ECLI:NL:RBROT:2021:3245
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot vervallenverklaring tenaamstelling voertuig en heronderzoek identiteit voertuig
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Directie van de Dienst Wegverkeer (RDW). De zaak betreft de vervallenverklaring van de tenaamstelling van een voertuig met kenteken [kentekennummer 1] door de RDW. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd aanvankelijk ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de RDW vertrouwelijke informatie van de politie ingediend, waar de rechtbank op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beperkte kennisneming van heeft toegestaan. De rechtbank heeft op 26 februari 2021 besloten dat deze beperking gerechtvaardigd was, maar eiser heeft geen toestemming gegeven om op basis van deze informatie uitspraak te doen.
Op 6 maart 2021 heeft de RDW het eerdere besluit herroepen en het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard, wat betekent dat het voertuig opnieuw onderzocht moet worden om de identiteit vast te stellen. Tijdens de zitting op 17 maart 2021 heeft eiser zijn bezwaren geuit tegen het herroepen besluit, waarbij hij stelde dat de RDW niet correct had gehandeld en dat hij niet opnieuw met problemen geconfronteerd wilde worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit is herroepen en dat eiser geen belang meer heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het eerdere besluit, omdat de RDW aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. De rechtbank oordeelt dat de twijfel over de identiteit van het voertuig geen rechtsgevolg heeft en dat eiser geen procesbelang heeft, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De RDW moet het griffierecht vergoeden en wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.