ECLI:NL:RBROT:2021:3297

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
14 april 2021
Zaaknummer
C/10/606936 / HA ZA 20-1047
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg koopovereenkomst woning met betrekking tot geleverde grond en teruglevering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. over de uitleg van een koopovereenkomst met betrekking tot een perceel grond. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] meer grond heeft geleverd aan [gedaagde 1] c.s. dan overeengekomen, en dat er geen geldige titel bestaat voor deze extra geleverde grond. De rechtbank heeft [gedaagde 1] c.s. veroordeeld om binnen zes weken hun medewerking te verlenen aan de levering van de betwiste grond aan de gemeente, en hen ook verplicht om alle zich op de betwiste grond aangebrachte bouwwerken, tegels en beplantingen te verwijderen. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] in essentie toegewezen, met enkele nuanceringen, waaronder het verlengen van de termijn voor ontruiming van de betwiste grond naar zes weken. De rechtbank heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval [gedaagde 1] c.s. niet aan de veroordelingen voldoen. De kosten van het geding zijn aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 1.865,38, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/606936 / HA ZA 20-1047
Vonnis van 14 april 2021
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. J. Wijnja te Dordrecht,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden] ,
gedaagden,
advocaat mr. R.A.J. van Wingerden te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 oktober 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de spreekaantekeningen van [eiseres] voor de mondelinge behandeling, met producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 maart 2021;
  • de schriftelijke reactie van [eiseres] op het proces-verbaal;
  • de brief van [gedaagde 1] c.s. naar aanleiding van de schriftelijke reactie van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Ten behoeve van een nieuwbouwproject genaamd “ [naam nieuwbouwproject] ” heeft de gemeente Dordrecht (hierna: de gemeente) grond verkocht en geleverd aan projectontwikkelaar [eiseres] . Op deze grond zijn eengezinswoningen gebouwd.
2.2.
[gedaagde 1] c.s. hebben belangstelling getoond voor het project. Zij hebben van [eiseres] een verkoopbrochure ontvangen. Hieronder is bladzijde 12 van de verkoopbrochure afgebeeld. Bladzijde 28 van deze brochure bevat de mededeling dat aan de tekeningen in de brochure geen rechten kunnen worden ontleend.
2.3.
Op 7 februari 2017 hebben partijen een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot het perceel op de hoek van de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] (hierna: het perceel). In deze overeenkomst, waarin [eiseres] is aangeduid als verkoper en [gedaagde 1] c.s. als verkrijger, is onder meer het volgende bepaald.
“I. De Verkoper verkoopt aan de Verkrijger, die koopt van de Verkoper:
een perceel / de percelen grond, ter grootte van totaal circa éénhonderd en zestig (160) m², overeenkomstig de bij [naam notariskantoor] (…) gedeponeerde situatietekening aangeduid met het bouwnummer 7 , gelegen te Dordrecht, plaatselijk bekend als project “ [naam nieuwbouwproject] ” te Dordrecht, kadastraal bekend als Gemeente Dordrecht sectie [sectie] nummer /nummer [nummer 1] .
(…)
Artikel 3
Verschil tussen de werkelijke en de hiervoor onder I (…) opgegeven maat, grootte en/of vorm van de grond geeft geen aanleiding tot enige rechtsvordering tot vergoeding ter zake.”
2.4.
Onderaan de koopovereenkomst is vermeld dat de verkrijger verklaart een afschrift van de situatietekening te hebben ontvangen. [gedaagde 1] c.s. hebben deze verklaring ondertekend. Zij hebben de in de koopovereenkomst bedoelde situatietekening echter niet ontvangen.
2.5.
