ECLI:NL:RBROT:2021:3106

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
C/10/612595 / JE RK 21-269
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 31 maart 2020 en liep tot 31 maart 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 2 februari 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan omdat de situatie van [voornaam minderjarige] zorgwekkend is, vooral na de beslissing van de moeder om met [voornaam minderjarige] naar Brazilië te verhuizen zonder overleg met de vader of de GI.

Tijdens de zitting op 17 maart 2021, die met gesloten deuren plaatsvond, is de vertegenwoordigster van de GI gehoord. De ouders, de moeder en de vader, zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die momenteel geen dagbesteding heeft in Brazilië en een oplopende cognitieve achterstand vertoont. De vader heeft zorgen geuit over de situatie en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] terug naar Nederland wil.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de situatie van [voornaam minderjarige] te monitoren en te stabiliseren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 31 juli 2021 en een nieuwe zitting gepland op 4 mei 2021 om de actuele stand van zaken te bespreken. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de situatie van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. A.C. Enkelaar, in aanwezigheid van de griffier M.G.L. van der Linden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/612595 / JE RK 21-269
datum uitspraak: 17 maart 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2010 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonenden te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 2 februari 2021.
Op 17 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de moeder en de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 31 maart 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld, met ingang van
31 maart 2020 tot 31 maart 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van vier maanden.
Het standpunt van de GI
De GI handhaaft ter zitting het gewijzigde verzoek en licht dit als volgt toe.
Aanvankelijk heeft de GI de ondertoezichtstelling voor de duur van vier maanden verzocht. Er was sprake van positieve ontwikkelingen. De moeder stond open voor hulpverlening, zij hield zich aan de afspraken en zij was bereikbaar. Het wijkteam zou de moeder kunnen ondersteunen bij de schoolgang van [voornaam minderjarige] . Voor de kerstvakantie van 2020 is de moeder echter met [voornaam minderjarige] naar Brazilië vertrokken, vanwege de daar wonende zieke opa van moederszijde. Door de lockdown in Brazilië waren de moeder en [voornaam minderjarige] niet in staat om terug te vliegen naar Nederland. De GI heeft vorige week via een kennis van de familie vernomen dat de moeder heeft besloten met [voornaam minderjarige] in Brazilië te blijven. De moeder heeft dit niet met de GI en de vader overlegd. Er is tot op heden geen sprake van direct contact met de moeder. De GI wordt op de hoogte gehouden door een familievriendin. De GI heeft onvoldoende zicht op de situatie in Brazilië. Daarbij maakt de vader zich ernstige zorgen over [voornaam minderjarige] . De vader heeft [voornaam minderjarige] gesproken en [voornaam minderjarige] heeft aangegeven terug te willen naar Nederland. [voornaam minderjarige] heeft geen dagbesteding in Brazilië en de cognitieve achterstand van [voornaam minderjarige] loopt op. Daarnaast is er sprake van een verslechtering van de situatie tussen de ouders. De vader wil scheiden van de moeder. Het is echter tot op heden onduidelijk of de vader gezag heeft over [voornaam minderjarige] . De vader heeft [voornaam minderjarige] wel erkend. De GI is op dit moment bezig met het onderzoeken van de situatie en de mogelijkheid tot het doen van een melding bij de Centrale Autoriteit op grond van onttrekking van het ouderlijk gezag. Om te zorgen dat de situatie niet escaleert, heeft de vader op advies van zijn advocaat de moeder tot juli 2021 de tijd gegeven om met [voornaam minderjarige] terug naar Nederland te komen. Door de gewijzigde situatie is een ondertoezichtstelling nodig voor een langere periode, zodat [voornaam minderjarige] in die periode naar Nederland kan komen en de situatie kan worden gestabiliseerd.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn (sociaal- emotionele en cognitieve) ontwikkeling wordt bedreigd. Gebleken is dat de moeder en [voornaam minderjarige] sinds de kerstvakantie van 2020 naar Brazilië zijn vertrokken, om de ernstig zieke opa van moederszijde te bezoeken. Recent heeft de moeder besloten om met [voornaam minderjarige] in Brazilië te blijven. Zij heeft dit noch met de vader overlegd, noch heeft zij hiervan de GI op de hoogte gesteld.
Op dit moment is er onvoldoende zicht op de situatie in Brazilië. Er is geen sprake van direct contact tussen de jeugdbeschermer en de moeder. Het is zorgelijk dat de moeder heeft besloten in Brazilië te blijven, terwijl de zorgen om [voornaam minderjarige] onverminderd aanwezig waren. Daarbij komt dat de cognitieve achterstand van [voornaam minderjarige] oploopt. Ook wordt aangeven dat [voornaam minderjarige] op dit moment geen dagbesteding heeft in Brazilië. De situatie tussen de ouders is verslechterd en het is onduidelijk of de vader het gezag heeft over [voornaam minderjarige] . Dit dient in de komende periode te worden onderzocht, evenals de mogelijkheid van het doen van een melding bij de Centrale Autoriteit, zoals de GI ter zitting heeft aangegeven.
Gelet op het voorgaande, om de situatie te monitoren en om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen, acht de kinderrechter de voortzetting van de betrokkenheid van de jeugdbeschermer noodzakelijk. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] dan ook verlengen voor de periode zoals door de GI is verzocht. Om een vinger aan de pols te houden rondom de situatie en omdat dat de GI ter zitting heeft aangegeven vanwege de gewijzigde omstandigheden een langere periode van de ondertoezichtstelling noodzakelijk te vinden, is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is een nadere zitting te bepalen op 4 mei 2021, zodat betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze hieromtrent naar voren te brengen. In de komende periode is het van belang dat er zicht komt op het verblijf van [voornaam minderjarige] in Brazilië en dat de GI het onderzoek naar de situatie voortzet.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van vier maanden.
De GI wordt verzocht uiterlijk twee weken voor hierna vermelde datum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan actuele stand van zaken (en de verdere processuele wensen).

De beslissing

De kinderrechter:

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in de zaak zal plaatsvinden op
4 mei 2021 om 16:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter;
bepaalt dat afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.