4.2.Beoordeling bewijsverweer
Op grond van de bewijsmiddelen staat het volgende vast.
Op 9 oktober 2020 rond 03:30 uur heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning op de eerste etage van het pand aan de [adres 1] . Bij het betreden van de woning was daar niemand aanwezig. De woning was ingericht als versnijdingspand en werd als zodanig gebruikt. Op diverse plekken stonden of lagen tassen en zakjes met versnijdingsmiddelen. Dit betrof in totaal een grote hoeveelheid. Ook werd ongeveer 2 kilogram heroïne aangetroffen. Een hoeveelheid van 9,7 gram lag op een tafel en de rest (1980,3 gram) zat in een tas in de koelkast. Verder zijn diverse materialen aangetroffen die naar algemene ervaringsregels bestemd zijn voor het bewerken en verwerken van harddrugs, zoals een drugspers, mallen, weegschalen, een potkrik, zeven, teilen, een lamineermachine en stempels. Deze goederen stonden nagenoeg allemaal in het zicht. Op een behangtafel en in diverse zeven en teilen zat residu van bruin poeder en er lagen ook meerdere lege verpakkingen van vermoedelijk blokken heroïne. De woning was beneveld van het poeder. De concentratie van de stofdeeltjes in de lucht was zo hoog dat het onmogelijk was om dit niet te merken bij betreding van de woning. Bij binnenkomst sloeg het de verbalisanten direct op hun adem. De woning was niet ingericht als woning. Er lagen alleen drie matrasjes op de grond.
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat de woning uitsluitend en intensief werd gebruikt voor het versnijden van harddrugs en dat dit versnijden van harddrugs ook kort voor de doorzoeking heeft plaatsgevonden.
De verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] zijn voorafgaand aan de doorzoeking in deze woning zijn geweest. Bij observaties die hebben plaatsgevonden, is gezien dat enige tijd voor de doorzoeking, zij binnen een tijdsbestek van ongeveer 30 minuten de woning alle vier hebben verlaten. [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en de verdachte hadden toen verdovende middelen bij zich.
Omstreeks 01.47 uur verlieten de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] samen het pand. [naam medeverdachte 1] droeg toen boodschappentassen. [naam medeverdachte 2] had een sporttas bij zich. Zij stapten daarna in een auto van het merk Skoda Citigo, [naam medeverdachte 1] als bestuurder en [naam medeverdachte 2] als bijrijder, en reden weg. De politie is hen gevolgd en heeft ze kort daarna aangehouden. Bij de doorzoeking van de auto is in een ingebouwde verborgen ruimte één van de boodschappentassen, die [naam medeverdachte 1] bij zich had, aangetroffen met daarin 22 blokken verdovende middelen. Deze tas is, voordat zij wegreden, door [naam medeverdachte 1] in de verborgen ruimte gezet. Deze tas stond open en naast de tas lagen nog 24 blokken verdovende middelen. Na onderzoek bleek het te gaan om 44 blokken heroïne met een gewicht van 21.910,6 gram en 2 blokken cocaïne met een gewicht van 1083,2 gram.
In de sporttas, die [naam medeverdachte 2] bij het verlaten van de woning bij zich had en die in de auto is aangetroffen, zat een T-shirt waar bruine vlekken op zaten. Die vlekken werden door één van de verbalisanten ambtshalve herkend als vlekken die op kleding zichtbaar zijn bij personen die in een versnijdingspand zijn geweest. Ook zat er een bruine vlek op één van de schoenen van [naam medeverdachte 2] , wat blijkens een indicatieve test heroïne betrof.
[naam medeverdachte 1] was in het bezit van zowel de sleutel van de voordeur van het pand aan de [adres 1] als de sleutel van de deur van de woning op de eerste etage dat als versnijdingspand werd gebruikt.
Medeverdachte [naam medeverdachte 3] verliet het pand aan de [adres 1] vrijwel direct na de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , omstreeks 01.50 uur, en is korte tijd later aangehouden. Op één van de stempels, die in de woning in de keukenla lagen, is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [naam medeverdachte 3] (bewijskracht: meer dan 1 miljard) en minimaal 3 onbekende personen.
De verdachte verliet vrij kort daarna, omstreeks 02.19 uur, het pand aan de [adres 1] . Hij had toen een plastic tasje bij zich. Dit tasje is aangetroffen in de tuin van een woning aan de [adres 2] waar hij in liep toen de politie hem volgde. In dit tasje bevond zich 276,9 gram heroïne en 94,9 gram cocaïne. De kleding (broek, jas en trui) van de verdachte was stoffig en uit indicatieve tests is gebleken dat hierop heroïne en cocaïne zat.
Gelet op al het voorgaande kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de verdachte en de genoemde medeverdachten als mededaders betrokken zijn geweest bij de versnijding van harddrugs (heroïne en cocaïne) in het pand aan de [adres 1] en bij het vervoer (per auto of te voet) van harddrugs vanuit dat pand naar elders. Door deze betrokkenheid wordt bewezen geacht dat alle aangetroffen verdovende middelen zich in de machtssfeer van de verdachte en de medeverdachten hebben bevonden en dat zij allen wetenschap hadden van de aanwezigheid van deze verdovende middelen. Zij zijn met zijn allen tot diep in de nacht in de woning geweest waar de versnijding van de verdovende middelen plaatsvond en van waaruit de verdovende middelen door een aantal van hen zijn meegenomen en zijn vervoerd. Zij hebben hieraan een functionele en/of organisatorische bijdrage geleverd en daarbij bewust en nauw samengewerkt. Er was daarom sprake van medeplegen.
In het licht van het voorgaande worden de door de verdachte en de medeverdachten afgelegde (ontkennende) verklaringen ongeloofwaardig geacht. Hun verklaringen zijn zowel innerlijk als onderling tegenstrijdig. Ook zijn de verklaringen meerdere keren aangepast dan wel pas op de terechtzitting afgelegd.
De verweren van de raadsman worden daarom verworpen.