Op 5 juli 2017 heeft [eiseres] grond aan [gedaagde 1] c.s. geleverd. In de akte van levering, waarin [eiseres] wordt aangeduid als koper en [gedaagde 1] c.s. als koper, is onder meer het volgende vermeld:
“De verkoper heeft blijkens een met koper aangegane koopovereenkomst gedateerd zeven februari tweeduizend zeventien aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij dezen - ieder voor de onverdeelde helft - aanvaardt:
een perceel grond met de daarop staande opstallen, staande en gelegen in het plan ' [naam nieuwbouwproject] ’ te Dordrecht, tijdens de bouwfase bekend als bouwnummer 1 , kadastraal bekend gemeente Dordrecht sectie [sectie] nummer [nummer 2] , (ongeveer) groot een are en zes en zestig centiare (1 a 66 ca);”
2.6.
[eiseres] (hierna: [eiseres] ) en [gedaagde 1] c.s. hebben een aannemingsovereenkomst gesloten, op basis waarvan [eiseres] een woning op het perceel heeft gebouwd. Voorafgaand aan de oplevering heeft [eiseres] een schutting en een beukenhaag geplaatst.
2.7.
Tussen partijen is discussie ontstaan over de perceelsgrens aan de zijkant van de woning van [gedaagde 1] c.s. (aan de [straatnaam 2] ) en over de vraag welke situatietekening in de koopovereenkomst wordt bedoeld.
2.8.
Op 1 juli 2020 mailt (oud-)notaris [naam notaris 1] (hierna: [naam notaris 1] ), in antwoord op de vraag van [eiseres] welke situatietekening in de koopovereenkomst wordt bedoeld:
“Er wordt verwezen naar de gedeponeerde situatietekening. Dat moet inderdaad de verkoopbrochure geweest zijn.”
en later op diezelfde dag:
“Jij hebt een verkoopbrochure en daarvan is een exemplaar bij ons gedeponeerd, zo simpel is het.”
2.9.
In een aan [eiseres] gerichte brief van 5 oktober 2020 is onder meer het volgende verklaard.
“Hierbij verklaart ondergetekende [naam notaris 2] , notaris te Sliedrecht het volgende:
Op 5 juli 2017 is voor mij, destijds als kandidaat-notaris plaatsvervanger van [naam notaris 3] , notaris te Sliedrecht een akte van levering verleden inzake het (voorlopige) kadastrale perceel Gemeente Dordrecht, sectie [sectie] nummer [nummer 2] .
De voorbereidende werkzaamheden, in het bouwplan waar de overgedragen kavel deel van uitmaakt, waren verricht door mijn ambtsvoorganger, [naam notaris 1] .
De titel voor de levering was een koopovereenkomst getekend op 7 februari 2017. In deze overeenkomst wordt verwezen naar een tekening welke is gedeponeerd ten kantore van [naam notariskantoor] te Sliedrecht, als projectnotaris.
Ondergetekende verklaart dat het hier de tekening betreft, met kenmerk "Situatie Nieuw, tekening: BA-01, Werknr. 016-363, bestaande uit twee bladen, de één gedateerd 30-08-2016 02-09-2016 en de ander gedateerd 30-08-2016 06-09-2016, waarvan een kopie aan deze verklaring is gehecht.”
2.10.
Achter deze verklaring heeft notaris [naam notaris 2] (hierna: [naam notaris 2] ) de twee bladen van de situatietekening gevoegd. Hieronder wordt een gedeelte van beide bladen weergegeven. De gele arcering op het tweede blad (op de volgende pagina van dit vonnis) is aangebracht door de advocaat van [eiseres] .

