ECLI:NL:RBROT:2021:3133
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van loon en vakantiegeld na beëindiging arbeidsovereenkomst met loongarantieregeling
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. W.T.M. Uilhoorn, en de besloten vennootschap Social Performance Marketing B.V. (SPM), vertegenwoordigd door mr. L.R.T. Peeters. De eiser, die in dienst was bij SPM, vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en vakantietoeslag na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst was per 1 januari 2017 beëindigd, en de eiser had aanspraak gemaakt op de loongarantieregeling van het UWV, die de betalingsverplichtingen van SPM had overgenomen. De eiser vorderde onder andere het netto-equivalent van opgebouwde vakantiedagen en vakantietoeslag, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De rechtbank oordeelde dat de loongarantieregeling van toepassing was en dat de eiser recht had op betaling van vakantietoeslag en opgebouwde vakantiedagen. De rechtbank matigde de wettelijke verhoging tot 25% vanwege de omstandigheden van de zaak. De vordering van de eiser werd grotendeels toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank veroordeelde SPM ook om een correcte jaaropgave te verstrekken. De proceskosten werden aan SPM opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers in het kader van de loongarantieregeling en de verplichtingen van werkgevers bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten.