ECLI:NL:RBROT:2021:3359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
C/10/614865 / FA RK 21-1999
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychose in het kader van een schizofrenieforme stoornis. De officier van justitie had op 12 maart 2021 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en twee medische professionals van het Erasmus Medisch Centrum. De advocaat betwistte de diagnose en het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel, maar de rechtbank concludeerde dat betrokkene door zijn psychische toestand ernstig nadeel ondervond en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden, en verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de beschikking. De rechtbank bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/614865 / FA RK 21-1999
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 april 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende te Erasmus Medisch Centrum, locatie Dr. Molewaterplein te Rotterdam,
advocaat mr. K.S. Kort te .

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 5 maart 2021;
  • de zorgkaart van 9 maart 2021;
  • het zorgplan van 9 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum; en
  • [naam 3], arts-assistent, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 februari 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 12 maart 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychose in het kader van een schizofrenieforme stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De advocaat bepleit namens betrokkene voor afwijzing van het verzoek omdat hij de stoornis en het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel betwist. Daarbij verklaart betrokkene dat hij het liefst zijn volledige vrijheid terug wil krijgen. Bij opname vertoont betrokkene geagiteerd en bizar gedrag. Betrokkene heeft religieuze wanen, ervaart akoestische hallucinaties en is gedesoriënteerd; hij denkt de Messias te zijn en de wereld te moeten redden waarbij hij de akoestische hallucinaties duidt als de stem van god. Daarnaast is betrokkene gediagnosticeerd met PDD-NOS (ASS) en ADHD. Voorafgaand aan de opname is betrokkene teruggetrokken gaan leven waarbij hij slecht eet en drinkt. Aan het begin van de opname gaf betrokkene aan te willen vasten. In het huidige toestandsbeeld is betrokkene niet in staat zijn werk uit te voeren. De relatie van betrokkene met zijn naasten wordt verstoord door zijn desorganisatie en religieuze preoccupatie. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de psychiater dat de spanningen bij betrokkene de afgelopen dagen hoog opliepen waarbij er meerdere begeleiders nodig waren om hem rustig te krijgen. Betrokkene verklaart ter zitting bereid te zijn om zijn medicatie op vrijwillige basis te accepteren in een ambulante setting. De psychiater verklaart dat het voorzienbaar is dat betrokkene zijn medicatie zal weigeren. Betrokkene zal eerst moeten worden ingesteld op medicatie en de juiste dosering daarvan voordat er ambulante zorg kan worden gegeven, aldus de psychiater.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht en ziektebesef; zo wil hij stoppen met medicatie en naar huis. Bovendien meent betrokkene niet psychotisch te zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, inhoudend dat betrokkene behandelcontact toelaat en behandelafspraken nakomt;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 oktober 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 april 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 14 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.