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde 1] c.s. beveelt binnen veertien dagen na betekening van het vonnis hun medewerking te hebben verleend aan de levering aan de gemeente van de ten onrechte aan [gedaagde 1] c.s. geleverde grond ten overstaan van een van de notarissen verbonden aan notariskantoor [naam notariskantoor] te Sliedrecht of een plaatsvervanger van een van deze notarissen door aan gemelde notaris of diens plaatsvervanger een daartoe strekkende geldige volmacht te hebben afgegeven onder legalisering van hun handtekeningen, of door in persoon op een door laatstgemelde notaris aan te geven plaats en tijdstip te verschijnen en hun medewerking te verlenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 1] c.s. geheel of ten dele met de nakoming van het vonnis in gebreke blijven;
bepaalt dat, indien [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijven om binnen vier weken na betekening aan het vonnis te voldoen, het vonnis in de plaats treedt van de tot levering aan de gemeente bestemde akte;
[gedaagde 1] c.s. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle zich op de te veel geleverde grond aangebrachte bouwwerken, tegels en beplantingen, een en ander in de ruimste zin en inclusief fundaties, te verwijderen en verwijderd te houden en de teveel geleverde grond weer in de oude toestand terug te brengen inclusief het planten van een beukenhaagje op exact dezelfde locatie als te zien is op de als productie 10 aan de dagvaarding gehechte foto, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 1] c.s. geheel of ten dele met de nakoming van het vonnis in gebreke blijven;
[gedaagde 1] c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, een ander te voldoen binnen veertien dagen na datum vonnis en, bij gebreke van voldoening van de (na)kosten binnen deze termijn, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij meer grond heeft geleverd aan [gedaagde 1] c.s. dan volgt uit de koopovereenkomst. Voor de levering van dit meerdere (hierna: de betwiste grond) bestaat geen titel, zodat [eiseres] recht heeft op teruglevering daarvan. Omdat [eiseres] de betwiste grond op haar beurt moet leveren aan de gemeente, vordert [eiseres] om praktische redenen dat [gedaagde 1] c.s. de grond rechtstreeks aan de gemeente leveren.
3.3.
[gedaagde 1] c.s. betwisten dat aan hen meer grond is geleverd dan is overeengekomen. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar vorderingen of afwijzing van die vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiseres] in de kosten van het geding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Wat zijn partijen overeengekomen?

4.1.
[eiseres] stelt dat voor de levering van de betwiste grond aan [gedaagde 1] c.s. geen geldige titel bestaat, omdat die levering niet tussen partijen is overeengekomen. [gedaagde 1] c.s. betwisten dit.
Gelet hierop moet de tussen partijen gesloten koopovereenkomst worden uitgelegd. Bij deze uitleg komt het aan op de betekenis die [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)).
4.2.
In de koopovereenkomst is vermeld dat deze betrekking heeft op een perceel grond van ongeveer 160 m², dat met bouwnummer 7 is weergegeven op de bij notaris [naam notaris 1] gedeponeerde situatietekening. Bepalend voor het antwoord op de vraag op welke grond de koop betrekking heeft, is dus in beginsel de bij notaris [naam notaris 1] gedeponeerde situatietekening. Dat is ook het geval als uit die tekening zou volgen dat het perceel groter of kleiner is dan 160 m², want in artikel 3 van de overeenkomst staat, kort gezegd, dat partijen dan geen betaling van elkaar kunnen vorderen.
Onder 4.3 tot en met 4.5 legt de rechtbank uit waarom de (andere) argumenten van [gedaagde 1] c.s. er niet aan afdoen dat de gedeponeerde situatietekening bepalend is.
4.3.
Dat de koopovereenkomst is opgesteld door [eiseres] en dat [gedaagde 1] c.s. zich niet hebben laten bijstaan door een deskundige – vooral dit laatste is tijdens de mondelinge behandeling benadrukt – betekent niet dat de overeenkomst anders moet worden uitgelegd. Het moet ook voor een niet deskundige lezer en ondertekenaar van deze overeenkomst redelijkerwijs duidelijk zijn dat de bij de notaris gedeponeerde situatietekening bepalend is voor het antwoord op de vraag welke grond wordt verkocht en gekocht. Dat [gedaagde 1] c.s. geen reden hebben gezien om deze tekening bij [eiseres] of de notaris op te vragen en te raadplegen, is hun eigen keus geweest, net als het sluiten van de overeenkomst zonder deskundige bijstand.
