In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 maart 2021 de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], behandeld. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 7 april 2020 en liep tot 7 april 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 8 februari 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als de vader van [naam kind] aanwezig waren. De vader is verdacht van het misbruiken van een minderjarige en het bezit van kinderporno, en er is nog geen uitspraak gedaan in zijn strafzaak. De GI heeft aangegeven dat de omgang tussen [naam kind] en haar vader begeleid dient te worden om haar veiligheid te waarborgen.
De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI, maar maakt zich zorgen over de veiligheid van [naam kind] en wenst snel duidelijkheid over de verdenkingen tegen de vader. De vader ontkent de aantijgingen en is van mening dat de GI niet noodzakelijk is voor de veiligheid van [naam kind]. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind], gezien de zorgen over de veiligheid in het contact met de vader en de eerdere getuigenissen van huiselijk geweld tussen de ouders.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 7 april 2022 en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. H. Benaissa, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 april 2021.