In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 31 maart 2020 en liep tot 31 maart 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 2 februari 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan omdat de situatie van [voornaam minderjarige] zorgwekkend is, vooral na de beslissing van de moeder om met [voornaam minderjarige] naar Brazilië te verhuizen zonder overleg met de vader of de GI.
Tijdens de zitting op 17 maart 2021, die met gesloten deuren plaatsvond, is de vertegenwoordigster van de GI gehoord. De ouders, de moeder en de vader, zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die momenteel geen dagbesteding heeft in Brazilië en een oplopende cognitieve achterstand vertoont. De vader heeft zorgen geuit over de situatie en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] terug naar Nederland wil.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de situatie van [voornaam minderjarige] te monitoren en te stabiliseren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 31 juli 2021 en een nieuwe zitting gepland op 4 mei 2021 om de actuele stand van zaken te bespreken. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de situatie van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. A.C. Enkelaar, in aanwezigheid van de griffier M.G.L. van der Linden.