4.4.
Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst hebben [gedaagde 1] c.s. kennis genomen van de situatietekening in de verkoopbrochure. Zij wijzen er terecht op dat in de brochure is vermeld dat aan die tekening geen rechten kunnen worden ontleend. Dit neemt niet weg dat de tekening in de verkoopbrochure wel van enig belang is, in die zin dat deze geen ander beeld van het perceel geeft dan de bij de notaris gedeponeerde situatietekening. (De rechtbank gaat hier vanaf 4.6 verder op in.) Op beide tekeningen staat vermeld dat het perceel 160 m² omvat. De situatietekening in de verkoopbrochure kan dan ook niet bijdragen aan de conclusie dat [gedaagde 1] c.s. redelijkerwijs mochten verwachten dat zij met het sluiten van de koopovereenkomst ook de betwiste grond kochten.
4.5.
Verder stellen [gedaagde 1] c.s. dat [naam persoon] , directeur van zowel [eiseres] als [eiseres] (hierna: [naam persoon] ), een mededeling heeft gedaan met de strekking dat het perceel ook de betwiste grond omvat. [naam persoon] betwist dit. Hij wijst erop dat [eiseres] een schutting en een beukenhaag heeft geplaatst op de grens van het volgens [eiseres] door [gedaagde 1] c.s. gekochte perceel. Volgens [naam persoon] riep dat bij [gedaagde 1] c.s. toen geen vragen op. [naam persoon] stelt dat [gedaagde 1] c.s. er pas later bij toeval achter zijn gekomen dat er meer grond was geleverd en toen pas aanspraak zijn gaan maken op de betwiste grond. Hiermee heeft [eiseres] de stelling van [gedaagde 1] c.s. voldoende gemotiveerd betwist. Het had vervolgens op de weg van [gedaagde 1] c.s. gelegen om hun stelling nader te onderbouwen, wat zij niet hebben gedaan. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat [naam persoon] mededelingen aan [gedaagde 1] c.s. heeft gedaan die maken dat de koopovereenkomst anders moet worden uitgelegd dan onder 4.2 is vastgesteld.
De situatietekening
4.6.
Op 1 juli 2020 heeft [naam notaris 1] aan [eiseres] meegedeeld dat de situatietekening in de verkoopbrochure gelijk is aan de op zijn kantoor gedeponeerde tekening. De rechtbank stelt vast dat de situatietekening uit de verkoopbrochure inderdaad gelijk is aan het eerste blad van de tekening die bij de verklaring van [naam notaris 2] is gevoegd. De verklaringen van beide notarissen komen in dit opzicht met elkaar overeen. Volgens de verklaring van [naam notaris 2] is daarnaast nog een tweede blad bij het notariskantoor gedeponeerd.
4.7.
[gedaagde 1] c.s. betwisten de juistheid van de verklaringen van [naam notaris 1] en [naam notaris 2] . Zij voeren hiertoe aan dat [naam notaris 1] en [naam notaris 2] bij het project betrokken waren en daar belang bij hadden of hebben, zodat hun verklaringen kritisch moeten worden bezien. Daarnaast wijzen zij erop dat er geen akte van depot is, dat het bouwnummer in de koopovereenkomst niet overeenkomt met het bouwnummer in de akte van levering en dat de gang van zaken al met al zeer ongebruikelijk is, wat te meer vragen oproept.
Dat een (oud-)notaris een financieel belang heeft bij een bepaald project, is op zichzelf geen grond voor twijfel aan de juistheid van een door hem in verband met dat project afgelegde verklaring, zeker niet nu de verklaringen van [naam notaris 1] en [naam notaris 2] materieel met elkaar overeenstemmen. [gedaagde 1] c.s. hebben ook niet geconcretiseerd welk belang [naam notaris 1] en [naam notaris 2] zouden hebben om onjuist te verklaren.
