in zijn bezit heeft gehad en vervoerd. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen.

5..In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons te onttrekken aan het verkeer. De beide telefoons zijn voorzien van encryptie en worden voornamelijk gebruikt voor criminele doeleinden. Gelet op artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht is het ongecontroleerde bezit van dergelijke telefoons in strijd met de wet. Het geldbedrag (2237,20 euro) dat is aangetroffen bij verdachte [naam verdachte] , dient verbeurd te worden verklaard omdat de officier van justitie er van uitgaat dat de verdachte dit geldbedrag heeft gekregen voor het plegen van het strafbare feit.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de telefoons en het geldbedrag terug gegeven dienen te worden aan de verdachte. Dat het ongecontroleerde bezit van encrypted telefoons bij voorbaat moet leiden tot onttrekking aan het verkeer is juridisch onjuist. Er zijn namelijk ook andere beroepsgroepen die deze telefoons gebruiken zoals journalisten en advocaten. Ten aanzien van het geldbedrag heeft de verdediging bepleit dat het ten laste gelegde feit geen witwasdelict betreft. De verdediging ziet geen link tussen het in beslag genomen geldbedrag en de aangetroffen cocaïne. Het geldbedrag komt niet in aanmerking voor verbeurdverklaring.
5.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen (de telefoons en het geldbedrag) zal een last worden gegeven tot teruggegave aan de verdachte.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het enkele feit dat een telefoon is uitgerust met encryption software nog niet meebrengt dat het bezit daarvan zonder meer strijdig is met de wet of met het algemeen belang. De vordering tot onttrekking aan het verkeer van de telefoons wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van het geldbedrag neemt de rechtbank in overweging dat de verdachte wordt vrijgesproken van het ten last gelegde feit zodat verbeurdverklaring niet aan de orde kan zijn.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
Euro 2237.20
1 STK GSM zaktelefoon KI:zwart APPLE, [serienummer 1]
1 STK GSM zaktelefoon KI:wit APPLE, [serienummer 2] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker-Köster en F.E.J. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. den Dekker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter, alsmede de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 7 augustus 2020 te Abcoude (gemeente De Ronde Venen) althans
(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 104 kilogram
cocaïne (bruto gewicht), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst 1,dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.