ECLI:NL:RBROT:2021:3109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
C/10/600694 / JE RK 20-2048
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing verzoek benoeming bijzondere curator

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], die onder toezicht zijn gesteld door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ouders van de kinderen, [naam moeder] en [naam vader], zijn verwikkeld in een vechtscheiding, wat leidt tot ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen klem zitten in de strijd tussen hun ouders, wat de communicatie en omgang met de moeder bemoeilijkt. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, met als doel de noodzakelijke hulpverlening op gang te brengen.

De vader en de moeder hebben beiden ingestemd met het verzoek van de GI, maar de vader heeft twijfels over de noodzaak van een bijzondere curator. De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd worden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 26 september 2021, maar heeft het verzoek om benoeming van een bijzondere curator afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat de oplossing voor de problematiek in handen van de ouders ligt en dat zij zich moeten inspannen om de kinderen onbelast contact met beide ouders te laten hebben. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/600694 / JE RK 20-2048
Datum uitspraak: 18 maart 2021

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2012 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. H. Devkinandan, te Leiden.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 10 september 2020 en het daaraan ten grondslag liggende verzoek;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 18 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 12 maart 2021.
Op 18 maart 2021 heeft de kinderrechter mondeling behandeld met gesloten deuren.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. Devkinandan;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 10 oktober 2019 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 26 september 2020. Bij beschikking van 10 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 26 maart 2021. Het overige gedeelte van het verzoek is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans dient te worden besloten over de resterende periode, te weten tot 26 september 2021.
De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. [naam kind 1] en [naam kind 2] zitten klem in de strijd tussen hun ouders. De ouders uiten wantrouwen richting elkaar. Ook is er sprake van verstoorde communicatie tussen de ouders en tussen de moeder en de kinderen. De laatste begeleide bezoeken van de kinderen aan de moeder hebben niet plaatsgevonden, omdat [naam kind 1] en [naam kind 2] niet met de jeugdbeschermer mee naar de moeder wilden. De kinderen wijzen de moeder af. De hiervoor noodzakelijke hulpverlening is de afgelopen periode niet op gang gekomen. De gezinstraining van Enver kan niet worden opgestart, omdat er nauwelijks contact is tussen de moeder en de kinderen. De hulpverlening stagneert omdat er geen ruimte is bij de kinderen om omgang op te starten. De vader heeft nog onvoldoende meegewerkt aan de ingezette hulpverlening en de samenwerking tussen de vader en de jeugdbeschermer verloopt stroef. Psychisch onderzoek voor de kinderen is noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in waarom de kinderen hun moeder afwijzen. De GI kan zich vinden in het ter zitting mondeling gedane verzoek van de moeder tot benoeming van een bijzondere curator omdat het van belang is dat de kinderen gesprekken kunnen voeren met een neutraal persoon.

De standpunten

De vader stemt, mede bij monde van zijn advocaat, in met het verzoek van de GI. Er is individuele hulp voor de kinderen en voor de moeder noodzakelijk. De afgelopen periode is er te weinig hulpverlening ingezet in het gezin. Daarnaast heeft de GI geen aandacht voor de zorgen die de vader heeft over de partner van de moeder. De verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om hulpverlening op te starten. De vader ziet de toegevoegde waarde van een bijzondere curator niet in, omdat deze ver weg staat van de kinderen.
De moeder stemt in met het verzoek van de GI. Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Hun schoolresultaten gaan achteruit en zij worden in hun mening beïnvloed door de vader. De kinderen dienen onderzocht te worden door een psycholoog om inzicht te krijgen in de reden dat de kinderen de moeder afwijzen. Daarnaast is het van belang dat er een bijzondere curator wordt benoemd om te onderzoeken waarom de kinderen de moeder afwijzen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. [naam kind 1] en [naam kind 2] worden nog altijd ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van vechtscheidingsproblematiek bij de ouders en [naam kind 1] en [naam kind 2] zitten klem in deze strijd. Het lukt de vader niet om [naam kind 1] en [naam kind 2] onbelast contact met de moeder te laten hebben. De begeleide omgang tussen de moeder en de kinderen heeft geen doorgang kunnen vinden vanwege de steeds verdergaande afwijzende houding van de kinderen tegenover de moeder. Het is onduidelijk wat de reden is van de houding van de kinderen. De afgelopen periode is gebleken dat de GI door deze situatie en de weigerachtige houding van de kinderen dreigt handelingsverlegen te geraken met als gevolg dat de hulpverlening stagneert.
Het is van belang dat de kinderen onbelast contact met beide ouders kunnen hebben. Allereerst dienen beide ouders zich daarvoor in te spannen door (in woord en daad) het goede voorbeeld aan de kinderen te geven, dus zowel in de wijze waarop zij met elkaar omgaan en als in de wijze waarop zij over elkaar spreken. Overwogen kan worden of de vader met de kinderen mee kan gaan naar het begeleide omgangsmoment om bij de start van de omgang kort aanwezig te zijn om daarna in goede sfeer te verstrekken, zodat de kinderen omgang met de moeder kunnen hebben (door de GI begeleid). Het is van belang dat de ouders zich bewust zijn en blijven dat de jeugdbeschermer niet de oplossing is voor de problematiek in het gezin: de oplossing van het probleem ligt in handen van de ouders. Daarnaast kan worden geprobeerd om via individuele (psychologische) hulpverlening voor de kinderen te achterhalen waarin de weerstand, die de kinderen ten opzichte van (het contact met) de moeder hebben, is gelegen. Ook hierbij is de rol van de vader van belang, omdat hij de kinderen kan stimuleren tot het accepteren van dergelijke hulpverlening en begeleiding. De kinderrechter heeft overwogen om een bijzonder curator, meer in het bijzonder een gedragsdeskundige, te benoemen. De kinderrechter is echter van oordeel dat de GI eerst de noodzakelijke individuele hulpverlening voor [naam kind 1] en [naam kind 2] op dient te starten. Indien deze hulpverlening voor de kinderen niet tot stand komt, kan de GI de kinderrechter verzoeken om opnieuw te beoordelen of er een bijzondere curator dient te worden benoemd.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de resterende duur.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 26 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.