Dat de in de koopovereenkomst bedoelde situatietekening niet bij de overeenkomst is gevoegd (en geparafeerd) en dat er geen akte van depot is, mag dan ongebruikelijk zijn, ook daarin is op zichzelf geen grond gelegen voor twijfel aan de verklaringen van [naam notaris 1] en [naam notaris 2] .
De rechtbank is het met [gedaagde 1] c.s. eens dat het vreemd is dat in de koopovereenkomst is verwezen naar een ander bouwnummer dan in de akte van levering. Dat [naam persoon] naar eigen zeggen bouwnummers heeft verwisseld, verklaart bovendien niet waarom de bij de notaris gedeponeerde tekeningen helemaal geen bouwnummers bevatten. De rechtbank ziet ook hierin echter geen grond voor het oordeel dat destijds een andere tekening bij de notaris is gedeponeerd dan de door [naam notaris 2] in kopie aan [eiseres] verstrekte tekening met twee bladen.
Met het overleggen van de verklaring van [naam notaris 2] met bijlagen heeft [eiseres] dan ook aangetoond welke situatietekening is gedeponeerd bij de notaris en behoort tot de koopovereenkomst.
4.8.
De volgende vraag die partijen verdeeld houdt, is wat er uit de bij de notaris gedeponeerde situatietekening blijkt. Met [eiseres] en anders dan [gedaagde 1] c.s. is de rechtbank van oordeel dat uit deze tekening duidelijk blijkt dat [eiseres] de betwiste grond niet aan [gedaagde 1] c.s. heeft verkocht. Op beide bladen van deze tekening is te zien dat het aan [gedaagde 1] c.s. verkochte perceel grond niet doorloopt tot aan de bestaande stoep langs de [straatnaam 2] , maar dat tussen dat perceel en die stoep grond ligt die niet aan [gedaagde 1] c.s. is verkocht.
De stelling van [gedaagde 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling dat de situatietekening in de verkoopbrochure volgens de voorzieningenrechter onvoldoende duidelijk was, wordt verworpen. De bodemrechter is niet gebonden aan een oordeel van de voorzieningenrechter. Bovendien mist deze stelling feitelijke grondslag; uit overweging 4.6 van het vonnis in kort geding volgt dat de situatietekening in de verkoopbrochure naar het oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk is en dat daarop te zien is wat [eiseres] stelt. Deze situatietekening is gelijk aan het eerste blad van de bij de notaris gedeponeerde tekening, wat tijdens de procedure in kort geding nog niet bekend was.
Conclusie
4.9.
[eiseres] heeft de betwiste grond niet aan [gedaagde 1] c.s. verkocht.
4.10.
Partijen zijn het erover eens dat [eiseres] de betwiste grond wel aan [gedaagde 1] c.s. heeft geleverd. De stelling van [gedaagde 1] c.s. dat bij een verschil tussen de koopovereenkomst en de akte van levering deze laatste prevaleert, vindt geen steun in het recht. Er is geen titel voor de levering van de betwiste grond, zodat [eiseres] recht heeft op teruglevering daarvan. Dat [eiseres] in plaats daarvan om praktische redenen levering van de betwiste grond aan de gemeente vordert, staat haar vrij, wat [gedaagde 1] c.s. ook niet hebben betwist.
De beslissing op de vorderingen
4.11.
De vorderingen van [eiseres] zijn gelet op al het voorgaande in essentie toewijsbaar. De rechtbank ziet mede in het licht van de verweren van [gedaagde 1] c.s. grond om daarbij de volgende nuanceringen aan te brengen.
4.12.
[gedaagde 1] c.s. merken terecht op dat de door [eiseres] gevorderde termijn van twee weken om de betwiste grond te ontruimen bijzonder kort is, ook nu zij daarop stenen bebouwing hebben aangebracht. De rechtbank zal deze termijn daarom bepalen op zes weken.
De rechtbank neemt bij het bepalen van deze termijn in aanmerking dat zij geen grondslag ziet om [gedaagde 1] c.s. te veroordelen tot het terugplaatsen van de door [eiseres] aangebrachte schutting en beukenhaag. Het betreft hier bebouwing en beplanting op de erfgrens van de percelen van [gedaagde 1] c.s. en de gemeente; [eiseres] heeft niet toegelicht waarom zij kan vorderen dat daar bebouwing of beplanting wordt aangebracht of (terug)geplaatst. In zoverre zal de rechtbank de vorderingen afwijzen.
4.13.
Omdat de rechtbank de termijn voor het ontruimen van de betwiste grond op zes weken bepaalt, zal zij dezelfde termijn bepalen voor de levering van de betwiste grond aan de gemeente. De in 3.1 onder B gevorderde termijn zal de rechtbank in verband hiermee bepalen op acht weken.
4.14.
De rechtbank acht de door [eiseres] gevorderde dwangsommen onredelijk hoog. De rechtbank zal deze dwangsommen op de in de beslissing te vermelden wijze matigen en maximeren. Er is geen grond om geheel af te zien van het opleggen van dwangsommen, nu [eiseres] gelet op de weigerachtige opstelling van [gedaagde 1] c.s. een redelijk belang heeft bij een prikkel tot nakoming.
4.15.
De rechtbank zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. [eiseres] heeft onweersproken gesteld, zodat dit vaststaat, dat de gemeente bij haar aandringt op levering van de betwiste grond binnen afzienbare tijd. Voorts heeft [eiseres] onweersproken gesteld, zodat dit vaststaat, dat zij [gedaagde 1] c.s. uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat zij geen aanspraak kunnen maken op de betwiste grond en dat het bebouwen van die grond niet verstandig is. [gedaagde 1] c.s. hebben deze waarschuwing genegeerd, de schutting en de haag verwijderd en de betwiste grond bebouwd, wat voor hun rekening en risico moet komen. Bij deze gang van zaken weegt hun belang om de bebouwing hangende een eventueel hoger beroep te handhaven minder zwaar dan het belang van [eiseres] om de rechtmatige situatie thans binnen afzienbare tijd te (doen) herstellen.
4.16.
De gevorderde kostenveroordeling zal worden toegewezen zoals in de beslissing te vermelden. De kosten van dit geding worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op € 1.865,38 (€ 83,38 aan kosten dagvaarding, € 656,- aan griffierecht en € 1.126,-aan salaris advocaat (2 punten x tarief € 563,-)).

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om binnen zes weken na betekening van dit vonnis hun medewerking te hebben verleend aan de levering van de betwiste grond aan de gemeente ten overstaan van een notaris verbonden aan notariskantoor [naam notariskantoor] te Sliedrecht of een plaatsvervanger, door aan die notaris of plaatsvervanger een daartoe strekkende geldige volmacht te hebben afgegeven onder legalisering van hun handtekeningen, of door in persoon op een door de notaris te bepalen plaats en tijd te verschijnen en hun medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 1] c.s. deze veroordeling niet nakomen, met een maximum van € 14.000,-;
5.2.
bepaalt dat, indien [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijven om binnen acht weken na betekening aan dit vonnis aan de veroordeling onder 5.1 te voldoen, dit vonnis in de plaats treedt van de tot levering aan de gemeente bestemde akte;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om binnen zes weken na betekening van dit vonnis alle zich op de betwiste grond aangebrachte bouwwerken, tegels en beplantingen, een en ander in de ruimste zin en inclusief funderingen, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 1] c.s. deze veroordeling niet nakomen, met een maximum van € 14.000,-;
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op € 1.865,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, als [gedaagde 1] c.s. niet binnen zes weken na aanschrijving aan dit vonnis hebben voldaan en vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met (a) € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis en (b) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW tot aan de dag van de volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. WelterDekkers, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter en op 14 april 2021 uitgesproken in het openbaar.
3194/3268